Proza, recensie

Het lichaam als landschap

Waar we niet zijn

Tien dagen in het leven van een ander

Lina Issa

‘Sand and stone are Earth’s fragmented memory. Each of us, too, is a landscape inscribed by memory and loss.’ Met die woorden beschrijft de Amerikaanse auteur Lauret Savoy de menselijke identiteit. Elk mens is een landschap, getekend door herinneringen en verlies. Net zoals je aan zand en stenen het verhaal van de aarde kunt aflezen, zo bestaat de menselijke identiteit uit herinneren en vergeten. Wij bestaan uit de verhalen die we onszelf vertellen, en uit de gebeurtenissen die we voor ons geestesoog blijven herhalen. De vergeten fragmenten zijn de ontkenning van die identiteit. En net als een landschap is de mens in staat zichzelf te vernieuwen, aldus Savoy. De mens kan nieuwe culturen bouwen op oude gronden en erfenissen van voorouders een plek geven in de moderne tijd. Maar hoe ver strekt die vergelijking tussen mens en landschap eigenlijk? Wat is de relatie tussen geboortegrond en identiteit? Bepalen fysieke roots wie je bent? Of de routes die een mens aflegt in het leven? En in hoeverre draag je je thuisland mee naar een ander land? Met andere woorden: kun je ergens zijn en tegelijkertijd niet zijn?

Deze vragen staan centraal in Waar we niet zijn (2022), het debuut van kunstenaar Lina Issa. In haar werk behandelt ze thema’s als lichamelijke herinnering en culturele identiteit. Haar werk bevindt zich in het spanningsveld van de individuele ervaring en de fysieke omgeving. Om deze thema’s te onderzoeken, maakt ze gebruik van verschillende kunstvormen, zoals dans, theater en happenings. Met Waar we niet zijn hanteert ze voor het eerst het boek als kunstvorm. De roman vertelt het verhaal van de student Lina Issa, die haar Nederlandse verblijfsvergunning afwacht. Haar geboorteland Libanon liet ze achter toen ze naar Amsterdam verhuisde voor een kunstopleiding. Ze is in de laatste fase van haar studie als haar studentenvisum dreigt te verlopen. Hoewel ze ernaar verlangt haar ouders en vrienden te zien en door de straten van haar jeugd te wandelen, is ze gebonden aan Nederland en wil ze kans maken op een verblijfsvergunning. Ze bedenkt een plan: zou iemand anders haar plaats kunnen innemen? Zou iemand anders naar Beiroet kunnen vliegen, haar ouders begroeten, afspreken met haar vrienden en dezelfde gesprekken voeren zoals Lina dat zou doen?

Gedreven door de gedachte ‘ik moet een lichaam casten’ plaatst ze een oproep bij verschillende dansscholen in Amsterdam. Al snel meldt zich een geschikte kandidaat: de Spaanse danseres Aitana. In het Engels voeren ze langdurige gesprekken over Lina’s dorp, jeugd, en over de personen die ze zal ontmoeten. Ze geeft Aitana een notitieboekje mee, dat vol staat met gedragsregels, beschrijvingen van de straten, van de natuur en van de personen die ze zal ontmoeten. Aitana op haar beurt, neemt ook een notitieboekje mee, waarin ze haar belevenissen en indrukken van Libanon zal optekenen.

Waar we niet zijn laat zich het beste omschrijven als semi-autobiografisch proza, dat wordt afgewisseld met fragmenten van gedichten en de notities van Lina en Aitana. Aanvankelijk leest het boek als een roman, maar al snel wordt de vertelling onderbroken door deze notities en afbeeldingen van landkaarten en familiefoto’s. Door deze originele vorm slaat het boek een brug tussen fictie en werkelijkheid. Staat het personage Lina Issa gelijk aan de auteur? Heeft dit experiment echt plaatsgevonden? Niet alleen schotelt dit boek de lezer een origineel experiment voor, het zorgt er ook voor dat de lezer de werkelijkheid bevraagt. Op die manier vormt Waar we niet zijn een geheel nieuwe kunstvorm op zichzelf, waar afkomst en heimwee de zoektocht naar identiteit illustreren. Op verschillende manieren laat Issa zien dat het menselijk lichaam de vorm van Savoys landschap aanneemt, doordat het een relatie aangaat met tijd en ruimte.

Lichaam en ruimte

Het is op zijn minst onconventioneel te noemen: een persoon neemt fysiek de plaats in van een ander. Is het dan mogelijk om van een gedeelde ervaring te spreken? En waar liggen de grenzen van een lichaam? Wat Waar we niet zijn zo bijzonder maakt, is dat deze thema’s vanuit verschillende invalshoeken terugkomen in de vorm van originele overpeinzingen van Lina, wanneer ze terugdenkt aan Libanon:

Lichamelijke herinnering neemt je niet mee terug naar het verleden maar brengt het verleden in het heden over. Herinneringen duiken op in de dansstudio en op het plein voor het CS, in de ruimtes die ik creëer om te luisteren en te ontvangen. Herinneringen worden in gang gezet door de plaats waar ik nu ben, in Amsterdam.

Het lichaam vormt dus het middel om zowel tijd als ruimte te overbruggen. Want in ons lichaam dragen we herinneringen, trauma’s en angsten, van vroegere plaatsen en tijden. Dit formuleert Issa treffend wanneer Lina in de bioscoop kijkt naar de animatiefilm Waltz with Bashir (2008), waarin een tank een bananenplantage vernietigt:

Ik herinner me dat mijn hele lichaam verwoest aanvoelde, hoe mijn rillingen de stilte van de bioscoopzaal doorbraken, en hoe de tranen uit mijn ogen barstten en de weken die volgden niet meer stopten met stromen. Ergens in die scène, in de nutteloosheid van het geweld en in de abstractie van zijn getekende vorm, zat het signaal voor mijn oorlogstrauma om naar de oppervlakte te komen en mijn lichaam te overspoelen. Met dit specifieke landschap van het zuiden, waar ik ben opgegroeid, met al zijn vormen, kleuren en geuren, voel ik me sterk verbonden.

Maar ruimtes dragen we ook op andere manieren met ons mee. Bijvoorbeeld in onze taal. Taal stelt ons in staat te bepalen uit welk land iemand komt, en zelfs uit welke streek of stadsdeel. Deze verbinding tussen taal, lichaam en ruimte verwoordt Issa prachtig:

De tong is een plaats van geboorte, van voeden, van moederschap. Het is ook een plek van begrafenis en dood: de bron en het graf. Als je een volk wilt vervolgen, onderdruk je zijn tong. De tong is een thuis voor de liefde. Wanneer de tong de huid raakt, is de ziel aan het woord.

Waar we niet zijn illustreert ook de grenzen van de lichamelijke ervaring. Wanneer Aitana Lina’s vader op precies dezelfde manier probeert te begroeten zoals Lina zelf zou hebben gedaan, merkt ze dat ze tegen ongemak en de grenzen van sociale conventies aanloopt:

Mijn lichaam probeerde die houding te belichamen, maar op het moment dat het gebeurde, had ik te maken met mijn eigen reactie op die actie, en met de duur van deze actie, en met controleverlies. Ik had te maken met Aissa’s eigen acties, met mijn herinneringen, met emoties die ik niet verwachtte.

Aitana loopt dus tegen haar eigen beperkingen aan. Het blijkt niet mogelijk haar eigen gedachtes en waarnemingen te overstijgen. Ook zij draagt ervaringen en herinneringen mee die haar identiteit vormen. Die kan ze niet zomaar uitwissen en inwisselen voor die van Lina. Het blijkt dus moeilijk om van een echt gedeelde ervaring te spreken.

Het boek illustreert de verschillende manieren waarop een lichaam meerdere plaatsen in zich kan dragen. Daarnaast nodigt het boek de lezer uit om na te denken over de manier waarop men zich in het Westen tot de natuur verhoudt. Voor velen is het een plek van rust, als tegenpool van het hectische stadsleven. In haar beschrijving van de wandelingen die ze maakt door de natuur van Libanon illustreert Issa dat het ook een plek kan zijn waar de mens stopt met zoeken en maatschappelijke rollen kan loslaten: ‘Ik kon het gevoel loslaten dat ik iets moest inhalen, zelfs tijdens een wandeling in de natuur, ik kon genieten van haar aanwezigheid en van mijn verschil met haar.’ Met andere woorden, de natuur is een plek waar je thuiskomt, door de constructies van onszelf aan de hand van maatschappelijke rollen af te leren.

Als ik terugdenk aan onze fascinatie voor Hesses Siddhartha, en de spirituele zelfontdekkingsreis, geloof ik dat Bilal zich verhoudt tot de natuur als een plek waar we leren te stoppen met zoeken, en beginnen te luisteren, waarnemen en nadenken. Een plek waar wat ‘gezocht’ wordt (‘artha’) kan worden bereikt (‘siddha’) door het loslaten en het ontleren van de constructies van onszelf.

Issa refereert hier aan siddhartha, een term uit het Sanskriet, die ze weer ontleent aan de gelijknamige roman van de Duitse auteur Hermann Hesse (1877-1962). Om deze niet-Westerse blik op de natuur te illustreren, maakt Issa dus gebruik van een Westerse interpretatie. En in deze beschrijving van de natuur zitten weer de noties van lichaam, ruimte en identiteit verborgen, en de vraag of er wel een verschil is tussen Oost en West. Dat is wat dit boek zo bijzonder maakt: aan de hand van filosofische, expliciete en impliciete verwijzingen laat Issa zien hoe complex de interactie van het menselijk lichaam met haar haar omgeving is.

Experimentele vorm

Naast de manier waarop Issa de thema’s migratie, identiteit en lichamelijkheid met elkaar verbindt, zit het originele van dit boek vooral in de vorm. Issa schroomt experimentele en kunstzinnige invalshoeken niet. Het is in de eerste plaats namelijk een experiment, opgetekend in bijpassende vorm. Want hoewel Waar we niet zijn aanvankelijk leest als een roman, vervagen de grenzen van dit genre al snel. Bijvoorbeeld wanneer de vertelling overgaat in aantekeningen, afgewisseld met foto’s van het handschrift van Lina, krantenartikelen of familieportretten. Soms doet het experimentele karakter van Waar we niet zijn echter afbreuk aan de leesbaarheid en geloofwaardigheid van het verhaal, doordat Issa voorbijgaat aan de ervaring van de lezer. Het is immers een vrij absurd idee om een vreemdeling af te laten reizen naar je geboorteland, alsof zij jouw plaats kan innemen. Bij de vragen die dit oproept bij de lezer wordt te weinig stilgestaan. Waarom leest men amper over de reactie van Lina’s ouders? Hoe kan het dat haar moeder Aitana op precies dezelfde manier begroet als haar eigen dochter? Waar is de weerstand en het ongemak van Lina’s omgeving?

Om Aitana’s aanwezigheid als ‘stand-in’ uit te leggen, hanteert Lina het begrip ‘indexical presence’ van de filosoof en semioticus C.S. Peirce (1839-1914). De index of het teken – in dit geval Aitana – gaat een relatie aan met datgene waar het naar verwijst, in dit geval Lina. Volgens de theorie van Peirce verwijst een index naar een realiteit, die op dat moment niet aanwezig hoeft te zijn. Oftewel, het begrip ‘index’ maakt een verbinding mogelijk tussen Lina en haar thuisland, zonder dat ze daarvoor fysiek aanwezig hoeft te zijn. Theoretisch en filosofisch gezien is het dus mogelijk dat iemand anders de plek inneemt van Lina. Dit is een interessante verantwoording, waar de filosofisch aangelegde lezer plezier uit kan halen. Maar zou Lina dit ook zo aan haar ouders hebben uitgelegd? En zouden zij zo’n theoretische uitleg begrepen hebben? Daarover wordt weinig geschreven. Met de woorden ‘We missen je, we vertrouwen erop dat je de juiste keuze maakt en we zullen je steunen in wat je doet’, reageren Lina’s ouders op haar voorstel. Hiermee lijkt de kous af. En dat is jammer, want het gebrek aan reactie van haar ouders doet af aan de geloofwaardigheid van het experiment. Juist de weerstand van de omgeving wanneer een vreemdeling de plek inneemt van een dochter of vriendin is een onmisbaar onderdeel van een zoektocht naar de relatie tussen lichaam en landschap, identiteit en omgeving.

De vorm van het boek doet hierdoor enigszins afbreuk aan de inhoud, terwijl die juist ook een versterking van de inhoud had kunnen zijn. Desalniettemin vormt het boek een welkome toevoeging aan de Nederlandse literatuur over identiteit en migratie. Met haar originele invalshoeken en thema’s legt Issa belangrijke vraagstukken bloot over onze menselijke identiteit. Doordat ze Aitana de plaats van Lina laat innemen, bevraagt ze de individuele en persoonlijke ervaring. De verbindingen die het menselijke lichaam met de omgeving kan aangaan zijn treffend geïllustreerd. De notities van Aitana geven tegelijkertijd op een invoelbare manier de beperkingen aan van deze interactie tussen lichaam en omgeving.

Met Waar we niet zijn toont Lina Issa het zand en de stenen waar ons menselijke landschap uit is opgebouwd. Ze laat zien dat een land van herkomst zich op subtiele manieren laat meedragen naar een andere plek. Libanon is bij Lina in Nederland aanwezig, terwijl Aitana Lina’s plaats inneemt in Libanon. Aan de hand van notities, landkaarten, familiefoto’s en proza wijst Lina Issa kortom ook de grenzen van onze eigen identiteit aan.

 

Een recensie door Tara Neplenbroek over Waar we niet zijn van Lina Issa.

Van Oorschot, Amsterdam, 2022
ISBN 9789028222175
288p.

Geplaatst op 05/06/2023

Tags: Charles Sanders Peirce, Identiteit, Lauret Savoy, lichaam, Migratie, Proza

Categorie: Proza, recensie

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.