Proza, Recensies

Lachend afdalen in een depressie

Iemand anders

Nele Van den Broeck

Noem de Vlaamse ‘debutante’ Nele van den Broeck (1985) niet zomaar een debutante. Van den Broeck is een kunstzinnige duizendpoot: ze zingt, componeert, presenteert, regisseert en acteert. Daarnaast schrijft ze theaterteksten en voor de Vlaamse kwaliteitskrant De Standaard ook columns. In 2021 werd een selectie van deze columns in boekvorm gepubliceerd met als titel Halfvolwassen. Aan de hand van songtitels van uiteenlopende artiesten vertelt Van den Broeck daarin openhartig over haar weg naar het ‘volwassen leven’, wat dat ook betekenen mag, en de vele mislukkingen die daarbij onvermijdelijk op haar pad komen. Van den Broecks eerste roman gaat door op het elan van Halfvolwassen: in Iemand anders vertelt hoofdpersonage en ik-verteller Sandra over haar zelfdestructieve pogingen om in een bekrompen Vlaams dorp een verloren gegane liefdesrelatie te verwerken. Dit doet Van den Broeck in een columnachtige stijl met korte hoofdstukken vol grappige observaties, spitsvondigheden en cassante kritiek op de tijdsgeest. De schrijfster zet daarbij in op een sprankelend taalgebruik, dat opvallend genoeg weinig Vlaamse woorden bevat. Ik kan me niet voorstellen dat er in Vlaanderen gesproken wordt over een ‘manhok’ (ventenkot/mancave), ‘biertjes’ (pintjes) of ‘mobiel’ (gsm). Alle inclusiviteit ten spijt gelden Vlaamse woorden, ook al behoren ze tot de standaardtaal in België, zelfs in een Vlaamse uitgeverij als Horizon blijkbaar nog altijd als taboe. Dat doet wat afbreuk aan de couleur locale, maar gelukkig niet aan de prettige gestoorde inhoud van deze vermakelijke roman.

 

Lachend afdalen in een depressie

 

Na twaalf jaar samenzijn loopt het huwelijk tussen Sandra en Georg Sanctorum, een bestsellerauteur met narcistische trekjes die misschien wel wat gelijkenissen vertoont met de Vlaamse opiniemaker en publicist Johan Sanctorum, op de klippen. Sandra verlaat het echtelijke huis in Brussel en trekt met hangende pootjes terug in bij haar ouders in Karst, een Vlaams dorp met, wel ja, een typisch Vlaamse dorpsmentaliteit. Haar ouders zijn wat je noemt ‘kleine zelfstandigen’ die naar de buitenwereld toe een erg fatsoenlijk stel vormen en zich vooral bezighouden met ‘wat de mensen wel niet zullen denken’. In Karst en bij Sandra’s ouders mag je   praten over het weer, winkelpromoties of planten, maar de diepere kwesties des levens worden te allen tijde vermeden en dan vooral het taboeonderwerp bij uitstek: geestelijke gezondheid. Laat een knoert van een depressie nu net het euvel zijn waar Sandra na haar liefdesbreuk mee kampt. Tekenend voor de manier waarop daarmee in Karst wordt omgegaan, is de reactie van haar moeder wanneer Sandra haar pijn over de afgesprongen relatie met haar deelt:

 

Toen ik uitgeraasd was, zweeg mijn moeder twee seconden. Vervolgens gaf ze een kenmerkend antwoord, dat mij toch versteld deed staan.

 

‘Er is een Aldi geopend in Karst. Kun je dat geloven? Aldi is tot bij ons geraakt. We hebben nu al drie supermarkten. Het is toch echt opmerkelijk goedkoper.’

 

‘Mama… Ik wil het niet hebben over de nieuwe Aldi in Karst. Ik heb pijn.’

 

‘Wat voor nut heeft het daarover te praten?’

 

‘Verdriet is niet nuttig, mama.’

 

‘Precies. Je vader had twaalf dozen volle melk mee, hij kent die merken niet en hij had zich van kleur vergist. Ik drink dat niet graag, het smaakt naar koe. Veel te aanwezig in de koffie. Ik heb al eens pannenkoeken gemaakt en al eens pudding, maar er zijn nog zes dozen over. Wanneer kom je nog eens op bezoek? Misschien kun je dan die melk mee naar Brussel nemen.’

 

‘Mama!’

 

Het moge duidelijk zijn dat Sandra in het kleingeestige Karst niet snel de professionele hulp zal vinden die ze nodig heeft. Ze gaat er wel naar een psychiater, die aanvankelijk echter vooral gemeenplaatsen als ‘gewoon even de batterijen opladen’ uit haar mouw schudt. Sandra neemt dan ook alleen maar deel aan de therapiesessies om ziekteverlof en pillen voorgeschreven te krijgen. De benzodiazepines houdt ze bij, de antidepressiva gooit ze weg:

 

Ik gooide meteen al mijn antidepressiva weg (….] Ik moffelde de hele doos in de vuilnisemmer, onder een paar aardappelschillen, met papieren verpakking en bijsluiter en al. De benzo’s wierp ik niet weg, ik ben niet gek.

Ha! Ik ben niet gek – had ik dat nu werkelijk net gedacht?

Welkom, waanzin, ook voor jou is er plaats dit jaar.

 

Zoals uit het bovenstaande fragment blijkt, besluit Sandra op oudejaar om zich niet langer te verzetten tegen het verdriet en haar waanzin te omarmen. Ze is vastbesloten om op een zelfdestructieve rollercoaster te stappen en heeft zowaar een to-do-lijstje opgesteld om haar losbandigheid met een ijzeren discipline vol te houden:

 

  1. Ik zal geen water drinken.

  2. Ik zal roken.

  3. Ik zal niet één dag nuchter zijn.

  4. Ik zal zo veel mogelijk seks hebben.

  5. Ik zal lui zijn.

 

Sandra’s liederlijke capriolen lijken soms overdreven, maar zoals Honoré de Balzac het weinig benijdenswaardige personage Hyacinthe in Le colonel Chabert (1844) laat zeggen: ‘Toutes les horreurs que les romanciers croient inventer sont toujours au dessous de la vérité’. De werkelijkheid is met andere woorden altijd erger dan wat schrijvers kunnen verzinnen. Dat geldt zeker bij het beschrijven van rouw en verdriet. Ondanks de zware thematiek van verlies en gefnuikte dromen, stemt Iemand anders echter niet droef. Sandra’s relativerende (zelf)spot zorgt ervoor dat de neerslachtigheid van het personage nooit echt bij lezers aankomt. Je krijgt dus geen tranen in de ogen zoals dat bij de requiemroman Tonio (2011) van A.F.Th. van der Heijden of het rouwverslag Logboek van een onbarmhartig jaar (2011) van Connie Palmen wel het geval is. Dat is geen minpunt, want rouwverwerking is een hoogstpersoonlijk proces dat zich bij iedereen anders uit en lachen werkt in Iemand anders louterend.

 

Vrouwelijk perspectief

 

Via haar bandeloze zelfdestructie probeert Sandra om Sandra Sanctorum, de vrouw van de geniale bestsellerauteur Georg  achter zich te laten en ‘iemand anders’ te worden. Tijdens de jaren van haar huwelijk stond Sandra’s leven immers volledig in het teken van haar man. Hoewel ze zelf schrijfambitie had, werkte ze zich twaalf jaar lang uit de naad om de carrière van Georg aan te zwengelen. Daarbij deed ze niet alleen de was en de plas, maar verzorgde ze ook zijn public relations en beantwoordde ze in zijn plaats mails en telefoontjes. Sandra was met andere woorden het type vrouw dat zich wegcijfert en enkel bestaat bij gratie van haar wederhelft. Zelfs seks met Georg was voor Sandra een deel van haar job: routineus en in functie van zijn plezier.

 

Wanneer Georg en ik de liefde bedreven, was het doeltreffend, effectief, klaar […] Mijn rechterhand rustte op mijn kut en draaide regelmatige cirkels. Mijn venusvingers. Ik deed het met mezelf. Zo was het en zo is het altijd geweest, hand op de clitoris terwijl een man me ramt, een andere manier om klaar te komen had ik niet, en dat vond ik best.

 

Deze prozaïsche seksscène vanuit het standpunt van een vrouwelijk personage vormt een hemelsbreed verschil en een welkome afwisseling met de vaak grandioze fantasieën vanuit het perspectief van mannelijke personages. Die doen vaak uitschijnen dat vrouwen zomaar klaarkomen door penetratie, zoals onder andere blijkt uit passages in Turks Fruit (1969) van Jan Wolkers, Omega Minor (2004) van Paul Verhaeghen of La Superba (2013) van Ilja Leonard Pfeijffer toch niet de mindere goden van de Nederlandstalige literatuur. Gelukkig zijn er schrijfsters als Nele van den Broeck die deze belegen voorstelling van vrouwelijk genot eindelijk eens blootleggen voor wat het is: een patriarchale illusie.

Het doorprikken van mannelijke illusies gebeurt ook in de passages over het hedendaagse datinglandschap. Zo omschrijft Sandra Tinder als ‘een riooldeksel dat je bij het oplichten ervan een kijkje in de huwbare onderklasse geeft’. Ze heeft dan ook een ‘walgelijk medelijden’ met het manvolk dat zich er met belachelijke attributen presenteert:

 

Op Tinder zag ik ineens degenen die ik nooit zag, die mensen die de meerderheid uitmaken. Mannen met bier aan de barbecue die zich levensgenieter noemen. Open monden op een koersfiets, nietszeggende citaten vers van het internet geplukt, terreinwagens, gitaren, gezichtsloze torso’s.

 

Iemand anders worden?

 

Ondanks het vrouwelijke perspectief heeft Iemand anders geen grote feministische inslag. De hamvraag is of Sandra erin zal slagen om zich te ontworstelen aan de invloed van Georg (of van haar afhankelijkheid van mannen in het algemeen) en eindelijk zelf zal bepalen wie ze is. Na een reeks onbevredigende Tinderdates, vindt Sandra soelaas bij Victor, een man uit Karst die kickt op shibari of bondage in Japanse stijl. Tot haar grote verrassing geniet ze van het vastgebonden zijn, want het is een manier om vrij te zijn van verantwoordelijkheden. De druk van onze hypergeïndividualiseerde samenleving om jezelf ten volle te ontplooien en de burn-out waartoe deze maatschappelijke verwachting kan leiden, komt goed naar voren in de metafoor van bondage: terwijl Sandra letterlijk in de touwen hangt, kan ze immers eens echt helemaal niets doen, zonder acht te slaan op het zeurende stemmetje in haar hoofd dat steevast oproept tot productiviteit. Opgelegde grenzen vormen voor Sandra immers dus vrijheid van prestatiedruk. Het schrijnende is echter dat ze er niet in slaagt om voor zichzelf grenzen te stellen, want het is Victor, alweer een man, die met zijn touwen haar doen en vooral laten bepaalt.

 

Dankzij de mentale rust die het vastgebonden zijn haar biedt, slaagt Sandra er wel in om een roman te schrijven. Die wordt gepubliceerd onder een pseudoniem, want ze wil niet meer met haar ex Georg geassocieerd worden. Haar boek wordt echter een flop, tot ze op een dag een schitterende review krijgt van, jawel, Georg, en haar roman als zoete broodjes de deur uitvliegt. Sandra heeft haar schaapjes dus op het droge, temeer omdat ze dankzij een aandoenlijke hippie annex gehaaide advocate een lucratieve echtscheidingsdeal in de wacht weet te slepen. Volgens haar advocate heeft Sandra immers recht op een deel van de royalty’s van Georgs romans omdat ze als inspiratiebron en facilitator heeft bijgedragen aan zijn succes. Dat lijkt vooruitstrevend, want eindelijk wordt de ondersteunende rol van vrouwen in het succes van hun echtgenoten naar waarde geschat. Aan de andere kant wordt Sandra toch weer gereduceerd tot de rol die vrouwen al te vaak innemen in de kunsten: niet die van scheppend kunstenaar, maar die van muze en model.

 

Hoewel Sandra in een van de eerste hoofdstukken verkondigt dat ze planten haat omdat haar vader, een tuinbouwer, meer tegen planten praat dan met zijn vrouw of dochter, is het uiteindelijk toch geen verrassende wending als ze met het geld van Georg in de voetsporen van haar vader treedt en een studie plantkunde begint. Sandra heeft trouwens ook wel wat weg van een plant, want in haar woorden verwacht een plant ‘dat jij hem een beetje in bedwang houdt, want dat kan hij zelf niet eens. Je moet de plant snoeien, besnijden, beknotten.’ Zo wordt ook Sandra’s onrustige geest en jaar van zelfdestructie uiteindelijk toch beteugeld. ‘Il faut cultiver notre jardin’, zoals Voltaire al stelde. Of Sandra inderdaad iemand anders wordt, blijft een open vraag. Wie ze uiteindelijk ook wordt, lezers zullen haar in elk geval (her)kennen.

 

Recensie: Iemand anders van Nele Van den Broeck door Saskia Vandenbussche

Horizon, 2023

Geplaatst op 12/07/2023

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

  1. Soetkin

    Heel interessante én amusante review. Geeft zin om het boek te lezen!

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.