Genderneutraal aapjes kijken

Anders

Gender door de ogen van een primatoloog

Frans de Waal

Gender bestuderen door de ogen van een primatoloog, is dat niet zoiets als ras door de ogen van een geneticus, of evolutie door de ogen van een creationist? Als je achter elke menselijke eigenschap monkey business zoekt, blijf je immers blind voor specifiek menselijke vormen van identiteitsbeleving en ongelijkheid. De Nederlands-Amerikaanse primatoloog Frans de Waal neemt meestal de nodige voorzichtigheid in acht in Anders: gender door de ogen van een primatoloog, maar soms trekt hij de lijn van chimpansee naar mens te snel door. Mensen zijn geen apen en Frans de Waal – professor aan Emory University, directeur van een onderzoeksinstituut en bestsellerauteur – is natuurlijk ook gewoon een alfamannetje, dat mag hij niet vergeten.

Al vanaf de jaren zeventig geldt Frans de Waal als een vooraanstaand primatoloog. Zijn onderzoek naar sociaal gedrag bij mensapen vindt makkelijk ingang bij het brede publiek, dat immers ook bestaat uit mensapen. Het boek waarmee De Waal doorbrak was Chimpanseepolitiek, macht en seks onder mensapen (1982), een verslag van de machtsstrijd tussen drie mannetjes in de Burgers’ Zoo in Arnhem. De Waal schuwde in zijn analyse de vertaalslag naar menselijk gedrag niet: chimpansees smeden en verbreken allianties, laten zich omkopen en pogen zich na een ruzie te verzoenen.

Sinds Chimpanseepolitiek publiceert De Waal regelmatig boeken over het gedrag van dieren en mensapen in het bijzonder. In De aap in ons (2005 beargumenteert hij dat typische menselijke kwaliteiten zoals empathie, altruïsme en een gevoel voor rechtvaardigheid ook bij apen voorkomen. In een van De Waals beroemdste experimenten worden twee kapucijnaapjes beloond voor het uitvoeren van een taak: de een met een lekkere druif, de ander met een slap stukje komkommer. Die laatste heeft meteen door dat hij onrechtvaardig behandeld wordt, begint te gillen en bekogelt de wetenschapper met steentjes om zijn situatie aan te klagen. In Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? (2016) zegt De Waal dan weer dat we de intelligentie van dieren te lang hebben beoordeeld naar een menselijke maatstaf. Een eenvoudig voorbeeld: wetenschappers dachten lang dat olifanten zichzelf niet konden herkennen in een spiegel, maar dat kwam gewoon omdat ze te kleine spiegels gebruikten in hun experimenten, waardoor de olifanten alleen hun poten konden zien.

 

Foute aap

 

In Anders waagt Frans de Waal zich aan het schrijven over gender, ‘een van de meest gevoelige en controversiële onderwerpen. Het is een ideologisch mijnenveld waar je makkelijk iets verkeerds zegt of fout wordt begrepen […] Er een heel boek over schrijven kan een van mijn domste beslissingen blijken te zijn.’ Het doel dat De Waal zich in Anders stelt, is op vlak van seks en gender te onderzoeken ‘wat we over onszelf te weten kunnen komen aan de hand van vergelijkingen met andere primaten’. Verwarrend genoeg wordt in de biologie de term gender ook gebruikt om naar het biologische geslacht van een dier te verwijzen, maar De Waal hanteert in Anders de meer gangbare betekenis van gender als de culturele en sociale uiting toegeschreven aan verschillen tussen geslachten. Volgens De Waal kan ook bij mensapen sprake zijn van gender, aangezien ze sociale wezens zijn die van elkaar leren, elkaar afstraffen en belonen, en duidelijk uiting geven aan hun biologische sekse.

Als we echter aan genderrollen bij primaten denken, dan verbinden we daar niet meteen de meest progressieve idealen mee, zegt De Waal. Bavianen, die als een van de eerste apensoorten uitvoerig in het wild werden bestudeerd omdat ze makkelijk te observeren waren in de open steppe, zijn ronduit bloeddorstig. De mannetjes domineren de vrouwtjes en terroriseren elkaar om een hoger plekje in de hiërarchie op te eisen. De Waal haalt het tekenende voorbeeld van Monkey Hill aan, een experiment in de vroege twintigste eeuw waarbij een groep mantelbavianen werd losgelaten in een groot omheind gebied. Het eindigde in een bloedbad: mannelijke mantelbavianen proberen immers elk een kleine harem van vrouwtjes rond zich te verzamelen, en door een foute inschatting van de onderzoekers waren er veel meer mannetjes dan vrouwtjes uitgezet. De mannetjes vochten hevig om de enkele vrouwtjes die er waren, moordden elkaar uit en sleepten de uitgeputte vrouwtjes achter zich aan. Uiteindelijk stierf twee derde van de bavianen.  Bloederige onderzoeken zoals Monkey Hill gaven uiteindelijk een valse start aan de invloed van primatologie op discussies over gender. Een gewelddadig patriarchaat leek stevig verankerd in de natuur.

Als we echter iets willen leren over menselijk gedrag, zijn mantelbavianen niet de juiste apensoort om te bestuderen. Deze primaten zijn uitzonderlijk agressief en staan verder van de mens dan bijvoorbeeld chimpansees of gorilla’s. Het complexe sociale leven van die twee laatste soorten – die in moeilijker te observeren wouden leven – werd pas in kaart gebracht toen vrouwelijke primatologen hun weg naar het werkveld vonden in de jaren zestig, met Jane Goodall en Dian Fossey als bekendste voorbeelden. Langzaamaan kwam er meer appreciatie voor het sociale gedrag van primaten, dat zich blijkbaar toch niet beperkte tot het recht van de sterkste.

 

Macho-chimps en hippie-bonobo’s

 

In Anders focust De Waal op de twee soorten mensapen die het dichtst bij ons staan: chimpansees en bonobo’s. In de chimpanseesamenleving breken regelmatig korte gevechten uit, vooral tussen mannetjes die lager in de hiërarchie staan. De vrouwen hebben hun eigen hiërarchie en ze spannen geregeld samen als een mannetje gewelddadig wordt. In het wild breken af en toe territoriale gevechten uit tussen chimpanseegroepen, soms met dodelijke afloop, maar niets in vergelijking met het bavianenbloedbad van Monkey Hill. Bij bonobo’s gaat het er dan weer vrediger aan toe: zij leven een geweldloos bestaan en komen de dag door met seks in alle mogelijke posities en tussen alle geslachten.

Als het op genderrollen aankomt, zijn beide soorten op het eerste gezicht stereotypisch: jongens spelen ruwe spelletjes en zijn niet geïnteresseerd in baby’s, meisjes oefenen hun moedervaardigheden door een steen te adopteren en te verzorgen en scharen zich meteen om de nieuwgeboren aapjes heen. Mannetjes zijn agressiever, maar leggen een geschil ook snel bij, terwijl vrouwtjes alleen kwaad worden als iemand hun kroost bedreigt – al kunnen ze dan wel een jarenlange wrok koesteren.

Met wat kwade wil kan je daarin lezen dat De Waal met deze voorbeelden pleit voor conformeren met klassieke genderrollen – die genderrollen zijn immers ‘natuurlijk’ want apen vertonen ze ook. Toch is dat niet wat hij doet. ‘Het is niet mijn doel bestaande genderrelaties te rechtvaardigen via een beschrijving van ons erfgoed als primaten, en evenmin denk ik dat alles prima is zoals het is.’

Wat De Waal wil tonen is net dat er, op het gebied van genderrollen, ook heel wat flexibiliteit is bij primaten. Sommige ‘natuurlijke’ archetypen, zoals dat van de dominerende mannelijke leider, stroken niet met wat er zich in de primatensamenleving afspeelt. Het alfamannetje van een groep chimpansees is vaak niet de sterkste of bruutste, maar net degene die conflicten oplost en de vrede bewaart. Ook mannetjeschimpansees kunnen trouwens zorgen voor kleine aapjes, al nemen ze die rol pas op wanneer er geen vrouwtje in de buurt is, en bij bonobo’s is de hoogste sociale positie weggelegd voor een vrouwtjesaap.

 

Stropopfeminisme

 

Apen vertonen meer diversiteit in hun genderrollen dan je op het eerste gezicht zou verwachten, maar hoe kan je de vertaalslag naar menselijk gedrag maken? De Waals aanpak is ethologisch, wat wil zeggen dat het hem puur om een beschrijving van geobserveerd gedrag gaat, en de mogelijke evolutionaire oorzaken daarvan. Die aanpak heeft beperkingen, wat de auteur ook toegeeft in de inleiding:

Bij mijn bespreking van genderrelaties bij mensen zal ik voorbijgaan aan enkele belangrijke kwesties. Aangezien primatologische observaties mijn uitgangspunt zijn, zal ik alleen ingaan op verwant menselijk gedrag, waarmee ik gebieden buiten beschouwing laat waarvoor we geen parallel bij dieren hebben, zoals economische ongelijkheid, huishoudelijk werk, toegang tot onderwijs, of culturele kledingvoorschriften. Mijn expertise is ontoereikend om licht te werpen op deze zaken.

Het is nobel dat De Waal die tekortkoming erkent, maar wat valt er eigenlijk te zeggen als we al die zaken buiten beschouwing laten? Zoveel van ons genderspecifiek gedrag uit zich namelijk precies in de ongelijkheden die De Waal niet wil of kan bespreken: geld, werk, onderwijs en presentatie.

De Waal lijkt bovendien niet zo’n hoge pet op te hebben van genderstudies, feminisme of de sociale wetenschappen in het algemeen. Hij maakt de observatie dat veel sociale wetenschapshandboeken eerder lezen als ideologische manifesten dan als wetenschappelijke documenten. Die minachting voor sociale wetenschappen hoort volgens mij niet thuis in een boek over gender. Het creëert een gigantische blinde vlek in de interpretatie van menselijk gedrag en leidt tot foute stropopredeneringen.

Zo stelt De Waal dat de mens volgens het moderne feminisme een tabula rasa is op het gebied van gender, een onbeschreven blad. ‘De menselijke baby wordt volgens deze visie genderloos geboren, met genderneutrale hersenen die wachten op de instructies van de omgeving.’ Wat feministen geloven, aldus De Waal, is dat ons genderspecifieke gedrag volledig afhankelijk is van door cultureel bepaalde normen en waarden. Er is met andere woorden geen enkele ruimte voor biologie, en dus ook niet voor wat een primatoloog van gender denkt. Het klopt dat het hedendaagse feminisme gender vooral onderzoekt als een sociaal construct, maar de rol van biologie wordt zelden helemaal ontkend. Ook in het moderne feminisme is het biosociale kader, waarbij gedrag door zowel de sociale als biologische kenmerken van een individu wordt verklaard, nog steeds het meest gangbare. De Waal werpt hier dus naar mijn mening een stroman op – of eerder: een strooien feministe.

Voor iemand die zichzelf een feminist noemt in de inleiding van zijn boek, mist De Waal belangrijke nuances in de drie feministische auteurs die hij aanhaalt: Judith Butler, Simone de Beauvoir en Betty Friedan. Inderdaad schreef Simone de Beauvoir in De Tweede Sekse (1949): ‘Je bent niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt,’ een citaat dat De Waal interpreteert als een bevestiging van de tabula rasa-hypothese (zie hierboven). De Beauvoir beweert hier echter niet dat meisjes met ‘genderneutrale hersenen’ geboren worden en slechts door cultuur tot een vrouwelijk individu worden gemaakt, maar dat de cultuur een meisje oplegt wat het betekent om vrouw te zijn. Betty Friedan, auteur van The Feminine Mystique, voert De Waal dan weer op als een voorvechter van het dualisme tussen lichaam en geest. Friedan zorgde ervoor, aldus De Waal, dat ‘vrouwen werden aangespoord zich te wijden aan hun ‘hogere’ intellectuele creativiteit, zodat ze zich bij mannen in hun superieure doelen konden aansluiten’. De Waal presenteert Friedans gedachtegoed als afkerig van al het lichamelijke. Hij gaat daarin voorbij aan haar bekendste stelling, gekend onder the problem that has no name, over de wijdverspreide ellende van vrouwen in de jaren 50 en 60 die zich op geen enkele manier intellectueel, artistiek of politiek konden ontplooien en zich letterlijk gevangen voelden in hun huishouden. Zonder die context is Friedans werk niet te interpreteren. Dat ik deze twee auteurs aan de auteur van een boek over gender moet mansplainen is zorgwekkend.

 

Dawkins, toxische masculiniteit en genderneutraal opvoeden

 

Niet alleen wanneer het over feminisme gaat, maakt De Waal zich schuldig aan stropopredeneringen. Ook de ideeën van evolutionair bioloog Richard Dawkins behandelt hij naar mijn mening onzorgvuldig. Volgens De Waal gaat het in Dawkins selfish gene theory bijvoorbeeld over stukjes DNA die zelf beslissingen maken. Dat is niet zo, en Dawkins heeft dat ook nooit beweerd. Zelfs Stephen Jay Gould, een van de ferventste tegenstanders van de theorie, erkende dat Dawkins geen bewuste actie toeschreef aan genen.

Ook concepten als toxische masculiniteit en genderneutraal opvoeden worden volgens mij fout voorgesteld in dit boek. Dat eerste typeert De Waal als ‘wanneer mannen de schuld krijgen van alles wat er mis is in de wereld’ en vervolgens schaart hij zich achter een citaat van de Amerikaanse actrice Meryl Streep: ‘We brengen schade toe aan onze jongens door iets toxische masculiniteit te noemen. Vrouwen kunnen ook verrekte [sic] toxisch zijn […] Het zijn toxische mensen.’ Toxische masculiniteit betekent niet dat masculiniteit per definitie toxisch is, maar dat sommige stereotiep-masculiene gedragingen (zelf)destructief zijn. Dat er een naam bestaat voor gedrag dat schadelijk én typisch mannelijk is, sluit uiteraard niet uit dat vrouwen ook toxisch kunnen zijn. Over genderneutraal opvoeden zegt De Waal:

Ik weet daarom nog niet zo zeker of een genderloze opvoeding kinderen veel goed doet. Hoe zullen zij hun weg in de wereld vinden en omgaan met hun gevoelens voor anderen zodra de puberteit intreedt? Zal hun liefde ook genderneutraal zijn? Ik kan me dit moeilijk voorstellen, ook al besef ik dat een jongere generatie in deze mogelijkheid gelooft.

Wat De Waal precies met genderneutrale liefde bedoelt, weet ik niet (panseksualiteit?), maar het klinkt in dit citaat als iets waar we ons zorgen om moeten maken. Bovendien spreekt De Waal zichzelf tegen, want vlak voor dit citaat typeert hij genderneutrale opvoeding als kinderen zich laten ‘kleden zoals ze willen, ook als hun zoon naar school wenst te gaan in een tutu’. In het hoofdstuk daarvoor pleit hij er dan weer voor om kinderen hun eigen voorkeuren op het gebied van speelgoed, kleding en hobby’s te laten uitkiezen. Dat komt volgens zijn eigen definitie dus overeen met die zorgwekkende genderneutraliteit. De Waal lijkt niet kunnen beslissen of onze zonen nu echt tutu’s mogen dragen of niet.

 

Menselijk geweld

 

Genuanceerder is De Waal dan weer wanneer het gaat over transgenders, homoseksualiteit en verkrachting. Wanneer een vrouwelijke chimpansee, Donna, typisch mannelijk gedrag vertoont, concludeert hij correct dat we niet kunnen zeggen of Donna transgender is, en of zo’n categorie überhaupt zinvol is voor dieren. We weten immers niet of een dier zich man of vrouw voelt. Gender-non-conform gedrag wordt bij primaten echter niet afgestraft. Donna stoeit en worstelt mee met de mannetjes en ligt over het algemeen prima in de groep. Judith Butlers idee dat genderrollen worden afgedwongen door het ‘afstraffen’ van niet-gender-conform gedrag lijkt dus iets typisch menselijk. Over homoseksualiteit maakt De Waal de interessante observatie dat seks tussen individuen van hetzelfde geslacht veel voorkomt bij dieren – waaronder vaak bij bonobo’s – maar dat exclusieve homoseksualiteit heel zeldzaam is. Mensen en schapen zijn de enige diersoorten waarin sommige individuen enkel voor partners van hetzelfde geslacht kiezen.

Een belangrijke vraag waar De Waal naartoe werkt, is waarom verkrachting zo veel voorkomt bij mensen. Bonobo’s staan bekend om hun geweldloze en uitbundige seksualiteit, en zelfs in de hiërarchische en soms gewelddadige chimpanseemaatschappij komt het bijna nooit tot verkrachting. Bij mensen is dat anders. Volgens de Amerikaanse overheid wordt naar schatting één op de zes vrouwen gedurende haar leven slachtoffer van verkrachting. Een sluitende verklaring daarvoor is er niet, maar De Waal suggereert dat het te maken heeft met de manier waarop we leven: van elkaar afgesloten in kerngezinnen waar nauwelijks sociale controle heerst. Inderdaad vindt het meeste seksuele geweld binnenshuis plaats.

De Waal contrasteert de afwezigheid van verkrachting bij onze twee nauwste verwanten, de in groep levende chimpansees en bonobo’s, met het gewelddadige seksleven van orang-oetans. Vooral jonge mannelijke orang-oetans dwingen de vrouwtjes hardhandig tot seks. Orang-oetans zijn solitaire apen: mannetjes bewaken een territorium of zwerven rond, vrouwtjes leven in hun eentje of met hun jonge kinderen samen. Er is met andere woorden geen sociale controle. Wanneer mannelijke chimpansees dreigen gewelddadig te worden naar vrouwtjes, steken de andere vrouwtjes daar een stokje voor door luid roepend tussenbeide te komen. Bij solitaire orang-oetans, en ook bij mensen, is dat nabije netwerk van vrouwen er niet. Dat verkrachting zo veel voorkomt bij mensen omwille van onze sociale isolatie in kerngezinnen, is een interessante theorie, maar hard bewijs is er niet voor.

 

Aapjes kijken

 

Wat valt er op basis van observaties over primaten te zeggen het menselijke gender? Bitter weinig, zo blijkt. Het probleem is niet dat wat er in dit boek staat fout is – de observaties over apenmannetjes en -vrouwtjes die het grootste deel van dit boek uitmaken, zijn afkomstig van een van de meest gerenommeerde stemmen in zijn vakgebied – maar dat je met kennis daarover denkt gewapend te zijn om genderongelijkheid te bestrijden, of zelfs maar een genuanceerd gesprek over gender denkt te kunnen hebben aan de keukentafel. Zonder de sociale wetenschappen, die De Waal soms met dedain behandelt en anders onzorgvuldig interpreteert, kom je er niet.

Aapjes kijken kan leerrijk zijn, maar als we de conclusies extrapoleren naar menselijk gedrag zonder aandacht voor de vakgebieden die precies in het sociale gedrag van mensen gespecialiseerd zijn (je weet wel, de sociale wetenschappen), dan gaan we bijna altijd de mist in. Dan zijn we zoals bezoekers van de zoo die wijzen naar het bungelende dingetje tussen de benen van een bonobo en concluderen dat het de bonobo-papa’s zijn die zo goed voor hun kinderen zorgen. Dat is de clitoris, zoals De Waal uitlegt, die bij bonobovrouwtjes groot genoeg is om heen en weer te zwaaien terwijl ze loopt, en kinderen opvoeden is ook in de panseksuele pacifistische bonobosamenleving voornamelijk een vrouwenzaak.

 

Recensie van Anders: gender door de ogen van een primatoloog door Pieter van de Walle

Atlas Contact, 2022

Geplaatst op 14/02/2023

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.