Hoewel het aan (brieven aan) vaders in de literatuur niet ontbreekt, bestaat er vooralsnog een leemte wat betreft boeken die vaderschap als thema behandelen. Met Vadertaal (in het Spaans Literatura infantil ofte Kinderliteratuur) poogt Alejandro Zambra (1975) dit gat op te vullen. Hij slaagt er echter eerder in aan te tonen waarom dit gat er überhaupt is. Het blijkt niet zo gemakkelijk te zijn om op een interessante manier over je eigen kind te schrijven. Althans wanneer je er domweg gelukkig mee bent. Terwijl we de laatste jaren overspoeld werden door boeken waarin vrouwen vooral de sociale aspecten van het moederschap tegen het licht houden, kan ik me aan de kant van de mannen alleen Knausgard en diens zesdelige ‘Mijn Strijd’-reeks voor de geest halen. Met moeite dan nog, want diens schaamte voor de feminisering die het vaderschap voor hem leek te betekenen, was slechts een van de vele onlusten die de verteller (eerder dan de lezer) duizenden pagina’s bezighield.
Nu is daar dus Zambra en het resultaat is, hoewel minder halfslachtig, niet per se aangenamer om te lezen. Wat in die zin alleen opmerkelijk is omdat het vorige boek van de Chileen — dat in het Nederlands als Bijna een vader (2021) verscheen — wel wist te verrassen met inzichten rondom het (stief)vaderschap. Terwijl ik destijds de structuur van dat boek nog overdreven complex vond, meen ik nu te begrijpen dat deze kunstgreep nodig was om afstand te creëren van de ervaringen die aan het boek ten grondslag lagen.
Het eerste deel van Vadertaal bestaat uit een directe weergave van die basale ervaringen en niet meer dan dat. Kind wordt geboren. Kind groeit op. Verwondering alom dus. Nauwelijks vormgegeven of doorgedacht zijn dit scènes die veelal uitblinken in nietszeggendheid. Ik geloof dat elke menselijke ervaring als basis voor literatuur kan dienen, maar dan moet er wel iets mee worden gedaan: ‘Echt gebeurd is geen excuus’, zoals Reve dat zei.
Ook Zambra zelf lijkt zich van zijn beperkingen bewust. Tot tweemaal toe noemt hij zichzelf ‘de correspondent van het kind’, die de taak heeft alles op te tekenen wat het kind zich later zelf niet zal kunnen herinneren. De stijl waarin hij dit doet vat hij ook nog eens zelf samen: ‘Bij sommige mannen komt het vaderschap wel heel erg hard binnen. Alsof ze van de ene op de andere dag alleen omdat ze vader zijn geworden, niet meer in staat zijn een zin uit te brengen zonder dat er een verhaal voorbijkomt waarin hun kinderen de hoofdrol spelen, die meer nog dan hun kinderen hun spiritueel leider lijken te zijn, want voor deze kwijlende vaders hebben zelfs de meest banale anekdotes iets van filosofische diepgang. (cursivering ondergetekende) ‘En dat is precies bij mij het geval’, voegt Zambra er voor alle duidelijkheid nog aan toe.
Het is echter een andere anekdote die meer blijft hangen. Wanneer Zambra in Italië een redactrice tegenkomt die hem vertelt dat ze zijn werk zo kinderlijk vindt en dat hij dus beter kinderliteratuur kan schrijven, reageert hij op zijn typische onderkoelde manier, maar deze vrouw heeft zonder meer een punt. Ik heb de kinderlijke stijl van Zambra altijd begrepen binnen de politieke context waarin hij is opgegroeid. Aangezien hij geboren werd tijdens de dictatuur van Pinochet, moest hij zich – eenmaal volwassen geworden – opeens verhouden tot een vrijheid die daarvoor nooit mogelijk was geweest en waarop hij zich dus ook niet had kunnen voorbereiden. Het is gemeenzaam bekend dat dictators hun onderdanen steevast als kinderen behandelen. De discrepantie tussen Zambra’s verteltrant en datgene wat zich steeds net buiten het kader van de pagina’s leek af te spelen, vormde voor mij de spanning van dit oeuvre. Wanneer dezelfde stijl wordt aangewend voor de beschrijving van een echt kind, is van die spanning nauwelijks nog sprake en wordt de lezer met de verwondering van de auteur doodverveeld.
Hoewel het tweede deel van Vadertaal interessanter is dan het eerste, omdat hier de relatie met Zambra’s vader centraal staat en deze door de geboorte van een volgende generatie in een nieuw licht komt te staan, is het kalf tegen dan al verdronken. De beste verhalen van dit tweede deel hadden perfect aan Mijn Documenten (2018) toegevoegd kunnen worden. Wat rest was in Bijna een vader al complexer en beter uitgewerkt.
Vadertaal is daarom nog geen overbodig boek. Ik zou het als cadeautip voor elke nieuwe vader aanraden. In de hoop dat het hen behoedt voor een te grote zendingsdrang met betrekking tot de filosofische diepgang van zelfs de meest banale anekdotes.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.