Proza, Recensies

Dansend de dood uit

Dans dans revolutie

Lisa Weeda

Help elkaar. Leef je in. En vooral: dans. Dit zijn de smeekbedes die Lisa Weeda laat luiden in haar nieuwe roman Dans dans revolutie (2024). Tegen de achtergrond van een fictieve oorlog buigt ze zich over fenomenen als oorlogsmoeheid en wegkijken in tijden van geweld, die ook in de ‘echte wereld’ niets minder dan waarheid zijn. Ze stelt de vraag: wat gebeurt er wanneer virtuele confrontatie met oorlog onvoldoende blijkt en de nasleep ervan zo dichtbij komt dat je het geweld niet langer kunt wegschuiven als ‘niet mijn probleem’? Hoe ver zijn we dan nog bereid te gaan voor onze medemens? Met het motto van het boek, een citaat van Nino Haratischwili, wordt de toon van de roman gezet: ‘We waren met vakantie, omdat we het geld allang tot de voornaamste ideologie hadden verklaard en onze welvaart belangrijker vonden dan al dat leed.’

 

Afspiegeling van Oekraïne

 

Drie jaar geleden debuteerde de Nederlands-Oekraïense Lisa Weeda met Aleksandra (2021). Dit deels fictieve werk speelt zich af in de Volksrepubliek Loegansk en dankt haar titel aan Weeda’s grootmoeder, die er opgroeide. In een zoektocht naar het graf van haar oom in Oekraïne – naar de wens van Aleksandra zelf – openbaart zich een familiegeschiedenis die bijna honderd jaar dekt. Tegelijkertijd wordt de lezer meegenomen door het oorlogsverleden van een land dat nooit echt rust lijkt te hebben gekend. Extra schrijnend was het toen amper vier maanden na de verschijning van het boek Rusland opnieuw Oekraïne binnenviel en daarmee een oorlog startte. Mede door deze plotseling hernieuwde actualiteit werd de ambitieuze roman van alle kanten lovend ontvangen en bekroonde de Volkskrant Lisa Weeda tot literair talent van 2022.

 

Met haar eerste roman was Lisa Weeda’s onderzoek naar oorlog echter nog niet voltooid. Afgelopen februari publiceerde ze een tweede boek met hetzelfde thema: Dans dans revolutie. Ditmaal in denkbeeldige (maar tegelijkertijd universeel inzetbare) setting, weerschijnt het boek opnieuw de onderdrukking van Oekraïne – en misschien nog wel belangrijker: de reacties hierop uit het westen. Vergelijkbaar met de manier waarop veel Europeanen hun geopende deuren voor Oekraïense vluchtelingen mettertijd stilletjes weer dichttrokken, ebt ook in Dans dans revolutie het hulpbetoon aan oorlogsslachtoffers langzaam weg.

 

Centraal staat nu de oorlog tussen de landen Besulia en Tenebria, waar je als lezer in vijf hoofdstukken in omgekeerd chronologische volgorde doorheen wordt geleid. Naast de sprongen in tijd heeft ook elk hoofdstuk een verschillende verteller, een andere locatie en bovendien een handjevol nieuwe personages. Direct vanaf de eerste pagina wordt duidelijk dat niet alleen de landen fictief zijn, maar ook de gebruikelijke oorlogsrituelen iets toverachtigs in zich dragen.

 

(Magisch) realistisch

 

In wat op poëtische wijze de ‘Diaspora van de Dood’ wordt genoemd, duiken buiten de grenzen van de vechtende landen – in een westers gelegen gebied dat sterk doet denken aan Nederland – plotseling overal ‘slechte doden’ op; vroegtijdig overleden oorlogsslachtoffers. Zo vindt een oud echtpaar een levenloze man in de badkuip, ontdekt iemand twee dode kinderen in zijn garage en wordt een stel jonge geliefden ruw van hun roze wolk getrokken wanneer ze midden in hun liefdesspel een gehavend meisje naast het bed zien liggen. Wegkijken is niet langer een optie. Maar niet gevreesd: er dient zich spoedig een oplossing aan. Anna, jonge Besuliaanse vrouw en influencer, roept in haar veelbekeken video’s de ongelukkige vinders op om de ontzielde lichamen weer tot leven te dansen. Hulp bieden is simpel, zegt ze: ‘Je hoeft niet te komen vechten, […] donaties zijn niet nodig, wapens sturen is niet de bedoeling; er moet alleen gedanst worden.’ De dans waar ze over spreekt is de svaboda samoverzjenja (uit het Oekraïens te vertalen naar ‘vrijheid van zelfverloochening’), de traditionele volksdans van Besulia, waarmee het duister wordt verdreven. Baba Yara, de oma van Anna en tevens publieksfavoriet, laat in de video’s stapsgewijs aan alle leergierige volgers zien hoe de dans uitgevoerd dient te worden in de hoop om zo veel mogelijk mensen in beweging te krijgen.

 

Aanvankelijk storten de westerlingen zich ijverig op de svaboda samoverzjenja. De hype rond Anna’s video’s fungeert als een krachtige motivator en iedereen is vooralsnog goedgezind. Maar als blijkt dat de dansbewegingen wel eenvoudig zijn, maar niet moeiteloos uitgevoerd kunnen worden, haakt men net zo snel weer af. Wanneer minuten, uren en dagen van beweging geen vruchten afwerpen, lopen de gemoederen hoog op en neemt machteloosheid, al dan niet woede, de overhand. Er wordt een alternatieve oplossing bedacht: de body-pick-up-service. Hiermee blijft het vinden van een lichaam nog steeds eventjes vervelend, maar na het uitzitten van een wachtlijst en het betalen van een schappelijke vergoeding, wordt het lijf aan huis opgehaald, netjes weggestopt in een body-drop-off-centrum en is alle narigheid al gauw weer vergeten. Bovendien, zoals een van de lichaamsvinders op karakteristieke wijze verklaart: ‘Dit is niet onze oorlog.’

 

Ontmenselijking

 

De inhumaniteit die de omgang met de verschenen lichamen typeert, is in de gehele roman verweven en steekt op de meest wrede manieren de kop op. Toni, een van de hoofdpersonages, heeft de ‘nobele’ taak van de body-pick-up op zich genomen en klopt zichzelf trots op de borst voor het feit dat ze niet meedoet aan het Rara-waar-komt-het-lichaam-vandaan-spel van haar collega’s. Ondertussen verraden versprekingen als ‘Ik heb deze opgehaald, […] Sorry, haar, bedoel ik,’ dat ook zijzelf de dode lichamen gedachteloos tot objecten reduceert.

 

Misschien raakt deze ontmenselijking de opgestane Besulianen nog wel het meest van iedereen. Wanneer bijvoorbeeld de rusteloze personages Danylo en Maks na hun wedergeboorte besluiten werk te zoeken en vervolgens ingezet worden om graven voor andere ‘diaspori’ te maken – wat an sich al ironisch genoeg is – wordt hun geleverde arbeid vol lof ontvangen: ‘God, wat kunnen jullie goed scheppen, […] komt zeker door al die loopgraven bij jullie thuis!’

 

Zelfs de reacties op Anna’s video’s zijn pijnlijk om te lezen. Hoewel ze goedbedoeld zijn, hebben alle steunbetuigingen in de vorm van gebroken-hart-emoji’s en uitspraken als ‘OMG zo verschrikkelijk!’ en ‘Stay safe!’ toch een bittere nasmaak. Verwant hieraan zien we momenteel ook in ‘onze wereld’ hoe de (virtuele) solidariteit met Oekraïne verslapt en hoe een hardhandige beteugeling ieder laatste beetje protest tegen de oorlog in Gaza weet te ontmoedigen. Uiteindelijk slaat Weeda de spijker op de kop in een scène waarin Anna en haar dorpsgenoten samenkomen om originele antwoorden te typen aan hun volgers, ‘zodat alle mensen zich bijzonder voelen’. Want inderdaad, met eigenbelang als drijfveer kan iedereen zich tegenwoordig via internet in de illusie van betrokkenheid wanen.

 

Aarde in rouw

 

Naast het plaatsen van vraagtekens bij de moedwilligheid van de mens om andermans leed op zichzelf te betrekken, doet Weeda in Dans dans revolutie ook een andere rake observatie: oorlog is onvergankelijk. Personages als Danylo en Maks bieden een perspectief op de blijvende schade die met oorlogsvoering wordt aangericht. Hoewel ze een tweede levenskans in de schoot geworpen kregen, tekent hun toekomst zich immers nog altijd niet rooskleurig af. Zo treuren de jongens om het verlies van de natuur die hen dierbaar was: ‘Het land is ziek geworden van verdriet. Er zijn donkere krachten onze dorpen, bossen en steden in geglipt. De aarde is in rouw.’ Vrij letterlijk zou je dit zelfs kunnen nemen, aangezien militair afval de vruchtbaarheid van de grond aantast en een langdurige oorlog op deze manier niet alleen een humanitaire, maar ook een ecologische crisis behelst.

Ook wanneer Toni jaren nadat ze haar eigen oorlog is ontvlucht, terugkeert naar het land dat ze achterliet, wordt ze gewaarschuwd dat – hoewel het niet meer bezet, en dus veilig is – er nog maar weinig uit haar herinneringen zal zijn overgebleven:

 

Ze zijn wel weg, maar de oorlog is niet voorbij. Het opruimen kost vaak meer tijd dan de oorlog zelf. Niet alleen de plekken moeten weer worden opgebouwd, ook de lijven moet je helen, vinden, helpen, levend of dood. Het duurt lang.

 

Zwevende structuur

 

Dans dans revolutie is een roman waarbij herlezing loont. De constante wisselingen tussen tijd, personages en locaties geven je als lezer maar weinig houvast. Neem daar de sprookjesachtige sfeer – met geesten, mysterieuze dorpsoudsten en talloze volksverhalen –, bij en er ontstaat een tekst die zich niet zonder enige weerstand laat ontraadselen. In eerste instantie voelt de structuur daarmee enigszins ongrijpbaar aan. Tot het moment dat je het boek voor de tweede keer openslaat en de pagina’s nog eens rustig door je vingers laat gaan.

 

In het temperament van Weeda als schrijver huist namelijk zowel de kracht als het knelpunt van de roman. De urgentie waarmee ze schrijft is voelbaar in elk woord en daardoor wil je niet stoppen met lezen. De vlotte schrijfstijl, gepaard met herkenbare personages en een zinderende spanningsopbouw die tot het einde wordt vastgehouden, maken het nagenoeg onmogelijk om het boek zomaar even weg te leggen. Dankzij de snelheid waarmee je vervolgens door het verhaal raast, loop je al snel bepaalde motieven, parallellen en symboliek mis. Zonde, want geloof me: het boek zit er vol mee. Zo laat Weeda de verschillende verhaallijnen bijvoorbeeld op een subtiele manier kruisen door te verwijzen naar gebeurtenissen die chronologisch gezien in het verleden liggen, maar in de ordening van de hoofdstukken pas later aan bod komen. Nietsvermoedend lees je over ‘een trend die anderhalf jaar geleden door vier Besulianen begonnen is’, om vervolgens ruim honderd pagina’s verderop te ontdekken wie de Besulianen in kwestie zijn geweest. De oplettende lezer zal zelfs halverwege het boek – in droomvorm – al een voorafschaduwing herkennen van de slotscène.

De boodschap van Weeda is overduidelijk. Zet je eigen ongemak opzij, wend je blik niet af, geef niet op en blijf je inzetten voor de ander. Want zoals ook voor de svaboda samoverzjenja geldt: de aanhouder wint. Ongetwijfeld zal het nog vele jaren duren voordat alle passieve wegkijkers tot betrokken toekijkers omgetoverd zijn, maar gelukkig dienen daarvoor boeken zoals deze. En tot die tijd, laten we dansen.

De Bezige Bij, 2024

Geplaatst op 27/05/2024

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.