Recensies

De strijd tegen een veelkoppig monster in de literatuur

Optimistische Woede

Fix het seksisme in de literatuur. Een manifest

Schrijverscollectief Fixdit

Collectief initiatief in de literaire wereld

In de zomer van 2018 brak een storm van protest los toen Stichting CPNB het Boekenweekthema ‘De moeder, de vrouw’ aankondigde en bekendmaakte dat twee mannelijke auteurs het Boekenweekgeschenk en -essay zouden schrijven. In NRC Handelsblad en De Morgen verscheen een open brief die werd ondertekend door een groep van meer dan tweehonderd auteurs. Zij constateerden dat in de afgelopen twintig jaar slechts vier vrouwelijke auteurs de eer hadden gekregen om het Boekenweekgeschenk te schrijven. Stichting CPNB werd gevraagd om bij de keuze voor de auteurs voortaan een fiftyfifty-beleid te hanteren. Dit was het startpunt van het collectief Fixdit, dat in de jaren daarna met publicaties en andere initiatieven de literaire wereld wakker wilde schudden.

In januari 2021 presenteerden de initiatiefnemers van Fixdit in Trouw en De Standaard hun plannen voor onder andere een reeks heruitgaven van het literaire werk van Nederlandstalige vrouwelijke auteurs, onder wie Carry van Bruggen en Mary Dorna. Daarnaast ging er een podcastreeks van start, waarin het oeuvre van auteurs als Andreas Burnier en Ida Simons centraal staat. In samenwerking met Vlogboek, het videoproject van boekvlogger en docent Nederlands Jörgen Apperloo, verscheen een serie video’s voor het middelbaar onderwijs over moderne literaire klassiekers van vrouwelijke auteurs, waaronder Suriname, ik ben (1969) van Bea Vianen. Het manifest Optimistische woede. Fix het seksisme in de literatuur verscheen in het najaar van 2022. De publicatie van het manifest viel samen met de bekendmaking van de nieuwe canon van de Nederlandse literatuur. De timing van het manifest kon niet beter, aangezien in de top tien van de meest genoemde boeken geen titels van vrouwelijke auteurs stonden.

Waarom zouden we ons als lezer of schrijver in de eenentwintigste eeuw nog druk maken over seksisme in de literatuur? De auteurs geven in het intro ‘Lezer!’ van hun manifest een sterk antwoord: ‘Genderongelijkheid in de letteren is een spiegel; het toont hoe we met elkaar omgaan in de samenleving, hoe we elkaar (en onszelf) zien’. De initiatieven van Fixdit passen in een ontwikkeling in de Nederlandse literatuur die enkele jaren daarvoor al is ingezet. In 2016 publiceerde de anonieme Lezeres des Vaderlands wekelijks een bericht op haar weblog, waarin ze met tellingen aantoonde dat toonaangevende kranten als NRC en de Volkskrant systematisch minder en kortere besprekingen aan het werk van vrouwelijke auteurs wijden. Dat literaire kwaliteit niet objectief kan worden vastgesteld en vooroordelen rond gender hierin een rol spelen, toonde Corina Koolen aan in haar proefschrift Reading Beyond The Female (2018). Over haar bevindingen publiceerde zij in 2020 het publieksboek Dit is geen vrouwenboek. De waarheid achter man-vrouw-verschillen in de literatuur. Met kwantitatieve technieken laat zij zien dat de literaire kwaliteit van het werk van vrouwelijke auteurs door lezers anders wordt beoordeeld dan dat van mannelijke auteurs. Koolen introduceert in haar studie “de literaire ladder” als metafoor en benadrukt dat in de literatuur bij elke stap omhoog het aandeel vrouwelijke auteurs daalt.

De initiatieven van Fixdit passen dus binnen een bredere beweging om vrouwelijke makers in de kunsten opnieuw voor het voetlicht te brengen en vormen van uitsluiting te benoemen. Het collectief plaatst zich daarmee in de traditie van bijvoorbeeld kunsthistoricus Linda Nochlin, die het baanbrekende essay Why Have There Been No Great Women Artists? (1971) schreef over het ontbreken van vrouwen in de canon van de beeldende kunst. Vanuit andere kunstdisciplines is recent ook de aandacht op genderverschillen gevestigd. Zo verscheen in 2022 het essay Toonaangevende vrouwen over vrouwelijke componisten in Vlaanderen. Musicoloog Lieselotte Bijnens stelt daarin dat de strijd om gendergelijkheid in de klassieke muziek nog niet is gestreden en geeft voorbeelden van vrouwelijke componisten uit het verleden en de moeilijke omstandigheden waaronder zij hun ambities nastreefden. De gelijkenissen in de wijze waarop met vrouwelijke kunstenaars in het verleden is omgegaan, zijn opmerkelijk. Door de maatschappelijke beperkingen en het seksisme waarmee hun artistieke werk werd beoordeeld, waren de omstandigheden waaronder vrouwelijke kunstenaars moesten werken vaak zwaarder dan die van hun mannelijke tijdgenoten. Uiteindelijk doorstond hun artistieke werk minder vaak dan dat van hun mannelijke vakgenoten de tand des tijds of werd het toegeschreven aan mannelijke tijdgenoten.

Het manifest Optimistische woede

Het collectief Fixdit besteedt in het manifest Optimistische woede ruim aandacht aan het literaire werk van vrouwen uit het verleden en de redenen voor het ontbreken van hun boeken in de literaire canon. Onderaan iedere bladzijde van het manifest worden ter inspiratie de namen van vrouwelijke auteurs opgesomd, waarbij naast bekende auteurs ook auteurs worden genoemd die wellicht minder bekend zijn voor het hedendaagse lezerspubliek, zoals Monika van Paemel en Mischa de Vreede, of ooit bekend waren en in de vergetelheid zijn geraakt, zoals Laurie Langenbach. Het manifest bestaat uit elf essays, geschreven door vrouwelijke auteurs uit Vlaanderen en Nederland. Zij vormen samen met hoogleraar Yra van Dijk en recensent Fleur Speet het collectief.

In hun essays nemen de Fixdit-auteurs de lezer mee in hun speurtocht naar seksisme in de literatuur. Sanneke van Hassel zocht in het digitale krantenarchief Delpher naar de term ‘vrouwenboek’. Ze laat in haar bijdrage zien hoe in het verleden in kranten over boeken van en voor vrouwen werd geschreven en toont daarmee aan dat dit fenomeen een lange geschiedenis kent. Fleur Speet vraagt zich in haar essay af hoe het komt dat historische romans met een vrouw als hoofdpersoon zo dungezaaid zijn en pleit voor het lezen van zowel boeken van vrouwen als over vrouwen. Hoogleraar Yra van Dijk richt haar pijlen op het leesonderwijs. Ze roept docenten op hun leeshorizon te verbreden, aangezien wat docenten zelf lezen uiteindelijk bepalend is voor de brede geletterdheid en leesmotivatie van hun leerlingen. In haar bijdrage geeft Munganyende Hélène Christelle het manifest theoretische diepgang met een introductie op de filosofie van intersectionele pioniers als bell hooks.

Het essay van Gaea Schoeters is verreweg de meest activistische bijdrage van de bundel. Schoeters spreekt over een ‘genderkloof’ in de literatuur en benoemt het structurele seksisme dat zich op allerlei manieren manifesteert. In haar essay behandelt Schoeters in kort bestek de vele vooroordelen in heden en verleden over vrouwelijk schrijverschap. Vanuit een persoonlijke bevlogenheid belicht zij dit onderwerp in grote lijnen en ze eindigt haar bijdrage aan Optimistische woede met de oproep: ‘lees eens wat meer vrouwen, en verruim zo je horizon’. In het manifest stellen de auteurs ook hun eigen opvattingen over gender in vraag. Zo bekijkt Annelies Verbeke haar eigen leesgeschiedenis aan de hand van haar boekenkast en neemt ze haar rol onder de loep als lid van de Vlaamse canoncommissie. Ze neemt het zichzelf achteraf kwalijk dat ze het momentum voorbij had laten gaan zich uit te spreken vóór de opname van de roman Een revolverschot (1911) van de Vlaamse auteur Virginie Loveling in de canon. Bij zichzelf herkent Verbeke de gedachtegang die er kortweg op neerkomt: als het boek van een vrouwelijke auteur nog niet in de canon staat, zal het er dus wel niet in horen. Dit zet haar op het spoor van boeken van vrouwelijke auteurs en auteurs met een biculturele achtergrond, waarna ze besluit met een pleidooi de literaire canon met deze titels aan te vullen.

In het midden van het manifest nemen de gezamenlijke statements typografisch een opvallende plek in. Hierin worden onderwerpen uit de essays benoemd en wordt het belang van lezen en schrijven in het algemeen benadrukt. De opmaak doet denken aan het gedicht ‘BOEM / Paukeslag’ van Paul van Ostaijen met veelvuldig gebruik van hoofdletters, uitroeptekens en een afwijkende bladspiegel. De statements bestaan uit losse woorden, korte zinnen en uitroepen als: ‘Op naar een diverser literair palet’. De boodschap die Fixdit hiermee wil uitdragen, is visueel sterk, maar inhoudelijk wat lastig te doorgronden. De lezer zal zelf op zoek moeten gaan naar de context. Zo vraag ik me ook na lezing van de essays af wat de boodschap is van statements als: ‘Nogmaals, wij willen niet PER SE vrouwen zijn. We worden er steeds op gewezen VROUWEN te zijn.’

Actor en beschouwer

De auteurs van het manifest zijn zowel actor in het literaire veld als beschouwer van hun positie en dat levert veruit de interessantste essays op. Het Duivels Narratief, zo noemt Manon Uphoff het risico dat het werk van een vrouwelijke auteur autobiografisch wordt geduid en daartoe wordt gereduceerd. Zij begint haar pleidooi met de verzuchting: ‘Waarom, waarom moeten vrouwelijke karakters zo oneindig veel meer voldoen aan clichés?’ en constateert dat het beeld van een vrouwelijke kunstenaar als een vergeten genie meer kwaad dan goed doet. Ze vraagt zich af waarom het zo moeilijk is om vrouwen als autonome kunstenaars te zien en zoekt in recente romans van Doireann Ní Ghríofa, Jeanette Winterson en Anjet Daanje naar een antwoord. In haar essay put Jannah Loontjes voor inspiratie eveneens uit het werk van vrouwelijke auteurs. Bij verschijning van haar roman Misschien wel niet (2014) vertrouwde een mannelijke auteur haar destijds toe dat haar roman beter zou zijn ontvangen als zij het verhaal vanuit een mannelijk personage had geschreven. In haar bijdrage aan het manifest neemt Loontjes deze anekdote als aanleiding om verder in te gaan op de meerwaarde van de vrouwelijke stem in de literatuur. Geïnspireerd door de novelle Het voorval (2000) van Franse Nobelprijswinnaar Annie Ernaux concludeert ze: ‘Door het vrouwelijk perspectief komen niet alleen andere wijzen van kijken boven water, maar ook andere ervaringen, andere gebeurtenissen, andere gewaarwordingen.’

In het manifest komen diverse vrouwelijke stemmen aan het woord. De Fixdit-auteurs zijn van uiteenlopende leeftijden en een deel van hen heeft een biculturele achtergrond. Shantie Singh en Rachida Lamrabet schrijven elkaar in briefvorm over hun ervaringen als auteur en de wijze waarop hun culturele achtergrond een rol speelt bij de beoordeling van hun werk. De reacties op haar eerste roman lieten Shantie Singh zich voor het eerst in haar leven niet-Nederlands voelen, zo schrijft ze in haar bijdrage. Ze ondervond dat haar roman en zijzelf als maker in hokjes werden geplaatst. Zij omschrijft dit gevoel van als een buitenstaander te worden gezien als: ‘Alsof ik van buiten naar binnen kijk, de warmte kan voelen door het glas heen, maar wel van een afstand.’ In haar reactie op de ervaring van Singh benoemt Rachida Lamrabet dit stigmatiseren als ‘exotiseren’.  Ze concludeert: ‘Hoe harder wij als schrijvers ons ingraven in de wereld van de literatuur en hoe meer wij die opeisen om daarin te kunnen creëren, hoe harder we gestigmatiseerd worden.’

Vrouwen in een literaire wereld van witte mannen

In haar bijdrage aan Optimistische woede benadrukt Singh het belang van een rolmodel in de literaire wereld waarin ‘witte mannen […] de beste positie hebben’. Het literaire veld is, net zoals andere maatschappelijke instituties, vormgegeven door mannen, die van oudsher daarin ook de macht hebben en de hiërarchie bepalen. Mechanismen van in- en uitsluiting gaan over de vraag wie mag meedoen in de literatuur en wie niet en, nog belangrijker, wie dat bepaalt. De macht van mannen sluit vrouwen veelal buiten op een indirecte manier. Renate Dorrestein beschreef dit in 2004 in een interview in de Volkskrant als volgt:

Ik dacht bij mezelf: zo werkt het dus, kennelijk. Die mannen kennen elkaar, komen elkaar voortdurend tegen, onderhouden hun relaties. En schrijvende mannen zijn ook veel meer bereid zichzelf op de borst te kloppen: lees mijn werk, het is geweldig.

Wat in het manifest van Fixdit evenwel onderbelicht blijft, is het krachtenspel in het literaire veld. De literatuur is, zoals de Franse socioloog Pierre Bourdieu stelde, een strijdveld waarin het draait om status en erkenning. Het is geen gelijk speelveld waar iedereen die wil mag meedoen. Er heerst een felle concurrentiestrijd om een plaats op de literaire ladder. In haar essay benoemt Christine Otten de moeilijke positie van auteurs en de felle concurrentie onderling. Zij schetst een somber beeld; in de dertig jaar dat zij meedraait in de literaire wereld heeft zij gezien hoe de status van de literatuur is gedaald. Auteurs zijn actoren in een maatschappelijk economisch systeem, waarin zij vooral concurrenten van elkaar zijn in de strijd om aandacht van de media, boekhandels en literaire festivals. Door samen op te trekken, zo stelt Otten, zal in het debat over genderongelijkheid een krachtige stem klinken. Dit is de eerste stap, maar er is meer nodig om een gelijkwaardig literair veld voor alle actoren te bewerkstelligen en de hegemonie te doorbreken.

Met Optimistische woede heeft Fixdit een stem gegeven aan gedeelde ervaringen van vrouwelijke makers in het literaire systeem. Voor wie al wat langer meeloopt en eerdere discussies over vrouwen in de literatuur kent, klinken de statements en de bevindingen in Optimistische woede bekend. Zo werd in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw in de maalstroom van de tweede feministische golf volop gediscussieerd over de positie van vrouwelijke auteurs in de literatuur. Vrouwen richtten eigen tijdschriften op en begonnen uitgeverijen als Sara en De Bonte Was. Door zich als groep vrouwen te presenteren, lopen de auteurs van Fixdit het risico zich in een aparte categorie te laten wegzetten. Doeschka Meijsing waarschuwde al in 1977 in het literaire tijdschrift De Revisor voor het ontstaan van een mannenliteratuur en een vrouwenliteratuur als twee aparte genres. Zij wijst in haar essay ‘De zusjes van Shakespeare’ op het gevaar van gettovorming. Als de literatuur verwordt tot een gesloten categorie, dan kunnen we, zo voorspelde Meijsing in de jaren zeventig, in het jaar 2000 weer een volgende feministische golf in de literatuur verwachten.

Fix the system

In deze tijd, waarin het streven naar inclusiviteit veel maatschappelijke aandacht krijgt, heeft Fixdit de discussie over genderongelijkheid in de literatuur opnieuw onder de aandacht van lezers gebracht. Het manifest laat door zijn beknopte vorm van ruim honderd pagina’s en de gekozen invalshoeken slechts in beperkte mate zien dat vormen van uitsluiting in de literatuur een veelzijdig, complex en hardnekkig probleem zijn. Het is, zoals hoogleraar Maaike Meijer al in 1997 in Nederlandse Letterkunde opmerkte, een veelkoppig monster dat zich niet zo makkelijk laat verslaan en op andere momenten in een andere gedaante weer terugkeert.

Aan het manifest van Fixdit hebben uitsluitend vrouwen deelgenomen die publiceren bij mainstream uitgeverijen. In de bijdragen aan Optimistische woede staan ervaringen van vrouwelijke auteurs die al een plaats hebben bemachtigd op een tree van de literaire ladder. Het manifest ontbeert het perspectief van personen die wel willen publiceren, maar daarvan worden uitgesloten, evenals dat van mannen of andere genders en hun perspectieven. Ook voor het disability-perspectief biedt het manifest geen ruimte. Het seksisme en andere vormen van uitsluiting herkennen en benoemen is de eerste stap. Het is evenwel lastig er vat op te krijgen, laat staan het spreekwoordelijke monster te verslaan. Aan het slot van haar bijdrage aan het manifest roept Christine Otten op om vervolgstappen te zetten en de pijlen te richten op het vergroten van het blikveld van alle actoren in het literaire veld. Door naast lezers ook invloedrijke spelers als recensenten en juryleden aan te spreken, kan de ongelijkheid op meer plekken in het literaire veld worden geadresseerd.

Het is nu de taak van andere actoren in het literaire veld om het verder op te pakken – zoals Esther Jansma deed in haar rol als jurylid van de P.C. Hooftprijs. Op Neerlandistiek.nl laat Jansma namelijk met tellingen zien dat ook bij de selectie voor een oeuvreprijs vrouwelijke auteurs vaker dan statistisch te verwachten valt buiten het gezichtsveld van de jury vallen of afvallen tijdens het juryberaad. Ze heeft zich gebogen over de vraag hoe het seksisme van de grootste literaire prijs van Nederland geneutraliseerd kan worden. Ze stelde uiteindelijk een aanpak voor, die is overgenomen door de organisatie van de prijs, waarin juryleden worden geattendeerd op de cijfers en grafieken van de genderstatistieken en via verschillende ingrepen worden gemotiveerd om tijdens de jurybijeenkomsten zich bewust te zijn van de genders van de besproken kandidaten. Om tot een daadwerkelijk gelijk speelveld in de literatuur te komen, is het nodig om de ogen te openen van alle spelers: lezers, auteurs en anderen die een positie in het literaire veld innemen, zoals recensenten, juryleden en docenten. Dat het aandeel van vrouwelijke auteurs op iedere tree van de literaire ladder daalt, vraagt om acties op alle plaatsen in het literaire veld. En beperk dit niet tot vrouwen: de uitsluitingsmechanismen treffen ook andere personen die deel willen uitmaken van het literaire veld. Het is tijd voor de volgende stap, tijd voor ‘Fix the system’.

De Geus

Geplaatst op 26/01/2024

Categorie: Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.