Poëzie, Recensies

Nederlandse poëzie is meertalig

De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie

100 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu

Tsead Bruinja

‘Laat er nu nooit meer een Nederlandstalige bloemlezing worden uitgegeven!’ besloot Tsead Bruinja zijn toespraak bij de presentatie van De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie. 101 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu. Als eerste tweetalige Dichter des Vaderlands (2019-2020) – Bruinja’s oeuvre bestaat uit zowel Fries- als Nederlandstalige poëzie – had hij zich voorgenomen om, zoals de ietwat provocerende titel al aangeeft, voor het eerst een bloemlezing van Nederlandse poëzie samen te stellen die niet enkel Nederlandstalige gedichten bevatte. Het resultaat: ruim honderd gedichten die geschreven zijn in (als ik goed geteld heb) 22 talen en dialecten, waaronder het West-Fries, Hebreeuws, Achterhoeks, Bahasa Indonesia, Gronings, Sranantongo, Limburgs, Papiaments, Kollumerpompsters, Afrikaans, Twents, Arabisch, Drents, Sarnami, Fries, Esperanto én het Nederlands. Jammer is dat niet bij de gedichten zelf wordt vermeld in welke taal of welk dialect ze zijn geschreven; gelukkig biedt de verantwoording achterin die informatie wel.

Naar een inclusieve Nederlandse literatuur

Wie een bloemlezing Nederlandse poëzie als die van Gerrit Komrij of Ilja Leonard Pfeijffer naast die van Bruinja legt, zal zo goed als geen overlap vinden, want zelfs de geselecteerde gedichten in het Algemeen Nederlands zijn niet geschreven door de usual suspects. Bruinja koos voor Nederlandstalige gedichten van nieuwe Nederlanders, zoals Amir Afrassiabi, wiens eerste taal het Farsi is, of voor gedichten waarin met een zekere speelsheid of spreektaligheid met het AN wordt omgegaan, zoals in een gedicht van Sonja Prins: ‘je ligt lekker te genotteren / van t woord bezwangerd // maar ik zag zojuist aan de andere kant van t glas / een spin n vlieg uitzuigen’. Leuk detail: wie ‘genotteren’ googelt, komt al snel bij deze column terecht, waarvan de eerste zinnen luiden: ‘Genotteren. Is dat eigenlijk wel fatsoenlijk Nederlands?’ Van vaker gebloemleesde auteurs die we hoofdzakelijk in het Nederlands kennen, zijn juist verrassende gedichten opgenomen, zoals ‘Opperdan kommen’ van Robert Anker, geschreven in het West-Fries. Er is ook ruimte voor meertaligheid binnen één gedicht, zoals het Nederlands- en Friestalige gedicht van Albertina Soepboer:

De nacht opent zijn schemerogen. Voorzichtig klopt ze

op de gele muren, bekijkt het vissenpak onder de kapstok.

Hier is ze geboren. Eén voor één duiken de dagen op dat

ze nog niet durfden te leven. Het huis ademt met haar mee.

 

Alle fragen dy’t ik hie: wa hie de beam omseage en wêrom

wie de ûle swart yn ’e nacht? Winters dûnse ik op ’e wjukken

fan ’e wyn en simmers liet ik de snie op myn tonge rane.

Bruinja’s onderneming is een belangrijke stap naar een bredere, inclusievere kijk op (Nederlandse) literatuur. Hij legt een impliciete aanname bloot in ons idee van Nederlandse poëzie: dat die per definitie Nederlandstalig is. Van dat idee moeten we af – Nederlanders spreken vele talen en dialecten, en die meertaligheid moet omarmd worden, ook in het stugge bastion van de Nederlandse literatuur. Een mooi voorbeeld dat Bruinja in zijn nawoord aanhaalt, is dat van dichter Mia You. Zij is geboren in Zuid-Korea, opgegroeid in de Verenigde Staten, nu woonachtig in Nederland, en schrijft voornamelijk in het Engels. In een reguliere bloemlezing van Nederlandse poëzie zou ze waarschijnlijk niet zijn opgenomen. Toch is ze volgens Bruinja ‘onmiskenbaar onderdeel van de Nederlandse literatuurgeschiedenis’, omdat ze bijvoorbeeld deelneemt aan poëzieprogramma’s in het Amsterdamse Perdu en lesgeeft aan de Universiteit Utrecht. In dit geval is de plek waar een auteur woont en het netwerk waarin die zich begeeft minstens zo belangrijk als de taal waarin diegene schrijft: ‘You’s Engelse schrijftaal zou er niet voor moeten zorgen dat ze uitgesloten wordt van onze literatuur’, stelt Bruinja.

Wat dat betreft is het gek dat gedichten van Vlaamse auteurs, waarvan er toch ook velen connecties met Nederland hebben en sommigen ook in Nederland wonen, niet zijn opgenomen. Bruinja verantwoordt die keuze als volgt in het nawoord:

Bij België heb ik een grens getrokken. Dat deed ik niet omdat ik de Belgische poëzie niet bewonder, maar omdat ik Dichter des Vaderlands van Nederland was, en niet van België. In een ideale wereld verschijnt er over een paar jaar een veel dikker en vollediger overzicht van de poëzie, geschreven van Schier tot Brussel met uitstapjes over de Duitse grens.

Enerzijds is deze keuze begrijpelijk – je moet érgens beginnen met afbakenen –, anderzijds voelt het wel erg makkelijk: was dit niet juist een moment geweest om het arbitraire van nationale grenzen op de kaart te zetten?

Het koninkrijk en postkolonialiteit

Daar komt bij dat Bruinja’s benadering bij sommige opgenomen gedichten sowieso al minder goed werkt. Het gaat daarin vooral om de dichters uit de voormalige koloniën. Bruinja heeft ervoor gekozen om gedichten uit het hele Koninkrijk der Nederlanden op te nemen, ‘zodat ook de poëtische stemmen uit de Antillen, Suriname en Indonesië mee mochten spreken’. Immers: ‘sociaal, historisch en literair zijn wij verbonden met die landen, en dat is naar mijn mening nog niet duidelijk genoeg gebleken uit de bestaande bloemlezingen’. Dat valt natuurlijk niet te ontkennen. Maar het wordt direct ingewikkelder: ‘Bij mijn keuze heb ik zo veel mogelijk rekening gehouden met de data waarop Suriname en Indonesië hun onafhankelijkheid uitriepen. Op geen enkele manier wil deze bloemlezing het koloniale verleden nog eens dunnetjes overdoen.’ Dit is een wel heel kunstmatige scheiding: voor Indonesië blijven er dan maar vier jaren over – de bloemlezing begint in 1945; Nederland erkende de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949, al riep Indonesië haar onafhankelijkheid natuurlijk eigenlijk al in 1945 uit – om gedichten uit te kiezen. De buit is dan ook wat mager: slechts twee gedichten in het Bahasa Indonesia hebben de bloemlezing gehaald. De kunstmatige selectiecriteria roepen nog meer vragen op. Stelde Bruinja niet ook dat Nederland sociaal, historisch en literair gezien verbonden is met de voormalige koloniën? Ik kan me niet voorstellen dat hij zou beweren dat die verbinding ophield zodra de wettelijke dekolonisatie voltrokken was. Waarom dan deze keuze, die de mentale dekolonisatie uitwist en postkoloniale verhoudingen negeert?

Wie naar de geselecteerde dichters uit de voormalige koloniën kijkt, stelt vast dat deze criteria al snel gecompliceerd worden. Bijvoorbeeld: één van de twee Indonesische gedichten is geschreven door Sitor Situmorang en komt uit een bundel die in 2004 gepubliceerd is. Het is een kosmopolitisch gedicht, waarin de ik reflecteert op een liefde die hij verloor vanwege zijn zwervende bestaan: ‘Jakarta, A’dam, Parijs, Genève vormen slechts één naam / Alpensneeuw in de woestijn van Djibouti’. De auteur zelf is ook zo’n kosmopoliet: hij werd in 1924 geboren in Indonesië, schreef in het Indonesisch en woonde gedurende zijn leven in Singapore, Frankrijk, de VS, Pakistan, en Nederland – hij overleed in 2014 in Apeldoorn. Maakt dat hem een Nederlandse dichter? Een ander voorbeeld: Jit Narain, geboren in Suriname, debuteerde met een bundel in het Sarnami in 1977 – twee jaar na de Surinaamse onafhankelijkheid, dus officieel valt hij buiten de selectiecriteria van het corpus. Maar hij woonde tussen 1969 en 1991 in Nederland. Maakt dat hem een Nederlandse dichter?

Ik weet het antwoord niet. Deze dichters zijn door kolonialisme verbonden met de Nederlandse geschiedenis, en door (post)koloniale verhoudingen (tijdelijk) naar Nederland gekomen. Dat zou een goede reden kunnen zijn om ze te bestuderen als onderdeel van een Nederlandse literaire cultuur. Maar waar Bruinja’s benadering schuurt, is dat hij de criteria waarop hij zijn selectie baseerde – de historische data waarop bepaalde landen wel en niet onderdeel waren van het Koninkrijk der Nederlanden – als een objectief, neutraal gegeven presenteert, terwijl deze criteria al tijdens zijn selectieproces onhoudbaar bleken. Daarmee gaat hij een discussie over de natiestaat Nederland en over wie of wat ‘Nederlands’ ‘is’ uit de weg: voor de bijzonder complexe verhouding die vele overzeese auteurs met Nederland en de Nederlandse identiteit hebben is geen ruimte. Nu heeft het iets cultuurimperialistisch om een gedicht van iemand als Chairil Anwar, beroemd geworden omdat hij als een van de eersten in het Indonesisch ging schrijven, zonder context in deze bloemlezing van Nederlandse poëzie op te nemen.

Nou heeft een bloemlezing per definitie weinig context – een verzameling gedichten is geen wetenschappelijke analyse –, dus misschien is het ook oneerlijk van mij om Bruinja’s uitgave op deze punten af te rekenen. In elk geval roept de bloemlezing interessante vragen op over de (on)mogelijkheden van een geïntegreerde, inclusieve benadering van literatuur(geschiedenis). Hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde Geert Buelens pleitte eerder in een artikel voor De Lage Landen voor ‘de radicale loskoppeling [in de neerlandistiek, LD] van Nederlandse taal, natiestaat Nederland, Nederlands grondgebied en in het Nederlands geschreven literatuur’. Tsead Bruinja zet daarin belangrijke stappen: hij koppelt met deze bloemlezing de natiestaat Nederland los van de Nederlandse taal en in het Nederlands geschreven literatuur door aandacht te besteden aan dialecten en andere talen en gebieden. Tegelijkertijd laat hij het ogenschijnlijk neutrale gegeven van historisch-geografische grenzen onbevraagd. Zo stoot deze bloemlezing – die impliciete monotalige aannames blootlegt en de rijkheid van meertaligheid toont – toch op haar eigen blinde vlekken.

 

Een recensie door Loranne Davelaar over De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie. 101 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu, samengesteld door Tsead Bruinja.

Querido, Amsterdam, 2022
ISBN 9789021436973
279p.

Geplaatst op 15/04/2023

Tags: Albertina Soepboer, Bloemlezing, Mia You, Robert Anker, Sitor Situmorang

Categorie: Poëzie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.