Proza, Recensies

Terugblik zonder herinnering

Een andere bevrijding

Giacomo Verri (vert. Lilian Lotichius)

Eind april wijdde de krant De Morgen een artikel aan de populariteit van vertalingen van Italiaanse literatuur in Nederland en België. Zeker met de zomer voor de deur blijkt het lezende publiek storm te lopen voor auteurs als Paolo Cognetti, Roberto Camurri, Claudia Durastanti, Gianfranco Calligarich en Elsa Morante. De naam Giacomo Verri (°1973) stond niet in het lijstje. Met Een andere bevrijding (Un altro candore, 2019) verscheen eind vorig jaar ook van zijn hand een tweede titel in het Nederlands.

En ja, de verwachtingen waren best groot. Een verhaal dat zich afspeelt in de Italiaanse bergen, een boek bevolkt door partizanen (verzetsstrijders) en zwarthemden (fascisten), met aandacht voor de morele dilemma’s van oorlog en geweld en een verhaallijn over homoseksualiteit in die wereld van geharde macho’s. Bovendien verscheen het bij IJzer, een uitgeverij die de afgelopen jaren enkele prachtige boeken afleverde: taalfeesten zoals de boeken van de Oostenrijker Thomas Bernhard, die in een wervelend Nederlands geweldig overeind blijven.

Helaas wordt al wel heel gauw duidelijk dat net daar, op het vlak van de taal, de schoen bijzonder wringt. Het aantal mooie zinnen in Een andere bevrijding is op een hand te tellen, maar voor de warrige formuleringen, wankel neergezette beelden, onnauwkeurigheden en soms regelrechte fouten geldt dat niet. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt deels bij de auteur, deels bij de vertaler.

De vertaling lijdt, om te beginnen, onder een te ver doorgedreven letterlijkheid. De Nederlandse versie respecteert de grammatica en de leesbaarheid van het Nederlands veel minder dan de structuur (en zelfs de woordvolgorde) van het Italiaans. Het woord ‘invece’, bijvoorbeeld, wijst op een tegenstelling, en wordt vlot en vaak gebruikt; ‘per te lo era invece’ hoeft dan ook niet ‘voor jou was dat het tegenovergestelde’ te worden (‘voor jou was dat het wel’ is even juist). Vooral op het vlak van verwijswoorden bevat de vertaling veel slordigheden (‘het’, bijvoorbeeld, duikt geregeld op in relatie tot een mannelijk of vrouwelijk substantief). Woorden als ‘deze’, ‘die’ en ‘dat’ zijn onnatuurlijk prominent aanwezig (‘Hoeveel suiker? Dat gebruik ik niet.’).

En dan zijn er de stroeve keuzes. Hoewel Verri er ook zelf geen stijlprijs mee zal winnen, had zijn beschrijving van een vrijscène toch beter verdiend dan ‘hij besteeg haar, zonder zich al te veel te bekommeren over de positie van haar benen en de last op haar dijen, hij oogstte een slecht resultaat alhoewel hij al enige tijd het daadspel dat hij had moeten uitvoeren, gerepeteerd had’. Daadspel – ‘(…) i gesti che avrebbe dovuto compiere’ geeft nochtans niet meteen aanleiding tot dat woord.

Naar het verhaal dan. Verri opent zijn boek in 1992 met de aanrijding van een bejaarde vrouw, Donata. Terwijl ze aan haar bed is gekluisterd na het ongeval, biecht ze aan haar man Claudio op dat ze weet van zijn relatie met een andere man nog voor ze met hem trouwde. Ze stelt hem voor zijn oude liefde Franco op te bellen: ‘Het is de beste manier om je leven af te ronden.’

Claudio gehoorzaamt en brengt zo de herinneringsstroom op gang. Tenminste, dat zou je vermoeden. Wat volgt zijn echter hoofdstukken, gesitueerd in 1945, 1948 en 1973, waarin in de tegenwoordige tijd verteld wordt over allerhande episodes. Ze komen uit het leven van Claudio en een enkele keer van Franco, maar vooral ook van een hele reeks nieuwe personages – wier verhalen dan uiteindelijk, naar verwachting, in dat van elkaar en dat van Claudio schuiven. Tussendoor kom je te weten hoe het oude koppel lijdt onder het hervonden contact van de beide mannen en de vragen die daarbij, aan het einde van een leven, komen kijken. Af en toe levert dat mooie scènes op, zoals wanneer Claudio Donata in bad wast: het is zorg en geen erotiek, maar niet alleen omdat ze al zovele jaren bij elkaar zijn; Donata’s grote verdriet is net dat het voor haar man misschien altijd wel zorg was, of genegenheid, maar geen vurig verlangen.

Zulke taferelen moeten echter snel weer plaatsmaken voor de beschrijving van (dramatische) gebeurtenissen in het leven van anderen. De suggestie is dat Claudio die verhalen oprakelt of voor het eerst te horen krijgt in zijn gesprekken met Franco, maar hoe dan ook moet het voor hem vaak informatie uit tweede hand zijn. Zo kom je eigenlijk nauwelijks iets te weten over de liefde tussen Claudio en Franco, terwijl in de beschrijving van nagenoeg iedere vrouw of ieder meisje iets over haar borsten wordt gezegd. Anderen krijgen te veel ruimte en gewicht in de roman, terwijl je als lezer, door de structuur van het verhaal dat met Claudio en Donata begint en eindigt, het gevoel krijgt dat vooral hun situatie van belang is. De focus is wat dat betreft zoek, het opzet te breed; je verlangt naar minder gebeurtenissen, naar meer standpunt en reflectie op het herinneren en achteromzien.

Er is een link tussen de auteur en Donata, want zij is de muze die hem tot vertellen aanspoort. Daarbij formuleert ze helaas ook soms zeer letterlijk en lucide welke poëzie je in het opzet van het boek hoopt te zien doorschemeren tijdens het lezen – een poëzie die te maken heeft met het waarom van het terugblikken, beschouwen, een plek geven. Tegelijk grijpt Verri dat thema niet aan om zijn alwetende verteller wat karakter te geven. Hij wisselt integendeel voortdurend van register: het gaat van spreektalig naturalisme naar abstracte, soms hoogdravende beschouwing – zowel door de personages als, een keer of drie, door de verteller zelf – en geregeld verwart Verri beschrijving met directe rede (‘In het schijnsel van de ijskast heb ik een glas melk ingeschonken.’). Hij gaat nadrukkelijk op zoek naar minder voor de hand liggende beelden, wat soms een mooie vergelijking oplevert (een zucht ‘alsof dat wat ze tot dan toe hadden besproken van net zo’n nut was als de hand die de vlam tegen de wind beschermt’), maar vaker helemaal misgaat (‘(…) een gedeelte van zijn voorhoofd was opengereten en de jongen wankelde. Boven zijn oren kwamen lange dingen tevoorschijn, gelijk aan een gewei van een hert.’).

Nagenoeg het hele boek speelt zich ten slotte in Giave af, een plek die niet gekaderd wordt. Als nieuwsgierig googelende lezer (van wat tenslotte een historische roman, gebaseerd op historische bronnen, heet te zijn) kom je erachter dat het gaat om een fictief stadje, zonder dat de reden daarvoor duidelijk of voelbaar wordt – zoals er ook nergens een vorm van reflectie optreedt over het gebruik van archiefstukken, wat misschien ideeën zou kunnen aanreiken voor de betekenis van een historische roman vandaag.

‘Er is nu niets meer aan te doen. Het was de vrijheid die ons heeft gescheiden.’ Het is Claudio’s conclusie tijdens zijn laatste ontmoeting met Franco en een mooie gedachte die de kern van het boek weergeeft. Giacomo Verri heeft in Een andere bevrijding een boeiend thema te pakken, en het einde van de roman verbeeldt ook mooi het soort verlies dat te maken heeft met de onmogelijkheid van een ‘goede’ keuze in de confrontatie met tragische vragen. Daarin schuilt het potentieel van deze roman, meer dan in alle verhalen die de moeilijkheid van het leven aan de hand van andere personages laten zien. Maar bij dat alles blijft het grootste probleem toch steeds de taal. En dan valt er in de literatuur helaas weinig te redden.

 

Recensie: Een andere bevrijding van Giacomo Verri door Lennert de Vroey

IJzer, 2021
Vertaald door: Lilian Lotichius

Geplaatst op 30/05/2022

Tags: Een andere bevrijding, Giacomo Verri

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.