Poëzie, Recensies

Helaas zonder stem

Hold Your Own

Kate Tempest

Disclaimer: In deze tekst komt een ‘dead name’ voor. Dat betekent dat de auteur van  gender en naam is veranderd. In deze bespreking betreft de deadname ‘Kate Tempest’. Want tegenwoordig gaat diezelfde persoon als ‘Kae Tempest’ door het leven. 

De Reactor streeft ernaar een inclusief platform te zijn. De Reactor is kritisch over de literatuur die zij recenseert en heeft de beslissing genomen om niet te censureren maar kritisch te beschouwen. Daarom geeft De Reactor het aan wanneer er in een tekst taal voorkomt die in een inclusief en divers wereldbeeld problematisch is. Ben je benieuwd naar een inclusief beleid op taalgebruik, download dan hier de handreiking van Codedi.

Een jongen verandert in een vrouw bij het zien van twee parende slangen; de vrouw transformeert in een man nadat ze opnieuw een duo copulerende serpenten opmerkt. Hij wordt vervolgens door Zeus, die ruziet met eega Hera, gesommeerd uitsluitsel te geven over de vraag wie aan een vrijpartij het meeste plezier beleeft: de man dan wel de vrouw? Tiresias, want over hem hebben we het, antwoordt ‘de vrouw’ en krijgt Hera over zich heen: zij straft hem met blindheid. Ter vergoelijking van dat onrecht schenkt Zeus aan Tiresias de gave van helderziendheid.

In Hold Your Own (2014), diens eerste volwaardige dichtbundel, gebruikt Kae Tempest (die/hun) het wedervaren van Tiresias als raamvertelling. De cover van de recente Nederlandse vertaling door Gaea Schoeters en Johanna Pas vermeldt nog Tempests oudere voornaam omdat ze in druk ging vooraleer Tempest die in ‘Kae’ wijzigde. De naamsverandering geeft aan dat Tempest zich niet herkent in het dominante heteronormatieve regime en dus een persoonlijke band heeft met de vloeibare geslachtelijkheid van Tiresias. Dat mythische personage ondergraaft wel niet echt de tegenstelling tussen man en vrouw: hij wordt zij wordt hij, niet ook een geslachtelijke hybride. Zonder directe verwijzing naar de figuur van Tiresias is die eenduidige inversie overigens ook een belangrijke bouwsteen in The Bricks That Built the Houses (2016), Tempests enige roman tot nog toe. Harry, een van de hoofdfiguren, metamorfoseert daarin van man in vrouw, waardoor de relatie met haar zijn vriendin in een lesbische verhouding verandert.

 

Pantheon en straatgoot

Hold Your Own vertelt eerst op een verkruimelde en geactualiseerde manier het standaardverhaal over Tiresias. In de daaropvolgende vier delen verwijst Tempest regelmatig naar de figuur van Tiresias, maar put die vooral uit eigen levenservaringen en observaties van het reilen en zeilen in de maatschappelijke marge. Jeugd- en liefdesherinneringen wisselen af met gedichten over jongeren die kortstondig hedonisme verwarren met levenszin. Daarmee hebben we meteen de essentiële elementen te pakken van Tempests schriftuur. Die krijgt gestalte binnen verschillende genres, gaande van poëzie over roman en dramatekst tot songteksten: Tempest is inderdaad vooral bekend als hip-hoppende spoken word-artiest. Binnen de grenzen van deze verschillende categorieën doet die ‘hun ding’: die heeft als auteur ontegenzeglijk een aparte signatuur.

Net als James Joyce, een schrijver die Tempest regelmatig in interviews noemt, mengt die ‘hoog’ en ‘laag’, personages uit de Griekse mythologie zoals Tiresias met alledaagse figuren en situaties, en ook een ietsje meer geciseleerde taal (al wordt het nooit klassiek-lyrisch) en straattaal. ‘Pestkop’, ‘Jij verslindt me en dat vind ik fijn’, ‘Kijkend naar mijn hond die slaapt’ en ‘Op café’ zijn maar enkele van de prozaïsche titels in Hold Your Own. De beschreven scènes en gebruikte taal doen navenant gewoontjes aan, wat sterke herkenningseffecten sorteert: met diens toegankelijke gedichten mikt Tempest welbewust op een breed publiek. Evengoed verleent die in ‘Feestje!’ een door jongeren uitgelachen oude dronkaard heroïsche proporties door hem te vergelijken met een rabbijn die ‘met gebogen hoofd bezweringen uitspreekt’. En Tiresias is naar het einde van het eerste luik ‘de gek op de hoek / Oud en stinkend en raar / In de rij voor de hulpkas / Met etensresten in je baard’. Dat switchen tussen pantheon en straatgoot gaat Tempest zodanig goed af dat het soms een gimmick dreigt te worden.

Tempest vertelt meestal ook verhaaltjes: ervaringen of observaties worden narratief gekaderd, wat alweer uitnodigt tot identificatie van de lezer. Brand New Ancients (2013), waarmee die zichzelf als auteur op de kaart zette, is één lang prozagedicht; Hold Your Own bevat dan weer talrijke gedichten die vaak als kortverhalen overkomen. Inhoud staat inderdaad voorop, Tempest is geen auteur die bij het schrijven vanuit de taal vertrekt. Diens gedichten getuigen wel van een groot gevoel voor metrum en ritme: daarin toont zich de songsmid en rapper.

 

Moeilijke klus

Ondanks de vele spreektaal is Hold Your Own geen bundel die je eventjes tussendoor vertaalt. De schwung van het Engels verschilt van de cadans van het Nederlands, en straattaal omzetten is vaak een moeilijke klus vanwege de vele connotaties. Schoeters en Pas laveren tussen letter en geest, maar doen vaak moeite om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven. Dat levert meermaals mooie resultaten op: ‘half-arsed grasp’ bijvoorbeeld vertalen ze als ‘halfzegatse kijk’. In andere passages stellen ze zich vrijer op om het rijm te behouden: ‘Believing / Believing / I should be leaving’ wordt ‘Niet wijken / Niet wijken / Ik zou beter niet kijken.’ Vorm- of betekenisgetrouwheid: het is een eeuwig vertaaldilemma.

De Nederlandse versie van Hold Your Own werd gemaakt in opdracht van Toneelhuis. Dat programmeerde voorjaar 2020 een enscenering van de bundel door Guy Cassiers, in tandem met Antigone in Molenbeek van Stefan Hertmans. Actrice Katelijne Damen zou de tekstzegging doen, maar corona zette de productie tot nader order on hold. Het blijft afwachten hoe Damen de tekstklus klaart, maar ik vermoed dat gewoon al de toevoeging van een stem voor een belangrijk surplus zal zorgen. De transpositie van gerapte songtekst naar zelfstandig gedicht lukt immers in Hold Your Own lang niet altijd: taal en vorm maken dat vele gedichten al te sterk getekend blijven door de orale traditie die Tempests heimat als performer is. Diens poëzie is niet alleen retorisch – dat is veel dichtkunst – maar heeft door het aanleunen bij de alledaagse taal en de herkenbare verteltrant iets intrinsiek theatraals. Net als bij anekdotes lijken deze teksten om een gehoor te vragen, en ook om belichaming – alsof ze pas echt tot leven kunnen komen wanneer ze op wat voor manier dan ook worden voorgedragen.

Kan je dus Hold Your Own wel isoleren binnen Tempests hybride artistieke praktijk? Resoneert de bundel niet automatisch met diens rol van muzikale performer en status als songschrijver? De vragen stellen, is ze beantwoorden. Dat affirmatieve antwoord zal tevens de kwalificatie van Tempest als mid-culture artiest bevestigen. Daar is niets mis mee, maar het maakt wel dat het register beperkt is. In de mix van hoog en laag weegt het streven om gehoord te worden onmiskenbaar zwaarder dan de drang naar vormelijke vernieuwing: gewaagde woordtournures zijn niet meteen Tempests ding (net zomin trouwens als complexe beats: ook diens muziek zit in het midden).

 

Tegeltjeswijsheden

Tempest geeft een opvallend traditionalistische draai aan diens schrijfpraktijk. Die eert de wit-mannelijke canon: in het gedicht ‘De oude rotten die zich zo goed weerden’ maakt Tempest nadrukkelijk een buiging voor Joyce en Bukowski, en voor ‘Hemingway, Céline, Dostojevski, Hamsun’ (tussendoor wordt ook nog Chopin genoemd). Vooral die eerste twee namen vallen met grote regelmaat in interviews, net als die van William Blake. Tempest huldigt dan ook een weinig eigentijds aandoende want verheven, hyperromantische opvatting van het kunstenaarschap. Diens fascinatie voor de figuur van Tiresias wordt mede gevoed door de overtuiging dat een beetje dichter een ziener is die juist weet te ontroeren omdat zo’n woordsmid dieper en verder kan kijken dan een gewone sterveling. Poëtische woorden maken een opening in het bewustzijn en zorgen voor verlichting; wie ze neerschrijft of écht ervaart, maakt contact met een hogere realiteit – Tempest schuwt in interviews zelfs het woord ‘goddelijk’ niet. Het klinkt enigszins belegen, maar in de mid culture-sfeer komt die er probleemloos mee weg.

Dat cultureel links ondertussen Tempest doodknuffelt, heeft vooral te maken met de inhoud van diens teksten. Die is zoals gezegd een sterke observator, met veel oog voor treffende details, van de verfomfaaide levens onderaan de maatschappelijke ladder waar monotone, onderbetaalde jobs tijdens het weekend worden gecompenseerd met drugs, sloten alcohol en snelle seks. Af en toe gaat Tempest breder en probeert die de tijdgeest in algemenere termen te vatten. Dat lukt nauwelijks of niet: die blijft steken in rammelende clichés. In ‘Vooruitgang’ bijvoorbeeld hekelt Tempest in tweeregelige paragrafen vijf bladzijden lang de hedendaagse combinatie van liberalisme, consumentisme en sociale media. Sans gêne debiteert die regels als ‘Koppels eten hun diner / bij ’t schijnsel van zijn stralen’ (het gaat uiteraard over de mobiele telefoon) of ‘Nu is er de aanbidding / van snelheid en comfort / Het is een nek-aan-nek race: / genade versus hebzucht’. Allemaal waar misschien, maar het is vooral kretologie van het zevende sociologische knoopsgat.

Tempest draagt ook met veel overtuiging een humanistische boodschap uit. Diens persoonlijke credo vat die in Hold Your Own samen onder de veelzeggende titel ‘Radicaal mededogen’ (‘radical empathy’). Niemand verdient afwijzend schouderophalen of een wegdraaiend gezicht: ieder mens heeft recht op liefde. ‘We zijn geen hatelijke schepsels / We zijn goed. Die goedheid schreeuwt om rust en vrede.’ Het klinkt mooi, maar het is ook het soort van moreel rousseauïsme dat politiek weinig om het lijf heeft en Tempests schrijven alweer doet verzanden in gemeenplaatsen. Uiteraard geen solidariteit zonder mededogen – maar je kan in dat laatste ook blijven steken vanuit die emotionele over-identificatie waarin moreel altruïsme onontwarbaar is verknoopt met narcisme.

Het bepleite humanisme brengt Tempest frequent tot tegeltjeswijsheden, genre Bond Zonder Naam of Loesje. ‘Dit weet ik zeker’ (sic) bijvoorbeeld is echt wel tenenkrullend. ‘Waar je niet voor vecht, dat wil je niet echt’, ‘Gevoelige mensen krijgen vaak klappen van dingen die gevoelloze mensen niet zien’ of ‘Heb je een kutjob, houd je niet van je lief, ga je dood aan je leven, waag dan voor één keer de sprong in het diepe’: dit mag voor sommigen misschien streetwise klinken (op mij komt het vooral erg ‘middenklasserig’ over), interessant is het niet. En voor taalspetters zorgen deze dooddoeners evenmin, au contraire.

Kae Tempest is een veelzijdig persoon en een overtuigende spoken word-performer: op het podium heeft die pakken présence, op platen weet die die livetoon ook te behouden. Dat performen is tevens de voedingsbodem van diens schrijven. Tempests teksten vragen om een stem die hun ritme belichaamt en het naïeve humanisme authentiseert: daarzonder beklijft hier en daar een fragment, niet ook het geheel. Dat geldt evenzeer voor een Nick Cave of Patti Smith, met wie Tempest nu al wordt vergeleken. Orale poëzie is een genre apart dat in gedrukte vorm doorgaans zoveel aan kracht inboet dat je een verslenst boeket overhoudt.

 

Recensie: Hold Your Own van Kae Tempest door Rudi Laermans

Poëziecentrum, Gent, 2020
Vertaald door: Gaea Schoeters en Johanna Pas
ISBN 9781447241218
134p.

Geplaatst op 08/04/2021

Tags: Griekse mythologie, Hold Your Own, Kae Tempest, Kate Tempest, Tiresias, Toneelhuis

Categorie: Poëzie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.