Deel Facebook Twitter / X LinkedIn
Een collectieve bespreking in het kader van Welbeschouwd: workshops over literaire kritiek door Vivian Deegens, Hanna De Grave Loyson, Annick Götte, Luka, Hattuma, Ruth Janse, Emerald Liu, Everdien Rietstap, Isabelle Stockmans, Hanneke Tonkens, Robin van der Plaetsen, Cas de Vries.
De roman Oroppa van Safae el Khannoussi behoort tot de besproken literaire werken van het afgelopen jaar. Voor dit debuut ontving El Khannoussi lovende kritieken, onder andere van De Reactor-criticus Esha Guy Hadjadj. Met dit boek sleepte El Khannoussi verschillende nominaties voor literatuurprijzen in de wacht en schreef ze geschiedenis door als eerste debutant zowel de Libris Literatuurprijs als de Boon Literatuurprijs te winnen. Tegelijkertijd staat er in al die lof dat de roman ‘complex’ is en ‘veel van de lezer vraagt’ en de lezer laat ‘tasten in het duister’. In het kader van Welbeschouwd is Oroppa daarom het uitgewezen boek om verschillende Vlaamse en Nederlandse kritische talenten met elkaar in gesprek over te laten gaan. Wat is hun leeservaring? Waarin vinden ze elkaar en waarin niet? Wat zegt deze collectieve bespreking over de complexiteit en gelaagdheid van El Khannoussis roman?
Een greep uit jullie reacties: wat is jullie leeservaring van Oroppa?
VD: ‘Voor mij zet Oroppa invoelbaarheid als stijlmiddel in om een visie op de immigratie van Noord-Afrikanen naar het continent Europa tot uitdrukking te brengen.’
HT: ‘Regelmatig word je als lezer ergens neergezet en denk je: waar ben ik, wat wil je me laten zien?, maar je laat je dan wel meevoeren. Voor je het weet knalt de werkelijkheid van het verhaal op je af in al haar rauwheid en ben je echt geraakt en geef je je over aan het verhaal.’
ER: ‘Daar ben ik het mee eens. Sterker nog, wat mij betreft heeft Safae el Khannoussi met deze roman laten zien een belangrijke nieuwe literaire stem te zijn. Ze zet zich niet af tegen het Nederlands-Marokkaanse milieu waarin ze opgroeide zoals Hafid Bouazza in zijn roman Paravion (2003) en Mano Bouzamour in De belofte van Pisa (2013) en Bestsellerboy (2018). Ze koestert haar familieverhalen, toont haar wereldbeeld en brengt de lezer nieuwe inzichten bij, bijvoorbeeld over wat het betekent om als Noord-Afrikaan je weg te vinden in de Europese samenleving, waar je moet vechten tegen vooroordelen en je nieuwe landgenoten weinig empathie hebben voor de bagage die je op je rug torst.’
RJ: ‘In Oroppa voelde ik me heen en weer geslingerd tussen de indruk dat de personages zich niet volledig laten kennen en een gevoel van ongemak dat wellicht te maken heeft met hoe de bovengrondse ruimtes waar ik me dagelijks in bevind ontmoetingen met mensen uit het ondergrondse kunnen tegenwerken.’
HDGL: ‘Mij werd dan weer verteld over Oroppa door dolenthousiaste lezers die me in eenzelfde adem voor het boek waarschuwden, alsof het een donkere uitgaansbuurt of schimmig café betrof. Het boek omvat inderdaad vele verhalen en dwaalt geregeld af, maar wat me ook opvalt is de ontwrichting die lezers ervaren omdat het boek geen ‘feest van herkenning’ is. In recensies wordt geschreven over de personages alsof men ze nog nooit is tegengekomen, ook niet binnen de literatuur. Ik vind dat een interessante receptie.’
LH: ‘Ik ben het eens met de mooie woorden van de anderen. De dwalende leeservaring van Oroppa heeft naar mijn idee een sterke narratologische functie die verbonden is aan het bevragen van de mogelijkheidsvoorwaarden die ten grondslag liggen aan de toegang tot een specifieke ruimte, een systeem, of een boek. We worden als (geprivilegieerde) lezer uitgedaagd om een nieuw narratologisch ‘ons’ te creëren en te bevragen hoe Europa vandaag nog voor de dag kan komen in een literaire vertelling, en welke rol ‘wij’ hierin kunnen spelen.’
ER: ‘Aanvullend op wat anderen zeggen en op wat ik zojuist over de roman heb gezegd, zou ik willen zeggen dat de verhalen en personages in Oroppa met elkaar zijn verweven zoals bomen via een ondergronds schimmelnetwerk met elkaar zijn verbonden: onzichtbaar voor de buitenstaander, maar geworteld in de intergenerationele verhoudingen en achtergronden van Arabische migranten die met verschillende beweegredenen hun vaderland verruilen voor een beter leven in Oroppa.’
EL: ‘Ik ben het met jullie eens dat de veelheid aan verhalen en perspectieven de complexe en unieke nasleep van migratie zou kunnen ontvouwen, maar ik vind dat El Khannoussi haar personages soms ook over één kam scheert door ze bijna allemaal te laten worstelen met middelenmisbruik. Dit gebeurt zo vaak dat de personages met hun trauma en persoonlijke worsteling eerder stereotyperingen worden.’
Een aantal keer wordt gezegd dat Oroppa voor een ontwrichtende leeservaring heeft gezorgd. Wat vinden jullie van de manier waarop de worsteling van de personages zich tot de structuur van de roman verhoudt?
RvdP: ‘De lezer krijgt niet de kans om zich te hechten aan personages in een roman die elk van die personages slechts fragmentarisch aan het woord laat. Ik vraag mij echter wel af of de roman baat heeft bij zo’n ongefocuste vertelling. Oroppa besteedt weliswaar aandacht aan de onthechting van de immigrant in de Westerse wereld, maar daarmee toont de roman een kant van Europa waar de meeste lezers van dit boek geen voeling mee hebben.’
IS: ‘Ik denk dat die fragmentatie en de afstand tot de personages inderdaad de bedoeling zijn. El Khannoussi liet zich inspireren door de orale verteltradities van haar voorouders. Zoals bij een mondeling verteld verhaal leidt een spannende expositie niet altijd tot een pointe. Losse eindjes worden later soms, vanuit een ander perspectief, weer aan elkaar geknoopt, terwijl andere blijven rafelen. De zeven slapers uit het eerste hoofdstuk, Hinds medestanders in de coffeeshop, keren bijvoorbeeld niet meer terug. Ik kan me voorstellen dat sommige lezers zich daar aan ergeren. Mij stoort het niet, misschien omdat er andere verbindingen ontstaan met thema’s en personages binnen en buiten het boek, dat bol staat van de verwijzingen en de intertekstualiteit, of doordat ik op een prettige manier door die leeservaring word bedwelmd.’
AG: ‘Ik herken wat je zegt over de fragmentatie en het gevoel van afstand. Het lezen van Oroppa voelde voor mij als het maken van een legpuzzel waarvan het beeld voortdurend verandert. Ontzettend boeiend omdat je de neiging hebt door te lezen om de puzzel op te lossen, maar toch merkte ik dat de veelheid aan personages mijn leeservaring soms vertroebelde. Elk hoofdstuk bracht weer een nieuw gezicht of een nieuw verhaal, dat net zo snel van het toneel kon verdwijnen als het opkwam. Die personages voelden als puzzelstukjes afkomstig uit een andere doos of bestemd voor een ander plaatje, waardoor de aandacht voor het grotere geheel na verloop van tijd verslapte.’
CdV: ‘Met name in de Angstcahiers, de dagboeken die ‘een in de vergetelheid geraakte schrijfster’ heeft geschreven, blijven veel personages oppervlakkig en wordt hun doel in het grotere verhaal niet duidelijk. Dit zorgt er bij mij voor dat de boodschap van de roman troebel blijft.’
De veelheid aan personages versterkt dus dat gefragmenteerde gevoel?
IS: ‘Ik denk dat de tijd hier ook een grote rol speelt. De meeste hoofdstukken spelen zich ongeveer gelijktijdig af. Zo krijgt het raamwerk van de vertelling iets massiefs, alsof het amper voortbeweegt, maar wel op andere manieren uitdijt, wat weer vergelijkbaar is met de gemoedstoestand van de vastgelopen, dissociërende personages. Omdat ik als lezer wat gedesoriënteerd ben en de vele personages deels ongrijpbaar blijven, ontstaat een connectie met hun onthechte toestand. Dat vind ik knap gedaan van El Khannoussi, ook al is het een tikkeltje soeverein.’
AG: ‘De onconventionele compositie zorgt inderdaad voor een zekere onthechting en misschien is die onthechting precies wat El Khannoussi wil oproepen: de lezer ervaart wat haar personages voelen. Toch zorgt het ervoor dat ik klem zit tussen twee tegenstrijdige meningen over het boek. Zo bewonder ik El Khannoussi voor het feit dat ze met de traditionele romanvorm breekt en meerstemmigheid inzet als weerspiegeling van een complexe samenleving. Aan de andere kant voel ik juist door de veelheid aan invalshoeken te weinig empathie voor de personages en blijft de puzzel onvoltooid. Tegelijkertijd schuilt daar ook wel waardering in: het gebrek aan empathie voor de personages toont misschien wel hoe leven met een migratieachtergrond in Europa voelt. Misschien moeten wij zelf empathie opbrengen, in plaats van haar van de personages te verlangen.’
RvdP: ‘Tegelijkertijd is het El Khannoussi die beslist wanneer ze ons empathie ontzegt of schenkt. Wat mij betreft was het hoofdstuk ‘De Pissende Pelgrim’ dan ook het meest geslaagde. Daarin verschijnt de beul van Salomé Abergel ten tonele. Door de ogen van deze beul wordt een lezer geconfronteerd met de banaliteit van het ultieme kwaad dat hij vertegenwoordigt. Bij hem krijgen we wel een vol beeld van een mens, tot het intieme detail van zijn pijnlijke stoelgang toe. Als lezer voel ik dat El Khannoussi hier wel slaagt waar ze de lezer in andere hoofdstukken zo vermoeit: de taal is helder en de structuur is opnieuw een verhaal-in-verhaal-matroesjkapop, maar ze cureert haar personages strenger zodat er slechts een viertal overblijven. Complexiteit en leesbaarheid gaan hier naadloos in elkaar over.’
Jullie geven aan dat de roman verschillende personages en dus gezichten kent. Zouden jullie, gelet op de titel van de roman, kunnen stellen dat dit ook voor Europa als decor geldt?
CdV: ‘El Khannoussi schetst een samenleving waarin de Europese bureaucratie een grote rol speelt. Deze wordt veelal geschetst als een wreed monster die het gevoel van eenzaamheid, na een lange en gevaarlijke reis, alleen nog maar versterkt.’
HT: ‘Precies, zoals ik al eerder zei is Europa/Oroppa voor de getergde vluchtelingen verzamelplek van veiligheid én angst, wreed en ontoegankelijk, een paradox: op zoek naar een schuilplaats komen de migranten mensen tegen voor wie ze eigenlijk zijn weggegaan uit hun land van herkomst. Die mensen leven in een angst waar wij, Europeanen, geen idee van hebben.’
HDGL: ‘Voor mijn gevoel zijn de personages niet tevergeefs op zoek naar een thuis of naar een sociale connecties die uiteindelijk falen, eerder is het omgekeerde het geval: verbinding ontstaat haast tegen wil en dank – en daar speelt Europa een belangrijke rol in. In de vele cafés die Oroppa rijk is, worden voortdurend onverwachte verwantschappen gesloten. Zo functioneren concrete ruimtes ook als ‘onderdak’ voor spontane allianties, liefdesverhalen of onderlinge nieuwsgierigheid, zoals bij de vriendengroep ‘de zeven slapers’.’
Ontheemding en verbinding raken elkaar dus op het Europese continent?
HDGL: ‘De roman manoeuvreert vlot tussen Parijs, Amsterdam en Tunis, tussen buurten en buurtcafés, en nog vlotter tussen de vele personages. Europa – of breder: de ruimte – functioneert als verbindende factor tussen de vele en versnipperde verhaallijnen. Samenkomst door een gedeelde thuisloosheid of marginaliteit vormt het sociale weefsel waaruit Oroppa is opgetrokken.’
EL: ‘De lezer wordt inderdaad meermaals geconfronteerd met contrasterende werelden: banlieues versus chique wijken en literaire avonden versus donkere kroegen.’
IS: ‘Die verschillende ruimtes raken aan de gedesoriënteerde gemoedstoestand van de personages. Als er iets is dat alle personages delen, dan is het wel het hardnekkige gevoel een buitenstaander te zijn.’
VD: ‘Wat mij betreft is het beeld van Europa in ieder geval pessimistisch of beperkt hoopvol. Om te immigreren naar Europa is het nodig om een stukje van jezelf in te leveren, zoals de beheersing van de moedertaal. Zelfs bij gedeeltelijke zelfverloochening beperkt de hoogst haalbare vorm van integratie zich tot de randen van de samenleving, zoals in het eenentwintigste arrondissement, waarin de migrant kan “ontsnappen aan de voorspelbare, noodlottige loop van het normale leven”. De migranten zullen echter nooit helemaal bij Europa horen, ze blijven in de marge. In die marge liggen dan wel weer mogelijkheden tot sociale verbinding tussen migranten onderling.’
HT: ‘Daarmee raak je aan de vraag waarom het boek Oroppa heet. Wat betekent Oroppa (de Arabische naam voor ‘Europa’) eigenlijk? Niet alleen dat felbegeerde stukje wereld waar de mensen zich op de borst slaan hoe goed ze het hebben, en hoe geweldig ze zijn, met hoge versperringen eromheen, maar ook een land vol beschadigde figuren.’
ER: ‘Daarop aanhakend zou ik willen zeggen dat El Khannoussi de verbindingen tussen immigranten, hun verblijfplek en hun vaderland op antropologische wijze blootlegt. Hoe verhoud je je tot het land waar je geboren bent? Hoe ga je om met trauma’s waar je in je nieuwe thuisland opnieuw mee wordt geconfronteerd? Hoe voelt het om nergens thuis te zijn?’
LH: ‘Precies, de lezer raakt, samen met de personages, verdwaald in het labyrintische weefsel van het Europese (en narratologische) systeem. De roman verbeeldt een Europa dat door onrechtvaardige sociaaleconomische geschiedenissen een “dantesk purgatorium” is geworden, waar het vastgeroeste bureaucratische systeem bepaalt wie toegang heeft tot het menselijke (bovengrondse) óf het monsterlijke (ondergrondse) leven.’
Interessant, Europa als dubieuze louteringsplek.
CdV: ‘Dat beeld van Europa is mij ook sterk bijgebleven. Het kwam uit een citaat van Yousef Slaoui, die het Noorden van Europa associeert “met het purgatorium – ergens tussen hemel en aarde in, tussen paradijs en hel. Een morbide rustoord.”’
HT: ‘De personages proberen hun angsten achter zich te laten, maar worden in Europa constant aan wreedheden blootgesteld. Wanneer de personages de meedogenloze bureaucratie van Europa hebben getrotseerd en ze na vele jaren een identiteitsbewijs hebben bemachtigd, roept dit alleen nog maar walging bij hen op.’
LH: ‘De personages bevinden zich onophoudelijk in een vagevuur, waardoor het monsterlijke leven als een schaduw steeds verder over hen heen helt. Er lijkt sprake te zijn van een continue worsteling om van het ondergrondse naar het bovengrondse te komen – en tegelijkertijd blijven de personages het bovengrondse verwerpen.’
RJ: ‘Voor mij heeft de verbeelding van het boven- en ondergrondse van Europa iets weg van een röntgenfoto. De personages nemen ons mee in de krochten van hun onderbewuste, waar de jaren van lood – het Marokko van de jaren ‘60 tot ‘90 onder bewind van koning Hassan II – doorwerken in de vorm van nachtmerries, visioenen, hallucinaties en bedwelmingen. El Khannoussi erkent de kracht van het denkbeeldige dat de dagelijkse werkelijkheid beïnvloedt. Dromen gaan in het verhaal soms zelfs vooraf aan de werkelijkheid.’
Daarmee raakt de verbeelding van Europa aan de complexe vertelstructuur, of niet?
RJ: ‘Zeker. De aanwezigheid van het onderbewuste bemoeilijkt het ontrafelen van ‘hoe het echt zit’ en wat ‘waar’ is en ik besluit al snel die zoektocht op te geven en me mee te laten voeren door alle dimensies van het leven van de personages. De aandacht voor het onderbewuste vind ik een verademing in de literatuur van een land dat zich vanouds beroemt op zijn redelijkheid en het irrationele soms simpelweg nietig verklaart.’
Zo lijkt het bijna alsof Oroppa met zijn complexe, atypische compositie en structuur, een vorm van verzet of emancipatie bij de gemarginaliseerde personages genereert.
HDGL: ‘In een interview met de Volkskrant las ik dat El Khannoussi wilde schrijven over “losers – in politieke zin”, over “mensen die ervoor hebben gekozen om niet normaal te zijn.” Het valt op dat deze “losers” niet enkel worden bepaald door hun plaats in de marge, waar ze niet voor hebben gekozen, maar voor het omarmen van die plaats: losers zijn geen slachtoffers in de klassieke zin van het woord, maar vieren hun agentschap in de onderbuik van de Europese samenleving. Of, zoals de dichteres O. in het slotstuk van het boek schrijft: “Ik neem mijn verlies met een schouderophalen – daarin ligt mijn verzet.”’
RJ: ‘Op deze manier wordt het niet voldoen aan de norm die Europa voor migranten stelt (namelijk volledige onderdompeling in de Europese maatschappij) geen passief gebrek, maar een bewuste daad. Als Irad met Zeynab, zijn Algerijnse vriendin in een restaurant zit, merkt een serveerster scherpzinnig op: “Wij, hier, zijn de niet-assimileerbaren. Maar […] laat je niet vertellen dat dat een tekortkoming is.” De rollen zijn plots omgedraaid. Zijn het de marginalen die zich dienen te voegen naar de normen van het continent, of wordt het tijd dat Europa zijn eigen tekortkomingen onder ogen ziet?’
LH: ‘Neem bijvoorbeeld het moment dat het fonetische woord ‘Oroppa’ uitgesproken wordt door een personage: een door het systeem ‘uitgespuugde’ migrant die in de Parijse bar La Souterain op ‘Oroppa’ toost nadat hij zijn baan bij La Poste is kwijtgeraakt. De migrant pulkt, net zoals andere verschoppelingen, “aan de uiteinden van het verstand [en] van de taal”, waardoor genormaliseerde en discursieve formaties bevraagd en ondermijnd worden. In de toost én de taal zit dan ook een resoluut weerstandsbeleid.’
Totstandkoming
Deze bespreking van Oroppa is geschreven door Vivian Deegens, Hanna De Grave Loyson, Annick Götte, Luka Hattuma, Ruth Janse, Emerald Liu, Everdien Rietstap, Isabelle Stockmans, Hanneke Tonkens, Robin van der Plaetsen, Cas de Vries. Zij namen deel aan het traject Welbeschouwd van De Reactor en deBuren, een reeks workshops waarin (beginnende) recensenten elkaar ontmoeten op het ILFU-festival in Utrecht. De deelnemers aan de workshop Proza recenseren volgden een introductie van Sven Vitse en zochten samen een vorm voor bovenstaande tekst.



Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.