Proza, Signalement

Fantoompijn

Baumgartner

Paul Auster (vert. Ronald Vlek)

Stel je voor: Sy Baumgartner, een hoogleraar in de filosofie, schrijft een monografie over het gebruik van pseudoniemen in het oeuvre van de Deense filosoof Sören Kierkegaard, maar je verneemt niets over dat boek. Geen enkele gedachte, geen enkele zin wordt eraan gewijd. Wel krijg je gedichten en stukken tekst die jaren geleden door de intussen overleden vrouw van de hoogleraar geschreven werden. Waarom verzint Auster een romanpersonage dat een boek schrijft over Kierkegaard, als hij daar verder niets mee doet?

Stel je voor: Baumgartner, een hoogleraar in de filosofie die gespecialiseerd is in de fenomenologie van Maurice Merleau-Ponty, schrijft, nu zijn boek over Kierkegaard af is, een boek over fantoompijn. Hij neemt de medische literatuur over het onderwerp door – Oliver Sacks wordt genoemd, Ronald Melzack, enzovoort – maar over Merleau-Ponty, die van fantoompijn als fenomeen vertrekt om een nieuwe visie op het menselijk lichaam te ontwikkelen, zwijgt hij. Waarom verzint Auster een hoogleraar die een doctoraat heeft over Merleau-Ponty, als hij daar verder niets mee doet?

Stel je voor: Baumgartner schrijft nog een derde boek, Geheimen van het wiel, waarover we ook zo goed als niets vernemen…

Stel je voor: Baumgartner, een zeventigjarige man, zegt al zijn hele leven achtervolgd te worden door de obsessieve herinnering aan twee vreemde gebeurtenissen. De eerste herinnering gaat over een zwart meisje dat met haar moeder in de trein zit. Urenlang zit ze onbeweeglijk stil. Om geen aanstoot te geven aan haar witte reisgenoten? De tweede herinnering betreft een jongetje in de Parijse metro dat plotseling zonder aanwijsbare aanleiding van zijn vader een klets in zijn gezicht krijgt. We kennen die ervaring: we bewaren herinneringen aan weinig opmerkelijke gebeurtenissen en we begrijpen niet waarom we uitgerekend die herinneringen hebben en welke rol ze in ons bewustzijn of in ons leven spelen. Maar wie achtervolgd wordt door een herinnering, wie geobsedeerd is door een herinnering, wordt daar te pas en te onpas mee geconfronteerd. In de roman van Auster worden beide herinneringen één keer verteld.

En zo kan ik nog een tijdje doorgaan. De roman Baumgartner bevat talloze aanzetten die boeiende verhalen kunnen opleveren, maar te vroeg afgebroken worden: Baumgartners relatie met Judith, een vrouw met wie hij na de dood van zijn echtgenote sporadisch het bed deelt; zijn voornaam Seymour, die hij bespottelijk vindt en dus afkort tot Sy, en zijn tweede voornaam Tecumseh, een eerbetoon aan een Shawnee-opperhoofd; zijn vader, een succesvolle zakenman, die droomt van een meer rechtvaardige wereld ‘waarin ieder gelijk is’; de Joodse achtergrond van Baumgartner en de familie van zijn moeder die Auster heet; een reis naar Oekraïne met als resultaat een aangrijpend verhaal over wolven: evenzovele aanzetten of geamputeerde verhalen met fantoompijn en de afgestompte herinnering aan wat had kunnen zijn.

In een interview, gepubliceerd in De Morgen van 10 november jl., bekent Auster: ‘Zelfs nu het boek al bijna een jaar af is, weet ik niet of ik het goed vind, of zelfs maar waarover het gaat. Het is een groot mysterie voor me.’ Ik zal die vragen niet beantwoorden, maar Paul Auster, de auteur van lezenswaardige boeken als Het spinsel van de eenzaamheid of 4 3 2 1, heb ik in Baumgartner vergeefs gezocht.

De Bezige Bij, Amsterdam, 2023
Vertaald door: Ronald Vlek
ISBN 9 789403 128849
205p.

Geplaatst op 02/02/2024

Tags: Baumgartner, Fantoompijn, Kierkegaard, Maurice Merleau-Ponty, Paul Auster

Categorie: Proza, Signalement

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.