Geschiedenis, Recensies

Liefde in de schaduw van het hakenkruis

Liefde in tijden van haat 1929-1939

Florian Illies (vert. Chiara Tissen)

Neen, Liefde in tijden van haat 1929-1939 van de Duitse journalist en auteur Florian Illies is geen boek over Hitler, Goebbels, Göring en hun vrouwen en minnaressen. Die koppels zijn zelfs opvallend en met reden afwezig. Illies focust daarentegen op de liefdesintriges van beroemde artistieke koppels onder de donkere en dreigende wolken van het Derde Rijk. Hij leidt ons met de nodige indiscretie maar ook met empathie door een decennium van passionele en turbulente relaties, zoals die tussen filmregisseur Josef von Sternberg en zangeres Marlene Dietrich of tussen theatermaker Bertolt Brecht en actrice Helene Weigel. Hij ontrafelt het erotische web rond de bekendste Duitse schrijversfamilie: Thomas en Katia Mann, broer Heinrich, zonen Klaus en Golo en dochter Erika. Daarnaast volgt Illies de onafscheidelijke maar daarom wederzijds niet minder ontrouwe Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir, Frankrijks gouden filosofenpaar in spe, en luistervinkt hij ten huize van gekwelde literaire koppels als Henry en June Miller of Scott en Zelda Fitzgerald, Amerikanen die tijdens de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw goede sier maken in de Europese hoofdsteden. Je ontmoet artistieke grootheden als Pablo Picasso, Salvador Dalí en de fotograaf Man Ray als mensen van vlees en bloed. Vaak van te veel vlees en bloed. Maar Illies beschrijft dat alles op een elegante manier. Het gaat daarenboven om feiten van bijna een eeuw geleden. Echt pijnlijke  onthullingen zijn er dus niet meer bij, al krijgen sommige reputaties zeker een knauw.

 

Europese gevoelsgeschiedenis

Je moet als lezer niet alleen vertrouwd zijn met de namen, het werk en de status van de verschillende kunstenaars, maar ook met de historische en politieke achtergrond van de fascistische jaren dertig: de periode van de nadagen van de democratische Weimarrepubliek, de machtsgreep van de nazi’s, de joodse emigratie en het begin van de Tweede Wereldoorlog. Zonder die voorkennis is Liefde in tijden van haat, wat kort door de bocht gezegd, een verzameling van smeuïge anekdotes, genadeloze ontmaskeringen en zelfs bedgeheimen die het niet slecht zouden doen in de tabloids of op de social media van onze dagen. Mét die voorkennis ontvouwt zich bij het lezen van Liefde in tijden van haat een intrigerende en bij momenten ontroerende portrettengalerij van excentrieke en rebelse, maar vaak ook trieste en tragische figuren op zoek naar erkenning, avontuur, inspiratie, seks en liefde. En dat op een scharniermoment in de politieke en culturele geschiedenis van Europa dat uiteindelijk een brutaal einde zal maken aan deze amorele, experimentele en tolerante levensstijl.

In het Nederlands is de mooie ondertitel van het origineel niet mee vertaald. Jammer, want die luidt: ‘Kroniek van een gevoel’. In Liefde in tijden van haat is er inderdaad geen psycholoog of socioloog aan het woord, maar een chroniqueur die de synthetische blik van de historicus combineert met de nieuwsgierigheid van de journalist voor het sprekende detail. Uit brieven, dagboeken, memoires en biografieën heeft Illies een Europese gevoelsgeschiedenis gedistilleerd. Vanuit dat perspectief werpt hij een onverwacht licht op een tijdperk dat ogenschijnlijk reeds in alle mogelijke richtingen is doorploegd.

 

Montage

Het boek heeft de vorm van een triptiek met als middenpaneel ‘1933’, als linkerpaneel ‘Ervoor’ en als rechterpaneel ‘Erna’. Zo eenvoudig. 1933, het jaar van de machtsgreep van Hitler, klieft niet alleen de hele twintigste eeuw in tweeën, maar ook de levens van de vele tientallen kunstenaars en koppels in dit boek. In korte fragmenten – van een halve tot een tweetal pagina’s – beschrijft Illies het hartswedervaren van de culturele en artistieke elite alsof die aan hem voorbijtrekt, zonder al te veel uitleg, commentaar of vooruitwijzingen. Hij blijft zoveel mogelijk in het ‘heden’ van zijn vertelling – vandaar zijn gebruik van de tegenwoordige tijd – en volgt zijn ‘personages’ en hun hartstochten door de verwikkelingen van het dramatische decennium heen. Door de intelligente montage vormen de verhalen over liefde en intimiteit samen een verrassend origineel tijdsdocument.

De montagetechniek gebruikte Illies een decennium geleden al in zijn bestseller 1913, het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw. Ook hier vormt de ketting van ogenschijnlijk los van elkaar staande anekdotes en feiten een caleidoscopisch beeld van het iconische jaar 1913. Of die montagetechniek een typisch Duitse aangelegenheid is, weet ik niet, maar journalist en schrijver Wolfram Eilenberger gebruikt er tegenwoordig eveneens een variant van in Het tijdperk van de tovenaars. Het grote decennium van de filosofie 1919-1929 en Het vuur van de vrijheid. In het eerste boek volgt hij een decennium lang afwisselend het leven en denken van Walter Benjamin, Martin Heidegger, Ludwig Wittgenstein en Ernst Cassirer, in het tweede doet hij hetzelfde met Hannah Arendt, Simone de Beauvoir, Ayn Rand en Simone Weil. Het zijn verhalen van emotionele en intellectuele groei tegen de achtergrond van een dramatische geschiedenis. Met het expliciet door en naast elkaar plaatsen van die verschillende biografieën worden uiteenlopende levenshoudingen en levensbeschouwingen zichtbaar als expressies van hetzelfde historische moment. Het montageprincipe wordt zo een formele vertaling van de onreduceerbare rijkdom en complexiteit van een bepaalde epoque. De bewuste mengeling van persoonlijke gebeurtenissen en van historische feiten is misschien schatplichtig aan de manier waarop filosoof Rüdiger Safranski – niet toevallig ook een Duitser – al enkele decennia lang zijn biografieën over onder anderen Heidegger, Nietzsche, Schiller en Schopenhauer schrijft: met veel aandacht voor het concrete levensverhaal en voor de wisselwerking tussen biografie, denken en historisch-maatschappelijke context.

 

Kille mannen

Illies begint zijn verhaal aan het einde van een woelig decennium. In 1929 is de Grote Oorlog tien jaar voorbij, maar de wonden zijn nog niet geheeld. Erger nog: de angst voor een nieuw conflict wordt groter. Toch wil Europa genieten van alles wat de moderniteit te bieden heeft, zowel materieel, fysiek als emotioneel. Berlijn en Parijs zijn het centrum van de kunstzinnige wereld waar avontuurlijke aristocraten, vrijgevochten burgers en een maatschappelijk losgeslagen bohème elkaar ontmoeten. ‘Harten breken even snel als regels en conventies’, aldus Illies in een erg geslaagde formulering. Alcohol en drugs dragen bij aan een klimaat van vrijheid en experiment. Illies wijst erop dat veel mannen zwaar getraumatiseerd zijn door hun oorlogservaringen en zich daarom voor hun emoties afsluiten. Zo pleit Ernst Jünger voor ‘een literatuur onder nul’ en ook Bertolt Brecht dweept met de kilte. Het hart is niet meer dan een spier. De tijd van het emotionele expressionisme is voorbij. De Nieuwe Zakelijkheid installeert zich in de kunsten. Op de vlucht voor de economische crisis en voor de gedachte aan een nieuwe oorlog, stort iedereen zich in het heden. In de passie. In de seks. Niet alleen mannen, ook vrouwen. Velen willen niet aan de toekomst of aan keuzes en verbindingen denken. Dat is pijnlijk voor diegenen die dat wel willen. Zo schrijft Ruth Albu messcherp aan de door de oorlog getraumatiseerde Erich Maria Remarque, die zich niet kan losmaken van zijn ex-vrouw: ‘Je hebt het recht niet om twee mensen te bezitten. Ik heb niet eens een half mens.’ En later zal ze hem haar eindoordeel geven: ‘Je zou willen beminnen, maar je zult de liefde nooit kennen.’ Hartverscheurende woorden uit de diepten van verdriet, afwijzing en wanhoop.

 

Vrijgevochten vrouwen

Echtelijke trouw is geen deugd. Althans niet in de wereld van deze artistieke en intellectuele, stedelijke en kosmopolitische elite. De nagestreefde norm lijkt het open huwelijk te zijn. Er wordt geëxperimenteerd met driehoeksverhoudingen, vaak met homoseksuele en lesbische partners, en met genderrollen. Lee Miller, fotomodel van Man Ray en later zelf een beroemde fotografe, is de belichaming van de ‘garçonne’: kort blond haar onder een baret, eenvoudige strakke kleding over haar gespierde lichaam. In de Berlijnse homoclubs, waar aan de bar de jongens in vrouwenkleding zitten met een nepparelketting in hun platte decolleté, verschijnt Carl Forcht, minnaar van de Duitse steracteur Gustav Gründgens (voormalige geliefde van Klaus Mann en inspiratie voor diens roman Mephisto) in avondjurk. Marlene Dietrich koketteert dan weer in mannenpakken en met hoed.

Liefde in tijden van haat is ook het verhaal van betoverende schoonheden als Lee Miller, Nimet Eloui Bey en Anaïs Nin, die mannen én vrouwen het hoofd op hol brengen. Het is een periode van opvallende emancipatie. Vrouwen krijgen in vele landen stemrecht, de arbeidsmarkt opent zich als nooit voorheen, en ook in hun privéleven maken ze zelfbewuste liefdeskeuzes. Er lopen in Illies’ boek opmerkelijk veel vrijgevochten vrouwen rond die hun echtgenoten tot wanhoop brengen: ‘Dit leven lijkt wel de hel’, schrijft Hugo Guiler, de man van Anaïs Nin, in zijn dagboek wanneer hij er getuige van is dat zijn vrouw zowel met Henry Miller als diens vrouw June aanpapt. ‘(Kurt) Weill weet dat hij zijn echtgenote (Lotte Lenya) nooit helemaal onder controle zal krijgen: hij kan weliswaar altijd rekenen op haar bewondering, maar nooit op haar trouw’, aldus Illies over de bekende componist en medewerker van Brecht. Maar aan verdrietige, bij elkaar troost zoekende bedrogen vrouwen ontbreekt het in het boek evenmin. En ook de kloof tussen ideaal en realiteit is niet minder groot dan nu. Dat ondervinden cineast Josef von Sternberg en actrice/zangeres Marlene  Dietrich: ‘Hij moet zich terugtrekken in zijn fantasie om haar overdag voor de camera weer groots te laten worden, omdat hij haar te vaak ‘s avonds heeft zien tandenpoetsen’, weet Illies.

Inkleuren

De scènes die Illies beschrijft lijken te wachten om uitgewerkt te worden tot een roman, een film of een toneelstuk. Als lezer moet je het boek van tijd tot tijd even opzij leggen. Illies schrijft emotioneel heel dicht bij zijn ‘personages’. Als een alwetende verteller meet hij zich in ieder fragment een andere existentie aan. In een radio-interview zegt hij dat hij de wereld van de jaren dertig, die hij alleen maar kent van zwart-witfoto’s en films, wilde inkleuren, waarop de interviewer hem vraagt of hij op die manier geen loopje met de waarheid neemt. Een terechte vraag, want je hebt soms de indruk dat je stukjes fictie leest. Maar die fictie blijkt zich vooral te beperken tot sfeerschepping en beschrijvingen van landschappen. Een gevolg hiervan is dat bepaalde kunstenaars die Illies graag had behandeld slechts heel marginaal of helemaal niet aan bod komen. Omdat er gewoonweg te weinig informatie is om een intiem portret te schetsen.

Illies schrijft niet alleen empathisch, hij geeft ook oordelen, zij het meestal met veel ironie en droge humor. Zo noemt hij Bertolt Brecht – die überhaupt geen beste beurt maakt vanwege zijn weinig respectvolle omgang met vrouwen – ‘een praktiserend sadist’ omdat hij een van zijn minnaressen, een jonge actrice, uitspraaklessen laat volgen bij zijn vrouw, de beroemde actrice Helene Weigel. Wanneer Illies beschrijft hoe Marlene Dietrich de danseres Mercedes de Acosta, de minnares van Greta Garbo, het hof maakt door voor haar te koken, merkt hij fijntjes op: ‘Ze bakt altijd graag aardappels voor haar nieuwe veroveringen, alleen voor haar dochter Maria heeft ze nooit gekookt.’ Veel meer woorden heeft Illies niet nodig om moederlijke kant van Marlene – Ich bin von Kopf bis Fuss auf Liebe eingestellt – Dietrich te schilderen.

 

1933

Onder die niet eindigende stroom van liefdesperikelen, seksuele experimenten, bedrog, pijnlijke breuken en extatische ontmoetingen loopt het politieke drama van de jaren dertig. De uitbarsting van geweld wordt tien jaar lang aan alle kanten van het continent voorvoeld en geanalyseerd, maar er wordt niet ingegrepen door de grootmachten. Het uitgeputte Europa snakt naar rust en stabiliteit na de Grote Oorlog en de beurscrash van 1929. Het is bereid daar heel veel voor te betalen. Veel te veel, zal snel blijken. En eigenlijk voltrekt zich de catastrofe al op dagelijkse schaal. Illies‘ boek is niet alleen een mozaïek van liefdes’ last en lust, maar ook van de vijftig kleuren van angst, wanhoop en eenzaamheid door de oorlogsdreiging, gedwongen migratie en ballingschap. Niet alleen de emoties zijn op drift, ook grote groepen mensen dwalen door Europa op zoek naar een onderkomen, naar werk, naar een voorlopige thuis.

Vanaf 1933, na de machtsgreep van de nazi’s, gaat het plots heel snel voor de hoofdfiguren uit Illies’ boek: anonieme brieven, aanvallen in kranten en tijdschriften, fysieke bedreigingen op straat, ontslagen uit officiële functies, huiszoekingen, boekverbrandingen, ondervragingen, arrestaties en zelfs erger. Else Lasker-Schüler, de grootste dichteres van het Duitse expressionisme, wordt op straat zo hard in elkaar geslagen dat haar tong scheurt en ze wekenlang niet meer kan spreken. In 1932 krijgt Thomas Mann een verbrand exemplaar van de Buddenbrooks opgestuurd. Een niet mis te verstane waarschuwing van de nazi’s.

De joodse en intellectuele emigratie begint. Naar hotels of gastvrije huizen van vrienden en bekenden in Parijs, Zürich, Wenen of New York, maar ook naar de prachtige badplaatsen in Zuid-Frankrijk, waar de Manns neerstrijken alvorens naar Zürich te gaan. Deze groep van gegoede emigranten bevindt zich in een paradoxale situatie die Illies raak omschrijft als ‘in een paradijs te zijn beland waarnaar men is verdreven’. Dat geldt niet voor iedereen. Walter Benjamin, die naar Ibiza vlucht, komt in armoede terecht. Op een bepaald ogenblik slaapt hij in een huis in aanbouw. De plaatselijke bevolking noemt hem ‘el miserabile’! Intussen slaapt de revuedanseres Josephine Baker, in 1933 ongetwijfeld de rijkste Afro-Amerikaanse vrouw, in het bed dat naar men zegt nog aan Marie-Antoinette, koningin van Frankrijk, had toebehoord. Toch merkt zij al in 1929 dat het met Duitsland de verkeerde kant opgaat. In 1926 oogst ze nog grote successen met haar show. Drie jaar later moet haar tournee voortijdig afgebroken worden. De tolerantie, het plezier, de dynamiek en de lichtzinnigheid waren uit Berlijn verdwenen. ‘Hoe durven ze onze prachtige, blonde Lea Seidl met een negerin te laten optreden?’, schrijft een recensent. Wanneer een groep ordeverstoorders van de S.A. haar optreden verstoort, keert Josephine Baker onmiddellijk naar Parijs terug, waar ze zich afzondert. Thomas Mann maakt de balans: ‘Terugkeren is uitgesloten, onmogelijk, absurd, onzinnig en ontzettend gevaarlijk voor vrijheid en leven.’ Tegelijk staat weggaan gelijk aan Duitsland achterlaten in de klauwen van de nazi’s. Germanist Otto Mann (geen familie van) tekent op: ‘Hoe meer emigranten ik ontmoet, hoe beter ik onze nederlaag begrijp.’ Iedereen die Berlijn en later Parijs spannend en avontuurlijk maakt, moet vluchten of emigreren. Het slaat een wonde waar Duitsland en Europa misschien nog steeds niet van hersteld zijn.

De zorgen, de onzekerheden, angsten en trauma’s reizen met de migranten mee. Dat doen vaak ook de minnaars en de minnaressen en dus ook de passies, de jaloezie en het liefdesverdriet. De ballingschap brengt weinig rust en zekerheid. Zo ziet de grote seksuoloog Magnus Hirschfeld in mei 1933 in een Parijs bioscoopjournaal hoe een horde plunderende nazi’s zijn Instituut voor Seksuologie in Berlijn met de grond gelijkmaakt en zijn hele bibliotheek met 30.000 foto’s tijdens een boekverbranding in het vuur gooit. Hirschfeld is jood, socialist en een voorvechter voor homo- en transseksualiteit. Alles dus wat de nazi’s haten. Hij verlaat de cinema, ondersteund door vrienden, als een gebroken man. Hier wordt duidelijk waarom Illies niet schrijft over het liefdesleven van de nazi-bonzen: hoe zou je met een goed geweten de gevoelens van beulen en slachtoffers op gelijke hoogte kunnen plaatsen?

 

Epiloog

De kroniek eindigt met de inval van Hitler in Polen op 1 september 1939, het officiële begin van de Tweede wereldoorlog en het definitieve einde van een verrassend vrijgevochten tijdperk. Misschien was Duitsland nooit zo modern als toen, merkt Ilies terloops op. Het belang van het boek ligt niet alleen in zijn evocatie van een voorbije epoque, het presenteert zich in zijn portret van een periode van ongekende vrijheid en experiment maar tegelijk ook van angst en verwarring, als een spiegel van het nu. Dat spiegelen laat Illies aan de lezer over. Zelf maakt hij die sprongen niet, maar zijn montageprincipe nodigt er wel toe uit. Het verhaal eindigt somber, hoewel Illies ons niet volledig zonder hoop laat. Een van de laatste liefdesverhalen die hij vertelt is dat van Sophie Scholl en Frits Hartnagel. Zij zal actief aan het verzet deelnemen en in 1943 ter dood veroordeeld worden. Hij blijft als soldaat lange tijd trouw aan het regime, maar keert zich uiteindelijk ook tegen Hitler. Na de oorlog zet hij zich in voor de vredesbeweging en trouwt met de zus van Sophie!

 

Recensie van Liefde in tijden van haat 1929-1939 (2022) van Florian Illies door Erwin Jans

Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2022
Vertaald door: Chiara Tissen
ISBN 978 90 450 46037
368p.

Geplaatst op 09/08/2022

Tags: Adolf Hitler, Anaïs Nin, Bertolt Brecht, Carl Forcht, Duitse geschiedenis, Duitsland, Florian Illies, Frits Hartnagel, Helene Weigel, Henry Miller, Jean-Paul Sartre, Josef von Sternberg, Josephine Baker, June Miller, Lee Miller, Liefde in tijden van haat, Lotte Lenya, Magnus Hirschfeld, Marlene Dietrich, Nazi-Duitsland, Nimet Eloui Bey, Scott Fitzgerald, Simone de Beauvoir, Sophie Scholl, Thomas Mann, Walter Benjamin, Weimarrepubliek, Zelda Fitzgerald

Categorie: Geschiedenis, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.