Poëzie, Recensies

Hoe te slapen, Google?

Sunset industries

Jens Meijen

Toen Plato aan het einde van zijn leven de legende van Atlantis verzon, had hij daar zonder twijfel politieke bedoelingen mee, maar omdat de Kritias, waarin het eiland uitvoerig beschreven wordt, onvoltooid is, kunnen we niet vaststellen wat de auteur er precies mee beoogde. Plato schetst het beeld van een aanvankelijk machtige en technologisch hoogontwikkelde samenleving, ergens in de Atlantische Oceaan, die door hoogmoed ten val komt: eerst worden de Atlantiërs door de Grieken verslagen, daarna vindt er een apocalyptische zondvloed plaats, die zowel Atlantis als de Griekse steden van de kaart veegt. Dit alles zo’n negenduizend jaar voordat Plato het verhaal, zogenaamd afkomstig uit Egyptische bronnen, te boek stelt.

Atlantis heeft altijd tot de verbeelding gesproken en kan misschien beschouwd worden als het eerste geval van sciencefiction uit de wereldliteratuur, zij het dat het verhaal zich niet in de toekomst, maar in het verleden afspeelt. Uiteindelijk gaat het, als bij vrijwel alle sciencefiction, om een parabel met zowel utopische als dystopische aspecten. Dat maakt werken in dit genre enigszins voorspelbaar en soms onuitstaanbaar moralistisch. De mens ontwikkelt zich tot geniale uitvinder, maar heeft niet in de gaten dat hij daarmee de samenleving en vervolgens ook de aarde vernietigt, als deze tenminste niet door buitenaardse wezens wordt gekoloniseerd of door natuurrampen opgeblazen. Dat zou allemaal gaapverwekkend saai zijn, ware het niet dat wijzelf inmiddels dicht in de buurt van een kantelpunt lijken te zijn gekomen. Komen er geen oplossingen, dan hebben we echter niet zozeer behoefte aan moralisme, als wel aan troost.

Jens Meijen (1996) heeft Atlantis tot uitgangspunt genomen in zijn tweede dichtbundel, Sunset industries. Meijen moet een drukbezet man zijn, want hij werkt in Leuven als politicoloog aan een proefschrift, bekleedt wetenschappelijke functies in Oxford en Washington, is redacteur van DW B, schrijft in kranten en literaire tijdschriften en publiceerde eerder de dichtbundel Xenomorf (2019, bekroond met de C. Buddingh’-prijs) en de roman De lichtjaren (2021). Je vraagt je af of dat allemaal wel goed kan gaan. Ligt hier geen hybris op de loer?

Sunset industries is een wonderlijke bundel. Hij bestaat uit eenentwintig lange, schijnbaar ongericht voortmeanderende gedichten, waaruit stukje bij beetje een verhaal opdoemt over een land dat Atlantis heet. We bevinden ons in een eindtijd, of misschien juist vlak daarna, wanneer men terugkijkt op alles wat verloren is gegaan. Er is sprake van vloedgolven, van kosmonauten die mogelijk goden zijn (om met de Zwitserse auteur Erich von Däniken te spreken), van strijders in stalen schepen, van verloren zielen en van een boer die zichzelf en zijn gezin in koperen beelden ziet veranderen. Het belangrijkste personage is het hondje Levka (‘leeuwtje’), dat woordloos maar alert de hele catastrofe meemaakt.

Het wonderlijke van de bundel schuilt in de droomachtige, surrealistische atmosfeer, het is alsof de verteller of waarnemer doelloos ronddoolt of er niet in slaagt zijn gedachtestroom te ordenen. Die ongrijpbaarheid vrijwaart de gedichten van gemakkelijk doemdenken. Wat er precies gebeurt of wie wie is blijft onduidelijk, maar daar gaat het niet om – of liever: juist het ontbreken van stabiele feiten maakt waarschijnlijk de kern uit van de ramp of transformatie die zich in de gedichten voltrekt. De gebruikelijke categorieën werken niet meer. De wereld is op drift.

Dat vervloeien komt tot uitdrukking in de vorm van de gedichten. In lengte variëren ze van twee tot zes bladzijden, de bladspiegel laat brede regels zien, die soms overgaan in proza, terwijl inspringingen en witregels een visueel ritme aanbrengen. Hoe prozaïsch veel passages er ook uitzien, Meijen zorgt steevast voor een stuwende cadans die de lezer tot doorlezen dwingt. Je wordt meegevoerd, net als de mensen en dieren in de stroom van gebeurtenissen. Beelden buitelen over elkaar, alle zintuigen worden aangesproken; synesthesie en personificatie zijn frequent; de wereld, niet zelden gefilterd door nevels, doet zich voor als een bezield en magisch geheel, als op een impressionistisch schilderij:

 

Twee longen stromen vol met berkenstof, paardenmest,
             een aanschijn van mist,
             toefjes struik en weipalen, prikkeldraad als sierslingers gekruld.
De knotwilgen oude, lompe geesten in de verte.
Twee spreeuwen, hun veren zwart fluweel, hinkelen over de boomtoppen
             om het ijle, nog natte zonlicht te vangen.

 

Tegen dit fraaie decor ontspint zich vervolgens een episode waarin een boer met een kaakontsteking, naast een koe die net hersteld is van een zware longinfectie, getuige is van de aankomst van een moeilijk te identificeren object uit de hemel:

 

Door de wolken en de mist kan de boer het niet eens zien.
Er komt iets met een zacht zingend geluid
              uit de lucht gevallen, een meteoor die zich in de grond boort,
              een metallurgische magmatische god
              waarvan de pauwenstaart openvouwt aan de rand van de wei,
              zo vliegen brokken aarde, bloesems, gloeiende oogbollen,
              rijke amberkleurige geschelpte zaden
              over de boer en zijn genezen koe

 

Meijens filmische methode – ik moest soms aan Tarkovsky denken – staat garant voor spectaculaire beelden, maar zwelgt zo in virtuoze beschrijvingskunst dat je als lezer wel veel ziet en meemaakt, maar toch ook op afstand wordt gehouden. Je bent de toeschouwer van een drama, maar wordt er geen onderdeel van. In zekere zin geldt dat ook voor de personages zelf, die van alles zien waarvan ze niets begrijpen en weinig lijken te ondernemen om zich teweer te stellen. Ik laat me graag meevoeren door de veelheid aan zintuiglijke indrukken en de verrassende zinswendingen, maar word niet geraakt. Sterker nog, ik betrap me erop dat ik tijdens het lezen steeds afdwaal en er niet in slaag me te concentreren. Misschien is dat niet erg. Misschien bewijst het dat ik, net als de bewoners van Atlantis, bezig ben te desintegreren.

In hoeverre is Sunset industries een politiek project? En als het dat is, roept het dan op tot actie? De mythische setting, waarin ruimteschepen, ‘loopgraaflaarzen’, ‘speren uit Sparta, napoleontische kanonnen’ en ‘splinternieuwe vuistbijlen’ zij aan zij figureren, maakt dit Atlantis tot een nogal onbestemde plek. Met name de verwijzingen naar verschrikkelijke overstromingen roepen de klimaatrampen op die ons de komende eeuw te wachten staan, maar aan wie of wat we die catastrofe te danken hebben, blijft ongenoemd. De actualiteit dringt zich alleen op in een paar gedichten die refereren aan de financiële wereld en aan de verstikkende greep van in digitale systemen verstopte algoritmen. Meijen schrijft over ‘fiscaliteiten met namen als tropische serres’, over een algoritme dat de avond laat vallen en peuters die ’s nachts nog in de wachtkamers van ziekenhuizen spelen: ‘ze zijn gezond, hebben vroeg geïnvesteerd in bitcoin’. In het gedicht ‘Manieren om de dood te vermijden’ wordt de oplossing gezocht in een gebed tot Google: ‘Hoe uit Atlantis te verdwijnen, Google?’ en:

 

hoe te slapen, Google,
wetend van de wateren
die mensen van matrassen halen?

 

Maar slapen blijkt ook niet te helpen, want in een ander gedicht wordt de verteller geteisterd door droomvisioenen, en als hij daaruit ontwaakt zit hij meteen in een nieuwe droom, waarbij de suggestie ontstaat dat alles wat hij meemaakt het product is van een digitale ‘waanmachine’. In een van die dromen ziet hij midden in een openbaar zwembad een werktuig staan,

bedoeld om mensen op vast te binden en uit te rekken, en zo, als geblancheerde tomaten, de huid van de mensen af te pellen, vervolgens de huid uit te rekken, en daar doeken van te maken, om zo met andermans huid over de zeeën te zeilen, andermans huid tenminste toch te benutten.

In dit gedicht vervagen de grenzen tussen dromen, virtual reality en datgene wat we gewoonlijk als de werkelijkheid beschouwen. Kunnen we nog weten wat er echt is?

Meijen schept dus een poëtisch universum dat fascineert als verschijning, maar dat vaak te vreemd is om je helemaal in te palmen. Toch blijft er na herhaalde lezing, of poging tot lezing, een waas van melancholie hangen. De sfeer van verdriet, weemoed en besef dat het moeilijk, maar niettemin noodzakelijk is overeind te blijven, wordt al in het eerste gedicht stevig in de verf gezet. De spreker heet hier een ‘wachter’ en beheert een begraafplaats, waar hij vaak in gesprek raakt met nabestaanden. Hij schrijft al die verhalen op, maar probeert nadrukkelijk afstand te houden en er niet door opgeslokt te worden. ‘In mij brandt het onvermogen de buitenwereld binnen te laten,’ zegt hij, ‘echt te kijken, echt te ruiken’, ‘alles moet op afstand blijven, alle rampen en bedreigingen, / de vervuilingen en doodsdriften’. Dit is zijn taak:

 

ik moet dit hoofd drijvende houden, dit vermeerderen, razend en zorgvuldig
kappen in steen, in marmer, in het zwart van een scherm,
het wit van een blad.

 

Verderop in hetzelfde gedicht beschrijft hij zichzelf als iemand die de geschiedenis doorwaadt, ‘iemand die door een telescoop kijkt terwijl zijn huis overstroomt’. Misschien is hij ook de figuur die later in de bundel enkele malen voorbijkomt, een man

 

die hele geschiedenissen op zijn lichaam stapelt,
vuurstenen, oude Franse boeken,
stukken boomstam,
een oerwoud aan rampsimulaties.
Hij wil niets meer horen, niets meer zien.

 

Deze man, deze geleerde of wachter, verbeeldt de positie van de dichter. Jens Meijen registreert een postapocalyptische wereld die verdacht veel op de onze lijkt, maar na lezing van Sunset industries sta ik, als na het zien van een geslaagde rampenfilm, tevreden op om een glas koud bier in te schenken. Ik kom niet in actie.

De Bezige Bij, Amsterdam, 2023
ISBN 9789403171111
64p.

Geplaatst op 22/03/2023

Tags: Atlantis, Jens Meijen, Klimaatcrisis, Sunset industries

Categorie: Poëzie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.