Autorittijd

Autoriteit

Paul Verhaeghe

Paul Verhaeghe (1955) formuleert in zijn jongste boek Autoriteit enkele behartigenswaardige standpunten. De westerse cultuur en de westerse samenleving hebben nood aan autoriteit. Op de een of andere manier is autoriteit overboord gegooid, en dat is ons niet ten goede gekomen. De opvoeding in het algemeen en het onderwijs in het bijzonder zitten in het slop, omdat vormen van autoriteit er zoek zijn. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw weerklinkt luid de roep naar een antiautoritaire opvoeding – ten onrechte, blijkt nu. Onze samenleving wordt dermate door het neoliberale kapitalisme gedomineerd dat het concurrentiemodel uit dat economisch systeem overal ingang gevonden heeft: we zijn in alle domeinen van het leven elkaars rivalen geworden.

Die veralgemeende struggle maakt mensen ziek en tast het weefsel van onze samenleving grondig aan. De democratie die we tweehonderd jaar geleden in het leven hebben geroepen faalt. Een belangrijke pijler daarvan, de (volks)vertegenwoordiging, heeft veel aan geloofwaardigheid ingeboet. We dienen op zoek te gaan naar een meer participatieve of deliberatieve vorm van democratie. Dat wil zeggen: een politiek stelsel dat mensen meer bij de besluitvorming betrekt.

Verhaeghe staat met deze opvattingen niet alleen. Hij bevindt zich in het lovenswaardige gezelschap van denkers als Zygmunt Bauman, Alain Finkielkraut en Frank Furedi. Wat de politieke analyse betreft, vindt hij in eigen land vooral een medestander in David Van Reybrouck. Zelf beklemtoont Verhaeghe dat hij geïnspireerd is door het werk van Hannah Arendt. Helaas, hier wringt het schoentje.

In interviews naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek verkondigt Verhaeghe steevast dat hij bij Arendt te rade gegaan is. In het ‘Dankwoord’ achteraan zijn boek luidt het: ‘Hannah Arendt is een blijvende inspiratiebron.’ Maar wat blijkt? Verhaeghe heeft welgeteld één essay uit één essaybundel van Arendt gelezen: het essay ‘What is Authority?’ uit Between Past and Future (1961).

Dit essay maakt in Arendts oeuvre deel uit van een politieke theorie die autoriteit (of gezag) onderscheidt van macht, heerschappij, geweld en terreur. Het essay kan dus enkel begrepen worden tegen de achtergrond van een groot deel van haar oeuvre: de analyse van de menselijke activiteiten in The Human Condition (1958), de essays ‘What is Freedom?’ en ‘The Crisis in Education’ uit Between Past and Future, de beschouwingen over de wet en over participatieve democratie in On Revolution (1963), het essay On Violence (1970). Verhaeghe heeft verzuimd hiervan kennis te nemen, en het gevolg is dat zijn boek over autoriteit volledig de mist ingaat. De inzichtrijke onderscheidingen tussen autoriteit en macht of tussen autoriteit en heerschappij, die hij in een grondige lectuur van Arendt had kunnen opdoen, ontgaan hem volkomen. Dat is meer dan jammer, want die onderscheidingen zouden zijn boek veel overtuigender hebben gemaakt.

Staat het iemand vrij om een boek over autoriteit te schrijven en daarbij Arendt niet te vermelden? Ja. Staat het iemand vrij om het oneens te zijn met Arendt? Ja. Maar wat je niet doet, is je op Arendt beroepen en dan tientallen bladzijden lang dingen schrijven waartegen zij haar leven lang gevochten heeft.

Je kunt je niet op Arendt beroepen en schrijven: ‘Geweld is vaak genoeg uitdrukkelijk een teken van macht.’ Voor Arendt ligt geweld in het verlengde van heerschappij, en is het dus veeleer een teken van onmacht. Verhaeghe:

Autoriteit draait wel om dwang. In het beste geval een dwang die van binnenuit werkzaam is. In het andere geval een dwang die van buitenaf opgelegd moet worden door een instantie die daartoe gewettigd is en eventueel geweld mag gebruiken.

Voor Arendt draait autoriteit nooit om dwang: autoriteit is de vrijwillige erkenning van een hiërarchie. Opnieuw verwisselt de auteur autoriteit met heerschappij (die inderdaad iets van buitenaf oplegt). Nogmaals Verhaeghe:

De Amerikaanse Founding Fathers waren aanvankelijk terroristen die het wettelijk gezag van het Verenigd Koninkrijk letterlijk opbliezen.

Arendt draait zich om in haar graf. De Founding Fathers waren revolutionairen die de revolutie tot een goed einde hebben gebracht door een republiek te stichten met op dat moment de meest vooruitstrevende grondwet ter wereld – een grondwet die meer dan honderdvijftig jaar later model gestaan heeft voor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Wie het verschil niet ziet tussen Osama bin Laden en George Washington (of Thomas Jefferson) of tussen IS en de Founding Fathers, behoort geen boek over autoriteit te schrijven.

‘Heldere Hannah’: zo begint Verhaeghe. En dan volgt een uiteenzetting waaruit blijkt dat hij geen zier geeft om haar onderscheidingen of niets van haar theorie begrepen heeft: als uitschuiver kan dat tellen. Indien hij echt de moeite genomen had om Arendt te bestuderen, zoals hij vroeger de moeite genomen heeft om zich de psychoanalytische theorie van Sigmund Freud en van Jacques Lacan eigen te maken, dan had Verhaeghe een veel sterker boek geschreven. Nu is het een mislukking, een werk een academicus onwaardig. Over de cover zal ik het niet hebben.

 

Recensie: Autoriteit van Paul Verhaeghe door Dirk De Schutter

De Bezige Bij, Amsterdam/Antwerpen, 2015
ISBN 9789023492818
272p.

Geplaatst op 19/11/2015

Naar boven

Reacties

  1. Robrecht Vanderbeeken

    Het zou kunnen dat Verhaeghe Arendt niet op de letter juist interpreteert, maar een recensie die pleit voor meer grondigheid mag op zijn minst ook grondig zijn. ‘Dit is een recensist onwaardig.’

    Waarom wordt er hier niet duidelijk uitgelegd wat het probleem precies is? Hoe we Arendt dan wél moeten begrijpen? Als De Schutter vindt dat Verhaeghe niet ver genoeg gaat in de exegese, waarom dan niet de moeite doen om in zijn bespreking de auteur een stap verder te brengen: uit te leggen hoe we aan de hand van Arendt de denkoefening van Verhaeghe wél kunnen verderzetten?

    Nu blijft het steken in de zelfverklaarde ‘specialist’ die een andere denker moraliserend op de vingers wil tikken (die ondanks de vele onderwerpen van dit boek, de aandacht op zijn domein en zijn specialisme wil trekken, erkend en eventueel geciteerd wil worden) en er ondertussen niet in slaagt om de context te begrijpen waarin Verhaeghe schrijft.

    Autoriteit is een pleidooi voor een dialogaal denken, waarin de auteur weigert te schrijven vanuit een meesterdiscours. Hij wil, samen met de lezer, de hedendaagse impasse mee-denken. Dit boek heeft een maatschappelijke functie buiten de ivoren toren, van een andere orde dan filologie, dat lijkt De Schutter te ontgaan. In Identiteit lazen we een probleemstelling, in Autoriteit een poging om het begin van een oplossing te formuleren.

    Het is ook in de context van dat dialogale denken dat Verhaeghe schrijft over ‘heldere Arendt’, als uitnodiging om te luisteren en te begrijpen. De Schutter kiest voor het misbegrijpen: Verhaeghe wil natuurlijk niet beargumenteren dat de founding fathers terroristen zijn, wél dat ze tegen het wettelijk gezag ingingen en dus dat de wet niet absoluut is, ook heel onrechtvaardig kan zijn.

    Als Verhaeghe schrijft dat geweld een teken van macht is, een autoritaire houding met autoriteit als ‘macht’ in plaats van ‘gezag’, dan sluit dat niet uit dat hij het gebruik van macht op zich ook als een uiting van onmacht opvat, sterker nog: hij benadruk in zijn boek dat hij dat doet.

    Kortom, de redactie van De Reactor had De Schutter kunnen vragen zijn betoog wat meer uit te werken – een stap verder te zetten na de eerste verontwaardigde reactie – in plaats van voor de sensatie te kiezen met dit behoorlijk oppervlakkig brandstukje.

    Persoonlijk ben ik bijvoorbeeld geen stap verder na deze recensie, los van het feit dat de ene professor de andere een standje wil geven. Behoorlijk zwak voor een poging tot intellectueel debat, toch? Vooral die laatste zin, ‘over de cover zal ik het niet hebben’, wat een verwaande afsluiter! Dat hij het dan eens over de cover heeft, please? Of moeten we het doen met een oordeel van deze Arendt-autoriteit? Wat zou Arendt daar van vinden?

    Beantwoorden

  2. dirk de schutter

    Beste Robrecht Vanderbeeken,
    U schrijft dat ik de discussie uit de weg ga. Maar in het begin van mijn stuk vermeld ik enkele standpunten van Paul Verhaeghe die ik behartigenswaardig noem. Ik wil over die problematiek en meer in het algemeen over de problematiek van autoriteit (en het gebrek eraan) discussiëren, maar ik kom er niet toe. Het lukt mij niet, omdat Paul Verhaeghe het gesprek vervalst. Hij verwijst naar Arendt als een belangrijke inspiratiebron, maar zijn voorstelling van Arendt slaat nergens op. Dit kun je niet omschrijven als ‘niet op de letter juist interpreteren’: wat Verhaeghe over Arendt zegt, gaat regelrecht in tegen alles waar Arendt voor staat. Dit is geen ivoren toren-reactie: ook een maatschappelijk debat heeft nood aan adequate begrippen en een adequaat gebruik van begrippen. Verwaand noemt u mijn reactie. Wie is verwaand, diegene die een klassiek filosoof bestudeert en toeziet op een correcte weergave van zijn of haar theorie, of diegene die zich op basis van één essay de bevoegdheid aanmeet om over die filosoof te publiceren?

    Beantwoorden

  3. Remi Peeters

    Lezer Vanderbeeken zet de wereld op zijn kop: de auteur hoeft zijn huiswerk niet te maken en mag er een rommeltje van maken; de recensent mag daar alleen op wijzen als hij in drie regels weet te verduidelijken hoe we Arendt dan wél moeten begrijpen en als bij bovendien toont via welke weg de auteur zijn denkoefening wél zou kunnen verderzetten. Dat is de recensent wel verschuldigd, aangezien de auteur pleit voor een dialogaal denken en zijn boek een maatschappelijke functie heeft, buiten de ivoren toren … Een recensent die gelooft dat hij aan al deze eisen kan voldoen, zou naar mijn gevoel pas echt van verwaandheid blijk geven.

    Beantwoorden

  4. Arnoud van Adrichem

    Wie de receptie van ‘Autoriteit’ bekijkt, ziet dat critici goeddeels voorbijgaan aan de wijze waarop Paul Verhaeghe zich beroept op Hannah Arendt. Dat is opmerkelijk omdat Verhaeghe Arendt als een ‘blijvende inspiratiebron’ zegt te beschouwen en uit ‘What is Authority?’ geput heeft om ‘Autoriteit’ te schrijven. Dankzij dat essay ‘vielen alle puzzelstukjes op hun plaats,’ aldus Verhaeghe in een interview met De Correspondent. In zijn bespreking keert Dirk De Schutter terug naar de bron, en constateert dat Verhaeghe Arendt onvoldoende doorgrond heeft. Hij geeft voorbeelden waaruit dat zou blijken en legt uit hoe we Arendt dan wel moeten begrijpen. Is dat sensatie? Welnee. Het is een kritische reflectie op kernbegrippen als macht en autoriteit en het onderscheid daartussen. Een brandstukje dan? Ook al niet, getuige alleen al de lovende eerste alinea van De Schutters bespreking. Wat de lezer na lectuur van deze recensie te weten komt is dat Verhaeghe slordig omgaat met voor zijn boek cruciale begrippen. Geen gering inzicht. Tegelijkertijd kan De Schutters kritiek worden beschouwd als een appel om het oeuvre van Arendt te (her)lezen. Kom daar tegenwoordig maar eens om.

    Beantwoorden

  5. Robrecht Vanderbeeken

    Jammer dat bovenstaande reacties aan mijn bedenkingen voorbij gaan. Ik herhaal ze even.
    (1) Wie beweert dat iemand niet grondig is, mag moeite doen om dat grondig aan te tonen. Op basis van de recensie is het mij alvast niet duidelijk hoe we Arendt dan wel precies moeten begrijpen of waar Verhaeghe dan zo schandalig hard uit de bocht gaat. Uit de voorbeelden in de recensie blijkt dat dus niet. Ook in de reactie van Dirk De Schutter lees ik verontwaardiging, geen concreet betoog. Mag het iets meer zijn?
    (2) Zoals met zijn vorige boek, schreef Verhaeghe opnieuw een denkoefening voor een breed publiek. Het is dus geen filologische studie, maar een breed discours waarin heel veel onderwerpen passeren en de auteur de moeite doet de hedendaagsheid binnen een ruimer kader te denken. Niet overbodig vandaag. Natuurlijk passeren er veel stellingen en onderwerpen die voor discussie vatbaar zijn. Als je als recensent die context deels negeert, en verder eigenlijk niets te vertellen hebt over de toch niet onbesproken demarge (Mist er hier geen economische analyse? Is de opvatting over democratie die de auteur aanhangt consistent? Welke bezwaren werden er al geformuleerd tegen zo’n opvattingen over bestuur en democratie? Kan je inzichten in pedagogie wel zomaar doortrekken naar staatskunde, enz.) dan is dat een gemiste kans.
    De lezer moet het dus doen met: een expert van Arendt vindt het maar niets. Oordeel: Verhaeghe zou niet ‘bevoegd’ zijn. Zijn deze bedenkingen bespreekbaar? Of gaan we gewoon defensief? Beweren dat het geen brandstukje is omdat er een bevestigende eerste alinea in staat, sorry dat is een staaltje van ontkenningscultuur.

    Beantwoorden

  6. Arnoud van Adrichem

    Laat ik twee concrete voorbeelden noemen. 1) Verhaeghe meent dat geweld een teken van macht is. Volgens De Schutter komt die gedachte niet of nauwelijks overeen met Arendts ideeën hierover. Hij stelt: ‘Voor Arendt ligt geweld in het verlengde van heerschappij, en is het dus veeleer een teken van onmacht.’ 2) Verhaeghe schrijft dat autoriteit om dwang draait. De Schutter: ‘Voor Arendt draait autoriteit nooit om dwang: autoriteit is de vrijwillige erkenning van een hiërarchie. Opnieuw verwisselt de auteur autoriteit met heerschappij […]’. Uit de recensie kan de lezer opmaken dat deze voorbeelden exemplarisch zijn voor Verhaeghes onnauwkeurige omgang met het werk van Arendt. De Schutter vindt dat jammer, omdat uit Verhaeghes studie naar bijvoorbeeld de psychoanalytische theorie van Freud en van Lacan blijkt dat die zich complexe materie uitstekend eigen weet te maken.

    Beantwoorden

  7. Joris Note

    Misschien heeft Dirk De Schutter ‘inhoudelijk’ helemaal gelijk, daar kan ik niet over oordelen. (Het boek interesseert me onvoldoende om het te lezen, en ik heb een bloedhekel aan de heilige hannah.) Maar dat hij iemand die niet genoeg van een auteur gelezen heeft of zou hebben ‘de bevoegdheid’ ontzegt om iets over die auteur te schrijven in een nochtans niet-academische publicatie, wijst op een erg dubieuze maar vanouds bekende instelling. Als iemand bijvoorbeeld niet één maar twintig teksten van Arendt gelezen heeft, of vijf boeken (dus nog lang niet haar hele oeuvre), mag het dan wel? Vanaf hoeveel procent is het toegestaan ‘zich de bevoegdheid aan te meten’ (dat taaltje, lievegod), of moet het toch echt alles zijn? Hebben de recensenten van De Reactor in de regel alles gelezen van de auteur over wie ze ‘publiceren’? Heeft De Schutter Jan Oegema’s dikke studie over Lucebert gelezen? Ach, dat is flauw, en het heeft geen belang: de eigenaar bakent zijn terrein af.

    Beantwoorden

  8. Arnoud van Adrichem

    Verhaeghe presenteert zich expliciet als een kenner en bewonderaar van het oeuvre van Arendt. Daarmee wekt hij minstens de verwachting dat hij zich ook daadwerkelijk in dat werk verdiept heeft. Volgens De Schutter blijkt dat echter niet uit zijn boek. Sterker, volgens hem schrijft Verhaeghe ‘tientallen bladzijden lang dingen […] waartegen zij haar leven lang gevochten heeft’. Dat het hier een niet-academische publicatie betreft, geeft Verhaeghe natuurlijk geen vrijbrief voor het stapelen van allerhande fouten en slordigheden.

    Beantwoorden

  9. Joris Note

    Meneer Van Adrichem, kunt u wel lezen? Ik zeg dat De Schutter inhoudelijk wellicht gelijk heeft, dat ik dat niet kan beoordelen; ik laat dus ook in het midden of Verhaeghe een ‘juist’ gebruik van Arendts ideeën maakt (al weet ik niet zo goed wat ‘juist’ of ‘onjuist’ in dezen betekent). Ik tekende bezwaar aan tegen De Schutters politionele idee, aan het eind van zijn antwoord aan Vanderbeeken, dat iemand die niet genoeg gelezen heeft van een auteur ‘zich niet de bevoegdheid mag aanmeten’ over die auteur te publiceren. Volgens mij is het best mogelijk dat iemand zich grondig bezighoudt met één tekst van een auteur en daar blijvende inspiratie uit haalt in zijn eigen publicaties en erover schrijft. Inderdaad kan hij/zij zich dan nog geen ‘kenner’ van het oeuvre van die auteur noemen, maar ik had niet begrepen dat Verhaeghe dat met zoveel woorden doet.
    Als De Schutter, van wie we weten dat hij (zoals zijn kameraad Remi Peeters) een Arendt-specialist is, zegt dat dat ene essay ‘enkel begrepen [kan] worden tegen de achtergrond van een groot deel van haar oeuvre’, dan begrijp ik die houding wel, en ik kan me zijn ergernis voorstellen. Maar als dat werkelijk een eis wordt, dan betekent het dat alle niet-specialisten altijd hun mond moeten houden over de teksten die ze lezen, en dat aanvaard ik niet. Er bestaan nu eenmaal verschillende manieren van lezen, niet alleen in de literatuur, en die van de amateur is niet noodzakelijk slechter dan die van de ‘kenner’ – wel ánders.
    De Amerikaanse dichter George Oppen las ‘losse’ teksten van Heidegger, Hegel, Maritain, Sartre…, dacht erover na en verwerkte ze. In mijn boek ‘Van de wereld’ karakteriseerde ik dat zo, met sympathie: ‘De ongekwalificeerde “gewone” lezer die zijn plaats opeist, die ongeïntimideerd naar geleerdheid grijpt en daarmee zijn gang gaat: hij wil niet het systeem van die auteurs bevatten, maar denkt vanuit zijn eigen situatie diep door op bepaalde passages, laat die versmelten met zijn eigen gedachten en gedichten. Haalt inzicht uit de teksten maar staat er vrij tegenover, niet bang voor “verkeerde” eigen interpretaties.’ Ik weet dat dit niet hetzelfde is, maar wees ervan verzekerd dat er ook in dit geval kenners klaarstaan om te zeggen dat het niet mag. Mijn punt is: als je vindt dat iemand verkeerde dingen schrijft, bestrijd die dan zo hard als je wilt, maar zeg niet dat hij geen recht van spreken heeft.
    P.S. Ik vind het ook nogal lachwekkend om – zoals u deed in uw vorige reactie – schoolmeesterlijk te zeggen dat ‘uit Verhaeghes studie naar [sic] bijvoorbeeld de psychoanalytische theorie van Freud en van Lacan blijkt dat die zich complexe materie uitstekend eigen weet te maken’. Paul kan dus beter! En nog eens P.S., iets heel anders: ik vind het zorgwekkend dat Dirk De Schutter Alain Finkielkraut tot de ‘lovenswaardige’ denkers rekent, maar ik geef toe dat ik niet alles van die man gelezen heb, ik heb wel wat beters doen. Zouden we niet moeten benadrukken dat het eigenlijk over politieke meningsverschillen gaat?

    Beantwoorden

  10. Robrecht Vanderbeeken

    Prikkelende laatste zin, Joris Note! @Arnoud, als De Schutter beweert dat macht aldus Arendt nooit om dwang draait, in welke betekenis ook, maar altijd om vrijwillige instemming met hiërarchie, dan vrees ik dat De Schutter er een enge lezing van Arendt op nahoudt. Mijn bedenking blijft: hij mag moeite doen om beter uit te leggen wat Verhaeghe dan echt compleet verkeerd begrijpt.

    Beantwoorden

  11. dirk de schutter

    En waarom zou ik moeite doen, Vanderbeeken? Je kunt niet eens lezen wat er staat: de vrijwillige erkenning van hiërarchie is volgens Arendt autoriteit, niet macht.

    Beantwoorden

  12. Arnoud van Adrichem

    Of Paul Verhaeghe in het verleden beter werk heeft afgeleverd? De Schutter meent van wel. Hij schrijft: ‘Indien hij echt de moeite genomen had om Arendt te bestuderen, zoals hij vroeger de moeite genomen heeft om zich de psychoanalytische theorie van Sigmund Freud en van Jacques Lacan eigen te maken, dan had Verhaeghe een veel sterker boek geschreven.’ In mijn vorige reactie parafraseerde ik die opvatting maar even, omdat Robrecht Vanderbeeken de redactie onterecht verwijt een ‘brandstukje’ te hebben geplaatst en uit te zijn op ‘sensatie’.

    Beantwoorden

  13. Joris Note

    Ik had u helaas goed genoeg begrepen, Van Adrichem. En, anders dan u blijkbaar, heb ik enige weet van de vakpublicaties die Paul Verhaeghe op zijn naam heeft staan. En ik herhaal nog eens, definitief zonder hoop op gehoor, dat de betuttelende toon van de recensent en (nog meer) van de redacteur ongerechtvaardigd zijn.
    (Een eerdere versie van deze reactie werd van deze site verwijderd.)

    Beantwoorden

  14. dirk de schutter

    Ik ben het met u eens, Joris Note: het moet gedaan zijn met die ongerechtvaardigde betutteling. Ik ga mijn leven beteren. Ik heb bijvoorbeeld een recensie gelezen van een boek waarin van een vroegere medewerker van ‘De Morgen’ gezegd wordt dat hij ‘geklonterde zeik schrijft’. Dat gerechtvaardigd oordeel zal in de toekomst mijn pad verlichten.

    Beantwoorden

  15. Robrecht Vanderbeeken

    Beste Dirk, als ik even mag: wat een vreemde reactie. Er is toch een evident verschil tussen een streng oordeel vellen over proza, in plastische taal, en iemand al dan niet bevoegd verklaren over een filosoof te schrijven? Verhaeghe had eerst het hele oeuvre moeten lezen, vindt u. U weet blijkbaar dat hij dat niet deed. Als hij naar Arendt verwijst inzake autoriteit, mag hij verder niet over dwang of macht in een andere betekenis schrijven. Daar lijkt u toch op aan te sturen: hij moet zuiver en alleen die ene interpretatie aanhangen. Dat maakt het wel heel eng allemaal, niet? Ik denk niet Arendt uitsluit dat autoriteit in veel gevallen ook gewoon met macht en dwang te maken heeft. Ze was niet achterlijk natuurlijk. Ze wijst er op dat we het ook vanuit een andere optiek moeten bekijken – banaliteit van het kwade. Enfin, dit leek mij vanzelfsprekend allemaal. Jammer dat de discussie hier zo moeilijk verloopt.

    Beantwoorden

  16. dirk de schutter

    Voor de allerlaatste keer: ik heb nergens geschreven dat je het hele oeuvre van een filosoof moet lezen vooraleer je iets over die filosoof mag zeggen. Wel bekritiseer ik Verhaeghe: die beroept zich op Arendt en wil, geïnspireerd door Arendt, een boek over autoriteit schrijven. Zijn boek mist consistentie, omdat die zich de theorie van Arendt niet voldoende heeft eigen gemaakt. Dat is jammer, want naar mijn oordeel zou zijn boek aan overtuigingskracht winnen, als dat wel het geval was. En ja, bij Arendt hangen autoriteit, macht, heerschappij, geweld (en terreur) in één theorie samen. De sterkte van haar theorie is precies dat ze die fenomenen, die vaak met elkaar verward worden, onderscheidt. Verhaeghe mist die samenhang en daardoor raakt zijn boek in het slop. Dat heb ik gezegd en daar blijf ik bij. Ik heb ook gezegd dat het iemand vrij staat om met Arendt van mening te verschillen, maar je kan alleen met iemand van mening verschillen als je zijn of haar mening correct weergeeft. Voor het overige is deze hele discussie ontspoord omdat er al te vaak niet gelezen wordt wat er staat.

    Beantwoorden

  17. Robrecht Vanderbeeken

    Beste Dirk, zoals je kan lezen vraag ik niet uw mening aan te passen maar om uw punt grondiger te verdedigen. Niet het hele boek gaat over Arendt, macht en autoriteit worden op andere plaatsen op een andere manier benaderd. U trekt dat allemaal door elkaar, concludeert dan dat het in het slop zit? Het andere punt dat ik hierboven maakte, was dat je er ook verkeerd vanuit gaat dat dit een politiek-filosofische studie is die in zijn geheel aan Arendt opgehangen zou zijn, alfa en omega. Iedereen die het boek leest, weet dat dit niet zo is. Uw invalshoek is dus éénzijdig – begrijpelijk vanuit uw interesse – en uw conclusie daarom overtrokken. Het is een boek, zoals ik al schreef, dat niet vanuit een meesterpositie een visie wil neerzetten, maar zich dialogaal opstelt. Misschien niet de meest gelukkige omschrijving om het zo te zeggen, maar bon, ik zeg het nu even zo. Er passeren zeer veel vraagstukken en onderwerpen. De opzet van het boek bestaat eruit een breed leespubliek, dat dankzij het vorige boek interesse kreeg voor de probleemanalyse, van een vervolg te voorzien om deze denkoefening samen verder te zetten. Verhaeghe doet niet meer dan (boeiend) materiaal aandragen en een paar grote lijnen uitzetten. Dat is in dit geval op zich al veel. Als psycholoog weet hij ook wel dat hij andere domeinen betreedt als hij het heeft over politieke huishoudkunde, als hij ideeën over pedagogie plots doortrekt naar de organisatie van democratie. Maar net die pogingen (de vrijheid die de auteur neemt om niet vastgetimmerd, of noem het anaal, in het eigen vakgebied te blijven rondcirkelen) maakt het dus tot een boeiend boek. Die opzet – of die functie zo u wil – laat u buiten beschouwing. Prima, maar het zet uw kritiek wel in een context. Wil dat zeggen dat het boek daardoor vrij is van kritiek? Absoluut niet. Idem voor uw kritiek. Het voordeel aan deze site is dan dat je kan proberen tot een discussie te komen.

    Beantwoorden

  18. ehulsens

    Ik las met verbijstering dat ‘een eerdere versie’ van een repliek van Joris Note in deze reeks reacties verwijderd is! Wat was er aan de hand dat de censor moest ingrijpen? Moest de lezer worden beschermd tegen besmettelijke woorden? Of moest de recensent worden behoed voor smaad en eerroof? Een toelichting graag!

    De recensie van Dirk De Schutter lijkt me abominabel omdat ze te weinig zegt over het boek en te veel blijft hangen bij een weinig relevant detail. En ik was blij met de repliek van Joris Note, in het bijzonder ook met de verwijzing naar die mooie passage uit ‘Van de wereld’ over het recht van de gewone lezer (de niet-exegeet) om heel vrij om te gaan met teksten.

    Het is wel jammer dat de discussie hier zo gefixeerd geraakt is op de vraag of Verhaeghe Arendt juist interpreteert, en of je alles van haar gelezen moet hebben. Ik ben het eens met het standpunt dat dit laatste niet nodig is, tenzij je een biografie of een studie van het oeuvre maakt. Voor de rest ben je vrij om van een auteur lezen en gebruiken wat je inspirerend vindt.

    Maar wat is er nu precies lezenswaardig aan het boek van Verhaeghe? Daar had ik graag meer uitleg over gekregen van de recensent. Ook een misinterpretatie kan immers interessant zijn. Voor de niet-exegeet is de logica en de creativiteit van de gedachtegang op zich belangrijker dan de vraag of een interpretatie in overeenstemming is met de bedoeling van een of andere bron. Dat is hooguit een interessant weetje, dat het eigenlijke betoog niet kan discrediteren, tenzij je in dogmatische sferen vertoeft en binnen de regeltjes moet denken. Of tenzij je kan aantonen dat de ‘verkeerde’ interpretatie slechtere resultaten oplevert dan een ‘correcte’. Maar bewijzen in die zin heb ik in de recensie niet gevonden.

    Mag ik aandringen op een nieuwe bespreking van het boek van Paul Verhaeghe? Dubbelrecensies zouden het niveau van de discussie en de polemiek op deze site trouwens niet schaden!

    Eric Hulsens

    Beantwoorden

  19. Leonard Stijnen

    Mijn hemel wat een stel betweters weer. Academische haarkloverij leidt af van de noodkreet van Verhaeghe (en anderen). Zet je ego opzij, het gaat niet om jou maar om ons.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.