Proza, Recensies

Waar houdt de waarde van zelfkennis op?

In het oog

Marijke Schermer

Marijke Schermers personages hebben altijd een verhaal paraat. Vooral de hoofdfiguren hebben zelfkennis, een bewustzijn van hun afkomst, hun klassepositie, en de eigen persoonlijkheid en het effect hiervan op naasten. Hun analytisch denkvermogen is hoog ontwikkeld. Ze hebben hun eigenaardigheden, maar hebben zich allen weten te schikken naar in ieder geval één van de mogelijke variaties van een Nederlands middenklasseleven.

Deze zelfkennis maakt hen echter niet statisch, ook zij zijn aan verandering onderhevig. Zo verlaat Terri uit Liefde, als dat het is (2019) de vader van haar kinderen voor een minnaar, maar vooral om te ontdekken wie ze is buiten de constellatie van vader-moeder-kinderen. Haar gebondenheid werd verstikkend, maar haar hervonden vrijheid komt, natuurlijk, met nieuwe beperkingen. Emilia, uit Noodweer (2016), is statisticus en dacht haar leven op orde te hebben, wanneer een gebeurtenis uit haar verleden onverwacht de kop opsteekt en haar op haar sokkel doet wankelen.

De vlucht naar voren

Er blijft bij Terri en Emilia altijd een plekje over waar hun opgeruimd bewustzijn niet bij kan, gedragingen of obsessies die hun verstand te boven gaan en hun leven verstoren. Dit maakt Schermers verhalen vol spanning. Hetzelfde geldt voor haar nieuwste roman In het oog (2024). We volgen Nicola, die op het punt staat verlaten te worden door haar partner Beatrice, oftewel Bee, met wie ze al jaren samen is. Dit is voor haar een complete verrassing en ook nadat ze Bee tot een verklaring heeft bewogen, blijft een daadwerkelijk begrip uit. Ze weet dat ze soms afstandelijk is, eerder geneigd tot een analytische kijk op de zaken dan vurige gevoelens, maar Bee kende haar toch ook? Hoe kon ze haar dit kwalijk nemen als ze altijd al zo was geweest, ook toen het blijkbaar nog wel goed ging tussen hen?

Met deze vragen blijft Nicola achter, maar, net als velen van ons, houdt ze het niet lang vol te leven in onzekerheid. Ze kiest de vlucht naar voren en stort ze zich op haar werk, als microbioloog, en op een nieuwe liefde. Alhoewel dit laatste woord de lading eigenlijk niet dekt. Het lijkt allemaal heel klassiek te beginnen; de eerste ontmoeting met haar nieuwe vlam Louis vindt plaats in een veganistisch restaurant. Ze is daar met haar dochter Marie, die studeert, maar vooral bezig is met het organiseren van klimaatprotesten. Nicola is meteen van Louis gecharmeerd, van zijn zachtmoedige uitstraling en jongensachtige tederheid, met in zijn ogen ‘iets koortsigs, iets onmiskenbaar wanhopigs’. Aan de praat raken ze niet. In plaats daarvan volgt ze hem naar zijn woning.

De volgende dagen loopt ze nog enkele keren langs zijn adres, blijft soms enkele minuten staan op de hoek van de straat om hem te observeren. Allemaal stiekem, alhoewel de verteller, Nicola zelf, dit woord nooit in de mond zou nemen. Deze aanpak past bij haar. Zo verzucht ze: ‘Ik ben een onderzoeker. Ik kijk graag door mijn microscoop. Maar in relaties willen ze vroeg of laat dat ik zelf onder het kijkglas ga liggen.’ En Louis vraagt dit juist niet van haar, lijkt het zelfs fijn te vinden haar onderzoeksobject te zijn. Zelfs nadat Nicola, door middel van haar eigen, soms bloedstollende manipulaties en een beetje toeval, hem daadwerkelijk leert kennen en een verhouding met hem begint, laat hij zich nog steeds als ‘een diertje onder mijn kijkglas’ ontleden. Onderkoeld en met een air van vanzelfsprekendheid schetst ze de loop der dingen.

Een methodische blik

Nicola’s analytische blik weet met een wetenschappelijke precisie een verklaring te vinden voor haar eigen gedragingen en die van een ander. Als ze iets niet begrijpt, erkent ze dit en gaat ze verder. Deze opgeruimdheid zorgt soms voor momenten van grote helderheid, bij zichzelf en bij mij als lezer. Ja, zo zit het inderdaad, dacht ik dan, als ze uit de doeken deed waarom zij zo reageerde als de ander haar zo benaderde, die het juist zo aanpakte omdat deze gebeurtenis en dit denkbeeld aan haar gedrag ten grondslag lagen. Soms valt ze zelfs terug op natuurwetenschappelijke beeldspraak om haar leven te verklaren. Zo stelt ze vast over haar eerste relatie, met een man, en de daaropvolgende zwangerschap:

als het waar is dat een organisme, een dier, een bacterie of een virus als doel heeft om, op welke manier dan ook, zo lang mogelijk voort te bestaan, was het misschien wel iets waar mijn biologie me in gemoffeld had.

Het persoonlijk leven is geen exacte wetenschap, maar door Nicola’s ogen komt het soms aardig in de buurt.

Deze kijk op de wereld heeft een ‘doel heiligt de middelen’-kwaliteit die soms tot twijfelachtig handelen leidt. Ietwat terloops bekent ze dat het soms nodig is om wetenschappelijke procedures naar je eigen hand te zetten om het gewenste resultaat te verkrijgen. Uiteindelijk hoeft dit aan de praktische inzetbaarheid van de gedeeltelijk gefabriceerde bevindingen niets af te doen, zo motiveert ze de aanpak. Ook in de wetenschap is dus ruimte voor bedrog, terwijl die zich juist profileert als een gebied dat er alles aan doet om inzichten reproduceerbaar te maken en te vrijwaren van menselijke grillen. Deze conclusie werpt zijn schaduw over de rest van het verhaal. Als het de wetenschap al niet lukt, in hoeverre kunnen we dan verwachten dat onze houding tegenover de liefde gebaseerd is op een gestaafd begrip van onze eigen persoonlijkheid en dat van anderen?

We zijn weer beland in de ruimte waar Schermers personages zich vaak lijken te bevinden: net voorbij het gezond verstand, op een plek waar men de controle niet compleet heeft verloren, maar waar men wel rekening moet gaan houden met de eigen blinde vlekken, met de onverwachte grillen van de eigen persoonlijkheid. Er is wel een groot verschil tussen Nicola en de hoofdpersonages uit Schermers eerdere boeken. Bij hen ging er een crisis vooraf aan dit inzicht, een breuk met het verleden die hen dwong hun eigen onwetendheid onder ogen te zien om vervolgens te midden van de brokstukken iets nieuws op te bouwen. Nicola verliest echter nooit de controle, houdt iedereen om zich heen, en dan vooral Louis, scherp in de gaten en laat zich nooit volledig in haar kaarten kijken. Alhoewel het duidelijk is dat zij zichzelf voor de gek houdt, is ze hier nooit écht door gedeerd. Ze weet het, acht het irrelevant, en komt ermee weg.

Ken uzelve, en wat dan?

Het is alsof Schermer met Nicola haar eigen blik op haar personages op de spits heeft willen drijven. In eerdere boeken kon je als lezer comfortabel meekijken vanaf de zijlijn, terwijl Schermer inzichtelijk maakte hoe Terri of Emilia zich een weg uit hun eigen verwarring probeerden te banen. Alhoewel nooit alomvattend, bevatten deze boeken de belofte van een groter zelfinzicht, eenmaal door de crisis heen. De verhalen waren niet didactisch, dat zou ze tekort doen, maar gaven lezers de mogelijkheid te veronderstellen iets beter voorbereid te zijn als hen wat soortgelijks zou overkomen. In In het oog is dit uitdrukkelijk niet het geval. Nicola lijkt vooral beter te worden in zichzelf en anderen voor de gek houden. En dan rest de vraag: waar houdt de waarde van zelfkennis op en worden andere deugden belangrijker?

Deze vraagt echoot door in een ander, kleiner subplot van het boek, die gaat over het klimaatactivisme van Nicola’s dochter Marie. Want velen van ons weten dat er wat mis is, maar tot concrete acties leidt dat inzicht zelden. De manier waarop Schermer dit in het plot verwerkt, lijkt op Christian Petzolds aanpak in zijn nieuwste film Roter Himmel (2023). Zowel in de film als in de roman staan de individuele beslommeringen van de personages het merendeel van het verhaal los van de dreigende klimaatcatastrofe. Ze zijn geen klimaatvluchtelingen, zijn niet afhankelijk in hun levensonderhoud van akkers waarop geen regen meer valt, leven niet bij een rivier die steeds vaker en onverwachter overstroomt. Men neemt akte van het probleem, ruimt er misschien wat tijd voor in, door het consumptiepatroon wat aan te passen en het er met vrienden over te hebben. Het persoonlijke is voor de personages niet zo snel politiek. Toegang tot voedsel, onderdak en werk is verzekerd, en zelfs voor zelfontplooiing (ook als die mislukt) is ruimte, zonder hier een politieke strijd voor te hoeven voeren. Dit is een zegen die men moet tellen, want voor anderen staat er meer op het spel. En voor jezelf mogelijk ook, uiteindelijk, zo impliceren deze werken, als strijd en catastrofe zijdelings hun intrede doen aan het einde van film en boek.

In het oog is een roman die, bij wijze van spreken, een prachtige stoel bouwt en tegelijkertijd zaagt aan zijn eigen poten. Een begrip van de werkelijkheid is mogelijk, zowel door een wetenschappelijke of politieke lens, als door middel van zelfinzicht en een aandacht voor de mensen om je heen. Als de kennis met genoeg kunde en nuance wordt opgebouwd, vergroot die je handelingsbekwaamheid. Je kan dan de voor- en nadelen van een mogelijke actie beter afwegen en weten wat er nodig is om je doel te bereiken. Dit begripsvermogen weet Schermer zeer goed te vangen, in scherpe, klinkende zinnen. Toereikend is deze kennis echter niet; dat maakt ze op ingenieuze wijze duidelijk. En zelfs als we hier bewust van zijn, kunnen we onszelf nog voor de gek houden. Streef naar begrip, maar wees op je hoede, klinkt bezwerend tussen de regels door. Schermer houdt ons scherp.

 

Een recensie door Willem Pije over In het oog van Marijke Schermer.

Van Oorschot, Amsterdam, 2024
ISBN 9789028214194
191p.

Geplaatst op 08/10/2024

Tags: Klimaat, Klimaatcrisis, Klimaatverandering, Liefde, liefdesverhaal

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.