Poëzie, Recensies

‘Groteske vormen van zelfportrettering’

Nanopaarden megasteden

Annemarie Estor

Een Oudnederfrankische psalm. De Amerikaanse dichter Lawrence Ferlinghetti (1919-2021). De Antwerpse auteur Maurice Gilliams (1900-1982). Een liedje van de Yorkse band Pavilion. Eén blik op de noten in de jongste bundel van Annemarie Estor en het is al duidelijk aan hoeveel werelden zij refereert, ergo hoe divers haar poëzie is. Toch is dit werk, in al zijn springerigheid,ook coherent en zelfs monomaan.

Voor een bundel met de titel Nanopaarden megasteden – die toch vooral een toekomstperspectief inhoudt – bevat de jongste Estor vele verwijzingen naar oude cultuurelementen. Het oude en het nieuwe gaan hier steeds hand in hand. De gehele beschaving lijkt een nieuw begin te maken in de openingsverzen: ‘Op de zoom van deze dag / zijn wij opnieuw ontstaan […] // We zijn vannacht ontsloten / en weer geologisch, maar // we hebben nu een kachel en / een zintuig voor de tijd’. De mens begint of herbegint dus niet helemaal from scratch; die mens kijkt met nieuwe ogen naar het oude en met oude ogen naar het nieuwe. In ‘Oldowan’, een beschaving die geïnspireerd is door de Olduvai-kloof in Tanzania waar de eerste menselijke stenen gereedschappen werden gemaakt, schijnt men te moeten voortbouwen: ‘Kom mee / […] Naar waar het gereedschap lijkt achtergelaten / om zo te worden opgepakt’.

Veel lijkt er echter niet te zullen gebeuren. De passiviteit regeert. Meer dan eens overloopt de spreekstem de mogelijkheden: ‘Ja, ik zou van alles kunnen doen. // Ik zou een raad bijeen kunnen roepen / die met rode inkt bamboebladeren / vol wetten zou kalligraferen. // Ik zou de koning / kunnen kleden in een hemelsblauw uniform / en hem kunnen plaatsen op een nanopaard, / de voeten in de beugels vastgebonden. // Ik zou het paard de teugels / in de bek kunnen geven’. Deze machthebber lijkt maar een marionet – machthebbers is een beschaving beter kwijt dan rijk, blijkt wel vaker uit de bundel. Het paard geniet meer vertrouwen dan de koninklijke ruiter. Maar van de ik-figuur moet evenmin veel verwacht worden: ‘Ik zou misschien wel van alles, / maar zo is de jaartijd: / de werktuigen liggen terzijde, / en, toegegeven, / vol vegen en overgave / lig ik heelder dagen onder de bomen / de rotting te inhaleren’. Het roezige neemt wel wat ruimte in in deze poëzie. De hoofdfiguur doet niets; de herneming van de gedachte dat de ik allerlei zaken zou kunnen doen onderstreept alleen de lethargie. Ondertussen gaat de nieuwe beschaving de weg die een beschaving gaat: ‘Fanaten kappen sfinxen stuk, verbannen de dans. / Dwazen laten de dichter voorgaan op het gedicht. / Witteboorden ontkennen de kleuren. / En de katten eten kakkerlakken. // De koning sluit de grenzen af / met schrikdraad en een app’.

In Estors oeuvre staan wel vaker gemeenschappen centraal. Niet zelden is de wij-figuur maar een stelletje ongeregeld dat aan een handvol vreemde wetten gehoorzaamt, of niet gehoorzaamt. Een zootje dat ontspoord lijkt en ieder moment finaal lijkt te kunnen ontsporen. De dreiging is permanent.

 

Onvindbaar

Vaak hoort daarbij de tegenstelling tussen dat ‘wij’ en een ‘zij’, maar die hoeft niet altijd onaangenaam te zijn. In ‘De bedoeling’ worden we de sfeer van een meisjesschool ingetrokken, waarbij de ‘wij’ zich maar al te graag vergapen aan de ‘zij’, de jongens. Nadat er een pijnlijk ongeval gebeurd is met één jongen betreedt de hoofdfiguur als een wel heel gemotiveerde patholoog-anatoom zijn lichaam om het inwendig te onderzoeken, er vooral naar ‘De bedoeling’ te speuren.  Die wordt nooit gevonden. Wij lijken au fond doelloze wezens te zijn die op deze wereldbol en in elkaars lichaam en geest ronddolen. Het hoeft niet te verwonderen dat de ‘hij’ een ‘het’ wordt.

Ook in ‘Ziener, zapper, haruspex’ wordt een lichaam binnengedrongen: dat van een os. Het zoeken is hier belangrijk, het onvindbare ook. Hoewel de studenten in het medisch theater waar de hoofdfiguur terechtkomt overtuigd zijn van hun zaak (‘U bent de haruspex van deze tijd. / U bent de ziener. […] // Heilig / Heilig / Heilig / Hij die alles is vergeten / Hij, de haruspex, / al tijden door Netflix verblind’) is de ik daar niet van overtuigd (‘Ik denk: Ik ben geen ziener / Ik ben een zapper’) en besluit de reeks met de fundamentele onkenbaarheid van de mens, ook voor zichzelf.

Het is een complexe wereld, die van Annemarie Estor. Maar helemaal hopeloos is hij niet. In ‘De bedoeling’ wordt dan wel geen bedoeling maar wel ander moois gevonden – Estor speelt hier, tussen haakjes, voortreffelijk met de betekenissen van het woord ‘mijn’: ‘Voet voor voet volgde ik de lijn / de mooiste jongen in, die mijn / geworden was, en ik leed mergelgroevepijn. // Ik vond er zijn voorraad verantwoordelijkheid, / de balen stonden hoog opgetast tegen de muur. // Ik zag welwillendheid, / en kratten vol met broederschap / maar angst voor vrouwen, / en toch ook veel potentieel’. In ‘Wilde dromen van een nieuw begin’ – de titel is een verwijzing naar een gedicht van Ferlinghetti – wordt soelaas verwacht van de tederheid. De aardse banden en het bezit loslaten zou eveneens kunnen helpen, zoals in ‘Zelfontsnapper’, hoewel die zelfontsnapping in onze maatschappij ook weer een artikel en zelfs big business is geworden. De mens zal zijn gulzigheid, zijn drift nooit afleren. Het best wordt de mens gevat in het beeld van de rat: ‘uit op heet vreten, / begerig in de megastad, / inhalig / met groteske vormen van zelfportrettering’.

 

Hogepriesteres

Een uitgebreider zelfportret van een dichtersfiguur kan gelezen worden in de metapoëtische reeks ‘De bom van de verdwijning van het ik in de ander’. Die gaat over Bea, gebaseerd op Enheduanna (ca 2285-2250 v.C.), een hogepriesteres in de stadstaat Ur (Mesopotamië) die de allereerste auteur van de mensheid zou zijn. In de ‘Oldowan’-cyclus aan het begin van de bundel was al duidelijk dat de maatschappijkritiek bij Estor af en toe een uithaal naar de literatuurstudie inhoudt. ‘Dwazen laten de dichter voorgaan op het gedicht’: als de vorm-of-ventdiscussie nog gevoerd moest worden, zou dit een duidelijk statement zijn. Ook in ‘De bom van de verdwijning van het ik in de ander’ is er de verzuchting dat dichters mediageniek moeten zijn en weekendkranten moeten vullen. Niets voor deze Bea, van wie niemand ooit het gezicht zag. Zij werkt als dichter ‘verdekt. / Vastbesloten, voorovergebogen en virtuoos’ aan haar eigen ambitieuze, explosieve project.

De bom van de verdwijning van het ik in de ander, dat moet de poëzie zijn. De dichter van vlees en bloed verdwijnt, om te beginnen, in een dichterspersonage. Ook de lezer gaat op zijn manier op in een ander: zich inlezen is zich inleven. Poëzie heft de tegenstelling tussen ik en jij, wij en zij op. De cyclus zegt wat over de bedoeling van de dichtkunst. Die wil de waarheden die wij liever niet zien – ontkenning en ontwijking hebben hun plaats in deze bundel – brengen met beeldspraak. Er hoort empathie bij. En het gevolg ervan moet een transformatie zijn. Deze hogepriesteres wil de wereld bewegen.

 

Gulzig

Nanopaarden megasteden zegt wat over onze gulzigheid, maar is zelf een gulzige bundel. Annemarie Estor schuwt de lange afstand niet; haar gedichten en cycli zijn bepaald wijdlopig. De verschillende gedichten die vaak op één bladzijde staan afgedrukt, worden van elkaar gescheiden met het beeld van een handje, dat waarschijnlijk niet alleen een begroeting (het boek begint met de woorden ‘Wolcom yole’; Benjamin Britten gebruikte die Middelengelse tekst al in zijn A Ceremony of Carols (1942) om de belangrijkste winterdagen én het publiek te verwelkomen), maar ook een halt is. De lezer wordt gedwongen bij een en ander stil te staan.

Estor is bij uitstek gulzig met taal. Zij verbindt graag elementen: oude en nieuwe, abstracte en concrete. Die laatste soort vermenging wordt soms op de spits gedreven, bijvoorbeeld in verzen uit ‘Zelfontsnapper’ als ‘We wiedden distels / om de eenzaamheid niet te voelen steken’. Af en toe wordt een en ander misschien wat te gemaakt of ronkend, zoals wanneer het gaat over de ‘schaterlach van de hemel’.

In deze dichtbundel staan veel woorden die men misschien niet in een dichtbundel zou verwachten. Estor hanteert verschillende registers. Niet zelden worden die haar aangereikt door het materiaal waarop ze voortbouwt – ook dat is een kwestie van oud en nieuw. De cursieve regels in het gedicht ‘In het ziekenhuis’, bijvoorbeeld, zijn handgeschreven notities van Maurice Gilliams. De redactie van het tijdschrift DW B vroeg Estor deze onvoltooide taalbrokken op te pakken en in te passen in een nieuw geheel. Gilliams’ en Estors verzen blenden verbazend goed; beide dichters blijven herkenbaar maar het geheel is harmonieus. Het woord ‘bitcoins’ valt. Ik laat u raden wie dat heeft gebruikt.

Estor – meteen juist – is veel meer een verteller dan een lyrisch dichter – zeker een werk als ‘Ziener, zapper, haruspex’ is narratief. Ze is sterk in (laten) waarnemen, in (laten) zien, en daarbij valt op hoe snel ze kan schakelen van een breed perspectief naar een detail. ‘Hoor / het karrenpaard, de dictatuur, / een flard van een dansfeest, / moeders paniek, een politieke moord; / ze weerkaatsen door de sleetse stegen / en in de oorgangen van de puppy’s. // Neem in je op / hoe een oude hand / zich verstopt onder een schort’: van de auditieve gewaarwording van een hele wereld verschuiven we naar het beeld dat op het netvlies brandt van een hand die zich onder een schort verstopt. Hoeveel goeds kan die hand van plan zijn? De spanning is, zoals zo vaak in deze poëzie, te snijden.

Estor weet, ten slotte, veel te bereiken met hernemingen en motieven (de figuur van de koning, bijvoorbeeld, of het element O): die zijn goed gedoseerd en goed geplaatst en leggen verbindingen over de hele bundel. Ze zorgen voor een zeker gevoel van coherentie in het dwarrelende, tegelijk opbloeiende en verkruimelende universum dat deze poëzie is. Estors uitdagende wereld-in-verzen is even waanzinnig als herkenbaar.

Wereldbibliotheek, Amsterdam, 2022
ISBN 9789028452770
72p.

Geplaatst op 08/07/2023

Tags: Annemarie Estor, Lawrence Ferlinghetti, Maurice Gilliams, Nanopaarden megasteden

Categorie: Poëzie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.