Naar verluidt inspireerde de Ierse schrijver Paul Lynch (1977) zich op de Syrische burgeroorlog voor Lied van de profeet, een dystopische roman die beschrijft hoe Ierland in de nabije toekomst verandert in een totalitaire dictatuur. Een merkwaardige keuze, want de Syrische context valt niet zomaar naar het hedendaagse Ierland te transponeren, of toch niet door Lynch. Het voelt allemaal nogal gezocht aan, als het gedachte-experiment van iemand met te weinig verbeelding. Ik moest denken aan de romans van de Portugese reus José Saramago, waarin plotseling iedereen blind wordt of blanco stemt, waarin van de ene op de andere dag niemand nog sterft, of waarin het Iberische schiereiland zich losscheurt van het Europese vasteland en als een vlot de zee optrekt. Totaal absurde premisses, maar je twijfelt er geen moment aan.
Bij Lied van de profeet houdt de willing suspension of disbelief niet lang stand. Je denkt als lezer de hele tijd: dit is potsierlijk. Misschien omdat Lynch iets wil zeggen over deze wereld door een situatie te presenteren alsof die zich morgen zou kunnen voordoen, terwijl Saramago iets wil zeggen over deze wereld door een verzonnen droomwereld te presenteren waarvan we bij voorbaat weten dat die alleen in zijn verbeelding bestaat. Saramago’s droomwereld is duizendmaal overtuigender en interessanter dan de dit-zou-morgen-onze-realiteit-kunnen-zijn-hypothese van Lynch.
Zeemzoeterige Rebellen
We volgen de hele roman lang de lotgevallen van één gezin dat in Dublin woont. Nadat de extreemrechtse National Alliance Party de verkiezingen gewonnen heeft en via een noodwet de grondwet tijdelijk heeft opgeheven, komt vader Larry in moeilijkheden. Hij werkt voor een vakbond en wordt daarom de wacht aangezegd door pionnen van het regime, maar besluit toch deel te nemen aan een massaprotest tegen de noodwet. De moeder, Eilish, hoort dat hij op het protest is opgepakt en verneemt dan niets meer van hem; als ze uitleg gaat vragen bij de politie, komt ze niets te weten. De rest van de roman is Eilish de centrale focus van het verhaal, terwijl ze probeert zo goed en kwaad als het gaat haar vier kinderen (drie jongens en een meisje) door de moeilijke periode te gidsen. Beetje bij beetje brokkelt de Ierse rechtsstaat af. Steeds meer mensen verdwijnen zonder dat er nog iets van hen wordt vernomen. Het regime begint een schrikbewind. De vrije pers en uiteindelijk zelfs het internet worden aan banden gelegd. Protestmarsen worden te vuur en te zwaard bestreden.
Uiteindelijk begint een rebellenbeweging een tegengevecht en slagen ze erin Dublin voor een groot deel te heroveren, maar dan slaan de overheidstroepen dubbel zo hard terug. De burgeroorlog maakt slachtoffers in de straten, gebouwen worden tot puin gereduceerd door bommen, er breekt grote voedselschaarste uit. Eilish raakt haar oudste zoon Mark kwijt als die zich aansluit bij de rebellen en de rest van de roman wordt niets meer van zijn lot vernomen. Haar tweede jongste zoon Bailey wordt gemarteld en vermoord door het regime. Verdoofd door het trauma probeert ze samen met haar dochter Molly en de peuter Ben naar Noord-Ierland te vluchten, maar of dat lukt komen we niet te weten.
Geen enkele van de grote ontwikkelingen wordt als zodanig beschreven op nationaal niveau. We zien alles vanuit het perspectief van Eilish en komen alles via haar te weten. Het gezin als synecdoche voor de hele bevolking; het is een bekend procedé. En daar hoeft niets mis mee te zijn, alleen is het spijtig dat Lynch blijft steken in banale clichés en pathetische dramatiek. Soms doet Lied van de profeet denken aan rampenfilms van Roland Emmerich (of aan War of the Worlds van Spielberg), waarin we ook een clichématig gezin volgen terwijl het door een tornado, zondvloed of vuurzee wordt achtervolgd. Het soort films waarbij een puberjongen al gamend en met een koptelefoon op de achterbank zijn tong uitsteekt naar zijn vader terwijl deze hem aanmaant liever te zijn voor het kleine zusje. Volgt u bijvoorbeeld even mee met onderstaand citaat, dat het gezin beschrijft tijdens een filmavond, net vóór het onheil hen zal treffen:
Schuif eens even op, zegt Mark, die naast haar gaat zitten, hij legt zijn arm om haar schouder en ze kan zich niet herinneren wanneer ze voor het laatst met z’n allen thuis waren, Molly ineengedoken naast haar, Bailey op een zitzak ijs lepelend, Larry voor de tv, Ben slapend op haar schoot. Ah nee hè, zegt Mark, hoe vaak hebben we al naar die sentimentele shit gekeken? Ik vind het een leuke film, zegt Bailey. Ja, ik ook, zegt Molly, superschattig, ach mam, wil je nog een keer vertellen hoe jullie elkaar hebben ontmoet? Larry lacht en Mark kreunt en zegt: hoe vaak hebben we dat al moeten aanhoren, je weet toch dat papa de grote romanticus is die met een vlindernet maandenlang op mama heeft gejaagd. Dat is niet waar, zegt Eilish met een glimlach naar Larry. Nou, voor een deel wel, zegt Larry, ik ben inderdaad een romanticus en wat dat vlindernet betreft, ik deed het met een aardappelzak.
Je zou door de grond willen zakken na het lezen van zo’n zeemzoeterige banaliteit, en hopen dat de roman je niet gevolgd is. Wie vanwege Lynchs Iers paspoort hoopte op een roman met humor, hoe zwartgallig ook, is eraan voor de moeite. En de roman staat vol met dit soort van passages en woordenwisselingen. Als Mark, de oudste zoon, zijn moeder op een gegeven moment vertelt dat hij zich bij het rebellenleger wil aansluiten, ‘valt ze stil, ze zoekt maar kan de juiste woorden niet vinden. Luister eens, zegt ze, jij bent nog steeds mijn zoon, mijn tienerzoon. En wat bedoel je daarmee? vraagt hij. Ik weet niet precies wat ik daarmee bedoel, maar ik weet wel dat ik niet kan toestaan dat jou iets overkomt.’ Opnieuw trapt Lynch hier in de mimetische val: nauwkeurig kopieert hij een gesprek zoals dat in de realiteit tussen een moeder en haar zoon zou kunnen plaatsvinden, zonder te beseffen dat zo’n dialoog niet per se interessant is of het verhaal dient. Kijk naar de vroege films van de Britse regisseur Mike Leigh (Meantime, High hopes, Life is sweet, Naked) en je ziet hoe dialogen tussen doodnormale mensen over dagdagelijkse onderwerpen toch kunnen swingen als een jazz-improvisatie en bovendien de respectievelijke persoonlijkheden van de personages verder uitdiepen en gestalte geven.
Overigens leest u in bovenstaand citaat het woord ‘shit’. Ik vermoed dat die term gebezigd wordt in de brontaal, maar ik heb geen idee waarom je die niet zou vertalen in wat voor een ‘literaire roman’ moet doorgaan. Elders in de roman wordt de term ‘fuck’ ook enkele keren rechtstreeks overgenomen. Het is of de vertalers niet beseffen dat het Nederlands zelf over honderden unieke krachttermen beschikt.
Nee, heel verfijnd, gedurfd of oorspronkelijk kun je Lynch bezwaarlijk noemen. Hij lijkt een Hollywoodiaans draaiboek gedwee te volgen. Er springt niet één personage uit, niemand die op de een of andere manier charmant of bijzonder is. De dialogen zijn grijs en vaal, en vervallen zoals gezegd soms tot platitudes uit soaps. Lynch begeeft zich langs paden die zodanig zijn platgetreden dat ze intussen tot rivierbeddingen zijn verworden waar miljoenen inspiratielozen zich vertreden. Af en toe zit er een geslaagde metafoor of vergelijking bij, maar bij veel van de beeldspraak vergaloppeert Lynch zich, gaat hij op zoek naar een bombastisch register dat op nogal ongemakkelijke wijze wegzinkt in het drijfzand van de pathetiek waarop het gebouwd is. De pathetiek is soms nauwelijks te harden. Neem deze passage, waarin Eilish probeert haar kind gerust te stellen over de verdwenen vader:
Je vader is altijd bij je, zegt ze, zelfs als hij weg is, dat is wat die droom betekent, je vader kwam thuis om jou eraan te herinneren dat hij altijd hier bij jou is want je vader leeft altijd in je hart (…), zijn liefde voor jou kan niet worden weggenomen of uitgeveegd, vraag me alsjeblieft niet om dat uit te leggen, je moet gewoon geloven dat waar is want het is zo, het is een wet van het hart van de mens.
Hoewel dit empirisch niet valt te bewijzen, blijkt uit alles dat hier geen ironie aan het werk is. Er is geen enkele afstand tussen schrijver en personage. Dat wil zeggen: deze passage moet gelden als mooi, ons tot emoties aanzetten. Mij deed ze ineenkrimpen. Of neem deze ruzie tussen moeder en kinderen, die niet zou misstaan in Thuis:
Waarom doe je zo gemeen tegen me? Ze gooit nijdig haar armen in de lucht en stormt naar de deur. Bailey staat nog altijd woedend voor zijn moeder. Zie je wel, zegt hij, we zijn een gezin van niks, en ik zal je nog iets vertellen, jij bent een rotmoeder van niks, ik wou dat je niet mijn moeder was.
Een ander moment dat als doel heeft het gemoed van de lezer te doen volschieten (vermoed ik tenminste) komt dan weer regelrecht uit Signs (2003), de film van M. Night Shyamalan waarin aliens de aarde aanvallen. Daarin zit een hopeloos pathetische scène waarin de vader zijn kinderen probeert af te leiden van nakend onheil door jeugdverhalen op te halen; bij Lied van de profeet gaat Eilish hiertoe over tijdens een bommenregen: “(…) ze zoekt onder het dekbed haar moeders hand en Eilish pakt de hand (…), ze vertelt de verhalen uit haar jeugd die ze al vaker gehoord hebben, die keer dat haar zus uit een boom viel en in plaats van haar rug haar kont brak en wekenlang op een rubberen ring moest zitten”.
De episodes waarin Eilish haar dementerende vader gaat opzoeken en zijn groeiende hulpeloosheid centraal staat, voegen weinig toe aan het verhaal. Bovendien voelen ze (zoals veel in de roman) aan als déjà-vu: dit hebben we al eerder gezien, in ons taalgebied bijvoorbeeld in de roman Hersenschimmen (1984) van J. Bernlef. Als personage tekent de vader zich nooit helder af voor je geestesoog, hij blijft aan de oppervlakte, zodat zijn tegenspoed je nauwelijks raakt.
Naarmate het verhaal zijn ontknoping nadert en het totalitaire regime brutaler wordt, wordt de ongeloofwaardigheid steeds vervelender. Noem me een optimist, maar het is niet geloofwaardig dat de ene Ier de andere plotseling zou beginnen afknallen in een burgeroorlog – of misschien moeten we zeggen: het wordt niet geloofwaardig gepresenteerd door Lynch. De spiraal van geweld en terreur culmineert in de brute dood van Bailey, die Eilish laat in de roman gemarteld en vermoord terugvindt in een depot. Ergerlijke emotionele chantage van de lezer.
Tijdens het laatste kwart van de roman moest ik denken aan Soumission (2015), de controversiële roman van Michel Houellebecq die op vergelijkbare wijze verzinkt in zijn eigen onwaarschijnlijkheid en daarom geen indruk kan achterlaten. Daartegenover kan Houellebecq wel zijn unieke misantropische en politiek incorrecte humor en wereldbeschouwingen plaatsen, er spreekt tenminste een in het oog springende persoonlijkheid uit zijn boek, al is het een nogal wanstaltige persoonlijkheid.
Niet elke miskleun of vergissing hoeft aanleiding te geven tot sombere existentiële twijfels, maar het feit dat deze roman de Booker Prize wint en euforische recensies aaneenrijgt, stemt me droef te moede. Vooral zorgt het voor een groot wantrouwen. Als Frits Abrahams van NRC Handelsblad, Hans Bouman van De Volkskrant en Steven van Ammel van De Standaard der Letteren deze roman (zeer) gunstig recenseren, is hun oordeel dan wel te vertrouwen? Je bent geneigd een populistische revolutie tegen het heersend bestel en de daar opererende elites uit te roepen, want zij onderscheiden recht niet meer van krom. Lied van de profeet is de zoveelste nieuwe roman die met veel bombarie en tromgeroffel gelanceerd en ontvangen wordt en teleurstellend middelmatig blijkt.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.