Proza, Signalement

De Bronzen Uil: “Citroeninkt” van Maral Noshad Sharifi

Citroeninkt

Maral Noshad Sharifi

‘Of het wat vriendelijker en meevoelender mag’

Wie de debatten naar aanleiding van de Tweede Kamerverkiezingen van 22 oktober 2023 in Nederland heeft gevolgd, kon er niet omheen: migratie was hét thema van deze stembusslag. En tijdens de debatten over deze thematiek domineerde vooral één narratief: dat van de autochtone Nederlander die vooral ‘minder minder minder’ wil. Het gezichtspunt van zij die op de vlucht zijn voor oorlog, of van mensen die in Nederland willen komen werken of studeren, werd tijdens de discussies volledig opzijgeschoven – alsof zij géén deel uitmaken van het maatschappelijke debat.

Juist dat enge en geprivilegieerde perspectief wil de Nederlands-Iraanse schrijver Maral Noshad Sharifi met Citroeninkt (2023) doorbreken. Aan het einde van het boek schrijft ze:

Dit boek is gebaseerd op mijn verhaal en dat van vele andere kinderen die ooit, net als ik, aan de buitengrenzen van Europa stonden. Dit boek is voor ons – om te hebben, maar niet per se om te lezen, want dat moet de rest vooral doen. Hopelijk wordt het ze dan iets duidelijker waarom wij zo vaak vragen of het wat vriendelijker en meevoelender mag.

Het verhaal van Maral Noshad Sharifi, de schrijver, lijkt inderdaad sterk op het verhaal van Talar, het vierjarige meisje dat we in Citroeninkt ontmoeten. Het is 1994; er zijn vijftien jaar verstreken sinds er met de Islamitische Revolutie in Iran een theocratisch regime aan de macht kwam dat vrouwen, etnische minderheden, homoseksuelen en politieke opposanten genadeloos onderdrukte. Haar moeder Sepideh, die in haar jeugd actief was in linkse studentenkringen en daarom een paranoïde angst ontwikkelt voor het regime, kiest voor het leven, en vlucht, terwijl ze hoogzwanger is, met haar dochter Talar naar Nederland. Daar bouwt het gezin – dat na een tijdje wordt vervoegd door vader Arash – een nieuw leven op.

Het zelfbeeld van Nederland

Van het ooit zo kosmopolitische Teheran belanden Talar en haar familie in Moerkapelle, een rustig, gereformeerd dorpje in het zuiden van Nederland. In de cultuurclash die hierop volgt, en die Noshad Sharifi met gevoel voor detail beschrijft, wordt het zelfbeeld van Nederland als tolerante en verlichte natie in vraag gesteld. Soms leidt dat tot komische situaties of onbegrip, bijvoorbeeld wanneer Sepideh tot haar schrik ontdekt dat haar dochter niet lang na hun aankomst in Nederland tot Jezus begint te bidden – wat ze in Iran nooit deed, maar hier onder invloed van een religieuze lerares had geleerd. En wanneer Talar en haar vader op bezoek gaan bij een boerengezin in het dorp, staan ze versteld van het religieuze dogmatisme dat er heerst – ‘ik kan niet toezien hoe mijn zoons de Heer beledigen,’ zegt boer Piet nadat hij zijn kinderen straft omdat ze zich tijdens het gebed hebben misdragen.

Toch zijn er ook schadelijkere parallellen tussen de Islamitische Republiek Iran en Nederland. De haat van het theocratische regime en het daarin resulterende geweld dat moeder Sepideh en haar omgeving ervoeren, is helaas ook in Nederland geen non-issue. In Moerkapelle is het echter niet de overheid die de haat cultiveert. Hoewel Talar en haar familie door vele dorpsbewoners hartelijk worden ontvangen, krijgen ze ook te maken met racisme in allerlei vormen. Van ‘onschuldige’ opmerkingen tot regelrecht geweld: in Citroeninkt laat Noshad Sharifi het volledige spectrum van xenofobie aan bod komen. Zo wordt de zevenjarige Talar in een zwembad aangevallen door een leeftijdsgenoot, die haar probeert te verdrinken. ‘Tieft op naar je eigen land!’ schreeuwt hij haar toe. Jaren later wordt ook Talars broertje Cesar hardhandig aangevallen door een groep jongeren, terwijl omstanders gewoon blijven toekijken. Was dit niet de blinde haat die Talar en haar familie in Iran juist waren ontvlucht?

De cultuurverschillen die Noshad Sharifi bij monde van haar hoofdpersonage beschrijft, worden echter niet door elk personage op dezelfde manier ervaren. Elke vluchteling heeft immers een eigen verhaal, een eigen kijk op de wereld – zo wil de auteur aantonen. Anders dan bijvoorbeeld Ilja Leonard Pfeijffer, die in zijn roman Grand Hotel Europa (2018) de universaliteit van het vluchtverhaal benadrukt met verwijzingen naar de klassieke literatuur, is het Noshad Sharifi net te doen om de eigenheid van elke vluchtervaring. Deze particulariteit komt met name tot uiting in de familiedynamieken die ze in Citroeninkt schetst. Terwijl de ouders van Talar rouwen over de rampzalige politieke gebeurtenissen in Iran en de Iraanse actualiteit op de voet volgen, heeft Talar zelf haar thuisland mentaal achter zich gelaten. Deze verschillende houdingen tegenover het land van herkomst en het land van aankomst leiden dan ook tot ruzie. Nadat moeder Sepideh haar dochter een filmpje wil laten zien waarin Iraanse vrouwen spreken over de onderdrukking van het regime (‘Zo is het dus om zonder vrijheid te leven’), barst Talar in woede uit:

‘Zie je niet hoe zwaar ik het hier heb?’ Ik schreeuw nu. ‘Zie je hoe ik hier elke dag aan het vechten ben tegen alle haat die ik om mij heen zie? Haat waar anderen blind voor zijn. Had je daar voor vertrek rekening mee gehouden? Of dat je, ach, als Talar geen hoofddoek op hoeft komt het goed – zónder familie, zónder normale ouders, zónder liefde. Wat doen we hier eigenlijk?’

Empathie als inzet

Ruimte creëren voor de particuliere ervaring van vluchtelingen: dat is de inzet van deze roman. Daarom koos Noshad Sharifi er wellicht ook voor om het verhaal van haar familie als autofictie vorm te geven. Wie het boekomslag en de paratekst van Citroeninkt bekijkt, kan inderdaad niet om de autobiografische component heen: op de cover prijkt bijvoorbeeld een foto van Noshad Sharifi zelf als jong meisje (met een kapsel waar we in het boek zelf iets over vernemen). Ook in interviews vertelt de schrijfster geregeld feiten of verhalen over haar jeugd die we letterlijk teruglezen in Citroeninkt. Zo leren we uit een gesprek met LINDA. dat Noshad Sharifi en haar moeder na een verblijf in een asielcentrum terechtkwamen in Moerkapelle, waar ook Talar en haar familie in Citroeninkt woonden. En in hetzelfde interview heeft de auteur het over een Barbiepop die ze meenam uit Iran en die niet uit de verpakking mocht – nog een gedeelde ervaring met Talar.

Bij de lectuur van Citroeninkt sluit de schrijver een autobiografisch pact met de lezer: met empathie als inzet, kiest Noshad Sharifi ervoor een “echt” verhaal te brengen en het ook als dusdanig te presenteren. Die authenticiteit vertaalt zich ook in de stijl van het boek: in deze roman vind je geen uitgekiend web van poëtische metaforen terug, geen complexe intertekstuele spelletjes of bevreemdende, postmoderne ironie. De rauwe realiteit staat centraal, en vooral de kleine, rake observaties van Noshad Sharifi werken ontwapenend: ‘Als we oversteken huppel ik, zodat mensen zien hoe normaal het is dat wij hier zijn’.

Citroeninkt is zowel een meeslepende coming-of-age-roman als een wervelend familieverhaal over botsende generaties die verscheurd zijn tussen twee landen. Maar toch lees ik het boek vooral als een oproep. Met een voorwoord, inleiding, nawoord, en zelfs een verklarende woordenlijst zet Noshad Sharifi alles op alles om de ervaringen van vluchtelingen invoelbaar te maken voor het Nederlandstalige lezerspubliek. En zo wordt het weer pijnlijk duidelijk ‘waarom wij zo vaak vragen of het wat vriendelijker en meevoelender mag’.

 

Een recensie van Citroeninkt van Maral Noshad Scharifi door Emmanuel Vos, in samenwerking met het Algemeen-Nederlands Verbond en het Willemsfonds in het kader van De Bronzen Uil.

Prometheus

Geplaatst op 24/11/2023

Categorie: Proza, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.