Geschiedenis, Recensies

De ‘vreemde’ 18de eeuw en het vraagstuk van de terreur

De terreur van het optimisme

Manon Roland en de Franse Revolutie

Jelle Dehaen

Manon Roland, een Parisienne uit de kleine burgerij, was een van de belangrijkste vrouwelijke figuren tijdens de Franse Revolutie, tot ze in 1793 op haar negenendertigste stierf onder de guillotine. De keuze van Jelle Dehaen om te kiezen voor Roland als centraal figuur voor zijn recente boek over de Franse Revolutie is weldoordacht. Ten eerste was ze een vrouw, wat toelaat om in wat meestal toch als mannengeschiedenis te boek staat de rol van de vrouwen en de man-vrouwverhouding in die periode van naderbij te bekijken. Ten tweede was ze, als salonnière en echtgenote van de politicus Jean-Marie Roland, bijzonder invloedrijk binnen een politieke groep in de Franse Revolutie waarover veel verwarring en misverstanden bestaan, namelijk die van de ‘girondijnen’. Dat was een groep van (aanvankelijk radicale) republikeinen die zich toenemend hebben verzet tegen de militante revolutionaire beweging in Parijs (de sansculotten), daarbij vooral steun kregen vanuit de Gironde (naast andere departementen), en die uiteindelijk in een politieke doodstrijd met de jakobijnen verwikkeld zijn geraakt. Uitklaren wie die girondijnen nu precies waren en waar ze voor stonden, vormt een interessante piste om meer inzicht te verwerven in de enorm complexe politieke geschiedenis van de revolutie.

‘De 18de-eeuwers ervaarden het leven compleet anders dan wij’, is het schijnbaar banale, maar niettemin cruciale uitgangspunt van het boek van Dehaen. De revolutionairen en hun tijdgenoten leefden anders, dachten anders en voelden anders, en we mogen niet hopen eenduidige lessen te kunnen trekken of de revolutionaire geschiedenis te begrijpen op basis van ‘abstracte begrippen als vrijheid en democratie’. Eén voorbeeld, met relevantie voor een beter begrip van de revolutionaire politiek, is het ‘gekoketteer met geweld’ dat kenmerkend was voor zowat alle politieke strekkingen, van contrarevolutionair over gematigd of ‘liberaal’ tot extremistisch. De grande dame van de girondijnen was geen uitzondering; verbluffend was bijvoorbeeld dat, op het ogenblik dat ze zelf reeds wegkwijnde in de gevangenis, Roland zich nog kon verheugen over het erbarmelijke lot dat Marie-Antoinette in dezelfde periode onderging. Dehaen heeft verder bijzondere aandacht voor hoe de revolutionairen hun lichamelijkheid ervaarden, met invloed tot in de politieke retoriek – ‘purgeren’ als metafoor voor politieke vervolgingen, zo leren we bijvoorbeeld, kon niet los worden gezien van de spijsverteringsproblemen die de inwoners van het ongezonde Parijs op het einde van de 18de eeuw dagelijks teisterden. Ook de rol van seksuele fantasieën en obsessies in de politieke cultuur van revolutionair Parijs komt uitvoerig aan bod.

 

Girondijnen en jakobijnen

Wat de ‘grote’ geschiedenis betreft, heeft Dehaen een goed oog voor de contradicties die deze periode kenmerkten: burgerschap en onvervreemdbare rechten gingen het politiek discours domineren, net in een tijd waarin de overheid haar onderdanen steeds meer ging betuttelen; de nieuwe revolutionaire assemblées wierpen een dam op tegen het despotisme, maar holden ook de autonomie van de lokale gemeenschappen uit; de revolutionaire regering van 1793-1794 (het befaamde Comité de salut public) was tegelijkertijd het product én de doodgraver van de radicaaldemocratische krachten van de Franse Revolutie. Daarbij ontbreekt bij de meer gedetailleerde besprekingen van de politieke strijd soms begripshistorische precisie; één voorbeeld is het veelvuldig gebruik van de begrippen ‘liberaal’ en ‘liberalen’, zonder duidelijke uitleg waar die nu juist voor stonden (alvast geen enkele eigentijdse groepering definieerde zich als zodanig; in de Franse politieke geschiedenis is het meestal de Orléans-monarchie van 1830 die als de bakermat van het liberalisme wordt beschouwd).

Maar Dehaen vermijdt door de band genomen wel de gebruikelijke valkuilen van ideologische vooringenomenheid en anachronisme die zo vaak boeken over de revolutie kenmerken. Dat geldt bijvoorbeeld voor het tweedelige boek over de revolutie van Johan Op de Beeck uit 2022. Voor laatstgenoemde vormden de terreur en het bloedvergieten waarin de revolutie uitmondde ‘niet het gevolg maar de vijand van de verlichting’; ze waren exclusief het werk van de ‘proto-totalitaire’ sekte rond Maximilien Robespierre, in de ban van het abjecte denken van Jean-Jacques Rousseau. Als de beschaafde republikeinen, met name de girondijnen, niet het onderspit hadden gedolven, was de liberale democratie meteen gerealiseerd, zo suggereert Op de Beeck. Daar laat Dehaens bespreking van de girondijnen geen spaander van heel.

Politiek-filosofisch was er tussen jakobijnen en girondijnen geen haarbreedte verschil; ook de girondijnen waren immers adepten van Rousseau (en Manon Roland al helemaal). Het voornaamste verschil lag volgens Dehaen in een elitaire versus een populistische stijl, hoewel de jakobijnen wel, wellicht onder druk vanuit de sansculotten, een groter belang aan sociale gelijkheid gingen hechten. De girondijnen werden in de eerste plaats het slachtoffer van een radicalisering waar ze zelf verantwoordelijk voor waren; ze hadden niet alleen als eersten voor een republiek geijverd, maar ook het luidst opgeroepen tot het verklaren van oorlog aan Oostenrijk en Pruisen (vanwege het ondersteunen van contrarevolutionaire emigranten). Slachtoffer ook van hun grote politieke onbekwaamheid; ze waren, aldus Dehaen, ‘overweldigd door de omstandigheden’, en toen ze geroepen werden om politieke verantwoordelijkheid te nemen ‘staken ze hun hoofden als struisvogels in het zand’. Bij gebrek aan voor de hand liggende helden blijft het centrale probleem van de Franse Revolutie bij Dehaen dan ook overeind: dat van een schrikbewind ‘georganiseerd door rationele verlichtingsgeesten die weloverwogen besloten een bloedbad aan te richten’.

 

Historiografische perspectieven

Niettemin kunnen we het boek van Dehaen, hoewel hij geen aandacht besteedt aan de geschiedschrijving over de revolutie, duidelijk situeren binnen een bepaalde historiografische stroming, de als conservatief-liberaal omschreven ‘school’ van François Furet (1927-1997). Op haar beurt was deze beïnvloed door oudere denkers zoals Alexis de Tocqueville en Edmund Burke – in de epiloog besteedt Dehaen bijzondere aandacht aan de kritiek van Burke op de Franse Revolutie. De invloed van het werk van Furet blijkt bijvoorbeeld uit een passage over hoe de revolutionairen volgens Dehaen Rousseau interpreteerden (in tegenstelling tot bij Op de Beeck, wordt Rousseau tenminste niet direct verantwoordelijk gesteld en wordt dus niet uitgegaan van een lineaire ideeënontwikkeling) en zo bij de terreur uitkwamen: ‘Want wat als je de samenleving hervormd had en [in tegenstelling tot wat Rousseau zogenaamd had voorspeld] de mens egoïstisch en ongelukkig bleef? […] Dan moest er wel een sinistere kracht aan het werk zijn die de perfecte samenleving ondergroef en die daarom met alle middelen bestreden moest worden.’ Dehaen onderschrijft zo de these van Furet dat de obsessie met ‘complotten’ vanwege de revolutionairen vrijwel volledig herleid kan worden tot de revolutionaire taal of cultuur, of een (gebrekkige) interpretatie van Rousseau.

De centrale these van Furet, de terreur als de vanzelfsprekende uitkomst van de revolutie, werd weliswaar gecontesteerd door historici, zoals Jean-Clément Martin, die hebben benadrukt hoe de spiraal naar steeds meer geweld en repressie direct verband hield met de concrete bedreigingen waar de revolutie aan blootstond. Dat de terreur reeds vanaf 1789 in het revolutionaire politieke klimaat besloten lag, is ook genuanceerd door recente studies waarin de revolutie vanuit een Europees of zelfs globaal perspectief wordt bekeken. Vooral dankzij het werk van Annie Jourdan is de focus ten dele verschoven naar de ‘Atlantische’ dimensie van de politieke en sociale omwentelingen die aan het einde van de 18de eeuw plaatsvonden. De revolutie van 1789 wordt dan voorgesteld als een (weliswaar cruciaal) transitiemoment in een revolutionaire golf die begon in Amerika, eerst navolging kreeg in het Nederland van de Verenigde Provinciën en vervolgens, via Frankrijk en de revolutionaire oorlogen, zich verspreidde naar andere delen van het Europese continent. Anderzijds maakt de toegenomen aandacht voor de gelijktijdige Haïtiaanse Revolutie in de Franse kolonie Saint-Domingue (1791-1804) dat de Franse Revolutie ook in verband wordt gebracht met de antikoloniale strijd.

Jourdan stelt in haar boek uit 2018, La Révolution française. Une histoire à répenser, dat de terreur ‘geen Franse uitzondering’ vormde. Het was ‘geen aberratie die die totalitaire systemen van de twintigste eeuw aankondigde’, maar eerder ‘de logische consequentie van gewelddadige interne conflicten’. En als zodanig was de terreur, en de burgeroorlog, vergelijkbaar met wat in andere landen gebeurde die een revolutionaire periode meemaakten. De kijk op de revolutie vanuit een meer globaal blikveld heeft binnen het Nederlandse taalgebied reeds haar neerslag gevonden in het boek van de Nederlandse historicus René Koekkoek uit 2020, Revolutionaire tijden. Politiek en idealen rond 1800 (2020). Daarin benadrukt ook Koekkoek dat de (pogingen tot) verwezenlijking van de revolutionaire idealen altijd en overal een worsteling vormde (ook de zogenaamd ‘gematigde’ Amerikaanse Revolutie mondde decennia later alsnog uit in een burgeroorlog), en dat we tweehonderd jaar later nog steeds worstelen met de erfenis. Hoewel de invloed van Furet in Frankrijk tot vandaag erg groot blijft, lijkt toch overtuigend aangetoond dat de terreur en het bloedvergieten in de Franse Revolutie niet als haar unieke eigenschap en essentie beschouwd moeten worden, maar eerder als een (weliswaar erg pijnlijke) episode in de moeizame globale ontwikkeling in de richting van de moderne democratie.

Ertsberg, 2024
ISBN 9789464984033
436p.

Geplaatst op 05/03/2025

Tags: Annie Jourdan, De terreur van het optimisme, François Furet, Franse Revolutie, Jean-Jacques Rousseau, Jelle Dehaen, Johan Op de Beeck, Manon Roland, René Koekkoek

Categorie: Geschiedenis, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.