Proza, Recensies

Romantisch samenleven met de taalparasiet

Levensvormen

Lex Ter Braak

Ongeveer vierhonderd mensen – vrouwen, mannen en kinderen – staan om het lichaam van een gevallen boom in een bos, niet ver buiten de stad. Het is een eik, met een stamdiameter van vijfenzeventig centimeter. Met riemen en touwen hijsen ze de boom op een draagkar. Er komen geen machines aan te pas. Geen vrachtwagens, geen kettingzagen. De mannen en vrouwen beginnen te duwen en te trekken, de kinderen lopen in het rond. Wanneer ze de boom de baan op dragen, beginnen automobilisten te toeteren. De eik slaat met zijn takken in het rond, sleept over de grond en laat krassen achter op elke auto die er nog langs probeert te rijden. Wanneer ze de stad binnengaan, is het verkeer totaal stilgevallen. Sommige bestuurders keerden om. Sommigen zijn uitgestapt, en lopen nu mee in de processie. Ze grijpen een tak of een riem, en samen brengen ze de eik naar een plein. Onderweg verliest de eik bladeren, takken en eikels. Die moeten blijven liggen. Dat is met het stadsbestuur onderhandeld. Elk stukje dat van het lichaam van de boom valt, is, net als de boom zelf, heilig. Ze leggen de boom te ruste op een grote onverharde plek die is uitgegraven voor dit ritueel. Het duurt decennia voordat de boom is vergaan, en ondertussen groeien zijn zaden onbelemmerd in alle straten van de stad.

Zo zou een mogelijke uitvoering van het Boomscript er kunnen uitzien, maar het ritueel werd nooit in de praktijk gebracht. Het script is een handleiding om een oeroude traditie te laten herleven en vormt het slot van de eerste reeks fragmenten van Levensvormen (2021), een roman waarin auteur Lex Ter Braak zoekt naar een nieuwe (of oude) taal om onze relatie tot de natuur weer te geven.

Ter Braak is beeldend kunstenaar, schrijver en voormalig directeur van de Jan Van Eyck Academie in Maastricht en van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst in Amsterdam. Van zijn rijke ervaring als kunstenaar en kunstkenner maakt hij gebruik om Levensvormen te vullen met verhalen en ideeën. Hedendaagse romans zijn vaak te lineair en te Hollywood-achtig, zei Ter Braak zelf in een interview. Zijn boek is dan ook geen klassieke roman, maar een heksenketel vol magische verhalen of een stukgeslagen rariteitenkabinet. Ga zelf maar aan het brouwen of puzzelen.

Levensvormen is opgebouwd uit genummerde maar niet chronologisch gerangschikte fragmenten, vergezeld van zwart-witfoto’s. Die fragmenten zijn verhalen over ontdekkingsreizigers, 19e-eeuwse wetenschappers en kunstenaars, vleermuizen, bomen en tuinen, maar ook essayistische bedenkingen over de parasitaire relatie tussen taal en beeld, vlekken, virussen, zinkgaten en meren, bergen, grotten en het terugkerende karakter van kunst en tijd. Als omkadering – en dit is de enige zweem van een plot die je zal vinden – dient de correspondentie van de Duitse schrijver Julius Heine met de Nederlandse kunstenaar Simon Kiebert, de archeologe Anna Merstein en de milieuactiviste Frederike Gerlach, die het Boomscript werkelijkheid wil maken. In hoeverre die correspondentie fictief is, laat de schrijver in het midden. Levensvormen is een roman, maar het boek sluit af met de opmerking: ‘Alles in het boek is waar voor zover het geschreven is. Op verzoek van de betrokkenen zijn hun namen gefingeerd. Uit respect voor de werkelijkheid wordt de rest verteld zoals het is gebeurd.’

 

Ik zie overal spolia

Een van de eerste historische personages die Ter Braak opvoert is de Duits-Joodse kunsthistoricus Aby Warbug (1866-1929), die een enorme collectie boeken en kunst opbouwde, later verzameld in het Warburg Institute in Londen. Aby Warburg was een kenner van de klassieke oudheid en de renaissance. Hij was gefascineerd door spolia, wat letterlijk ‘buit’ betekent. Spolia zijn architecturale kenmerken uit een oudere cultuur die worden hergebruikt, bijvoorbeeld een kapiteel van een Ionische zuil die is ingemetseld in de muur van een Orthodoxe kerk of een fronton met Griekse ruiters in een Ottomaanse burcht. Meestal waren spolia een praktische oplossing voor een tekort aan materialen, of zelfs een toe-eigening van de beelden van een overwonnen volk. Spolia dragen echter ook iets van een eerbetoon in zich – het idee dat iets te mooi is om te vernietigen – en een erkenning dat het verleden altijd blijft voortduren.

Ter Braak breekt het begrip spolia open en gebruikt het om een denkkader over het ontstaan van kunst en betekenis neer te zetten. Elk hergebruik van een object kan als spolia geïnterpreteerd worden. De afgestroopte huid van een dier gedragen door een sjamaan, bijvoorbeeld, of de vijfduizend jaar oude ijsmummie Ötzi die een eigen museum krijgt. ‘Hoe een kunstwerk spolia van de tijd is’ noemt Ter Braak het. Ook het Mnemosyne-project van Warburg, die daarvoor een collectief geheugen van beelden en motieven aanlegde, is tegelijk een reservoir en een medium voor nieuwe kunst, en heeft dus een sterk spolia-karakter.

Hetzelfde geldt voor de fragmenten in Levensvormen zelf, want ze bevatten oude verhalen bij de vleet: over de verloren tuinen van Heligan, bijvoorbeeld, of de vleermuizenbom van Lytle Adams.

 

Terug naar de romantiek

Wat Levensvormen met die spolia wil bereiken, wordt duidelijk wanneer Ter Braak bij monde van Julius Heine een pleidooi houdt voor een herleving van de romantiek. ‘We moeten niet bang zijn om romantisch te zijn, zeker niet als we zeggen te zoeken naar een taal om onze omgang met de natuur opnieuw te bepalen. Er ligt een schat aan ervaringen en denkbeelden verbogen in de romantiek en haar taal.’

En die taal hebben we opnieuw hard nodig. Als de romantiek zich in de 19e eeuw al verzette tegen de vervreemding van de natuur door industrialisering en urbanisering, dan is eenzelfde verzet vandaag opnieuw logisch en noodzakelijk. De romantiek steunt op ‘het inzicht dat de wereld niet het vaste decor van de mens is. Zij is een transformerende kracht, waarin wij een van de vele, veranderlijke levenstekens zijn.’ Als voorbeeld van een nieuwe romantische taal haalt Ter Braak The Overstory aan van de Amerikaanse schrijver Richard Powers, een majestueus ecologisch-activistisch boek waarin bomen als tragische helden ten onder gaan aan menselijk geweld.

Zijn pleidooi sluit Julius Heine af met een oproep tot nieuwe taal en nieuwe rituelen, die gestoeld zijn op oude tradities. Het Boomscript, waarmee Heine een oud Romeins ritueel nieuw leven wil inblazen, is daar de duidelijkste neerslag van. Wanneer hij die wens voor het eerst uitspreekt, stuit hij op weerstand bij de lokale heemkundige kring. Twintig jaar later lijkt er iets veranderd te zijn, want Heine krijgt te horen dat er plots wel animo is voor het ritueel, en dat er zich elke dag nieuwe leden aanmelden omwille van zijn Boomscript. Dat Ter Braak voor de bezorger van dit pleidooi de achternaam Heine kiest, is wellicht geen toeval. Heinrich Heine was een de belangrijkste vertegenwoordigers van de Duitse romantische poëzie.

 

Ontsnappen aan de taalinfectie

Centraal in het romantische denken staat het idee dat de subjectieve ervaring belangrijker, of in ieder geval krachtiger, is dan rationaliteit. In de kunst kunnen we dan ook ontsnappen aan de rede en haar dienstmaagd, de taal, die samen de (industriële, kapitalistische, patriarchale) structuren opbouwden waarop de samenleving steunt. In Levensvormen komt het idee van taal als de werking van een parasitaire infectie meermaals naar voren. Oorspronkelijk was de mens een ‘kijkdier’, zegt Ter Braak, een wezen dat net als andere dieren de wereld enkel kon begrijpen en ervaren met zijn zintuigen. De rationaliteit, die pas later evolueerde, is een voedingsbodem waarin de parasitaire taal welig tiert. ‘Zo verspreidde het woord zich als een virus over de wereld en infecteerde het denken. Met de komst van het woord werd het land veroverd en waar het woord klonk, zonk de bijl.’

Je hebt mensen die bij een museumbezoek langer stilstaan bij het bordje met naam, datum en uitleg dan bij het kunstwerk zelf. Die mensen – ik beken: ik ben er een van – geven zich over aan de taalparasiet. Het is de taak van kunstenaars om ontsnapping aan de herseninfectie van de taal mogelijk te maken, zegt Ter Braak, en ons terug te brengen naar de ervaring van het kijkdier. Kunstenaars zijn dan ook gevaarlijk, want hun beelden slaan barsten in de taal. ‘Niet voor niets worden hun beelden binnen geloofsrichtingen, politieke systemen en maatschappelijke overtuigingen als een immanente bedreiging beschouwd, omdat het heilige woord van god en zijn gebod in het beeld niet meer geldt.’

Maar Levensvormen is geen eenzijdige afrekening met alles wat ‘rationeel’ of ‘talig’ is. Taal is niet alleen een middel om bestaande (machts)structuren te bestendigen, het is ook de enige manier om kunst leven in te blazen en in leven te houden. ‘De onoplosbare paradox […] is dat een beeld alleen kan bestaan door de taal. Zonder taal is er wel een visuele werkelijkheid maar geen beeld.’ We moeten kunnen praten over kunst voordat kunst mogelijk wordt. De bordjes in het museum zijn essentieel voor onze beleving van kunst, ook al corrumperen ze het beeld. Als de mens alleen maar een kijkdier was, maakte hij waarschijnlijk geen kunst.

Ter Braak hanteert in deze analyse van taal als “rationaliteitsinfectie” een nauw begrip van wat taal en kunst juist zijn en waarvoor ze gebruikt worden. Kunst, waaronder bijvoorbeeld de gedichten van Heinrich Heine, kan namelijk 1) zelf uit taal bestaan en 2) romantisch en anti-rationeel zijn. Je kan de rationaliteit van taal dus bestrijden met taal. Eerder dan een algemene afrekening met de taal, levert Ter Braak dus een kritiek op hoe we vandaag veel van onze taal gebruiken: als gereedschap om de werkelijkheid, en daarmee ook het verleden, in structuren te dwingen.

 

Een van de levensvormen

Ondanks de talloze verhalen die Levensvormen herbergt, is er toch een overkoepelende plot met een duidelijke plaats en tijd: de Duitse schrijver Julius Heine en de Nederlandse kunstenaar Simon Kiebert gaan met elkaar in gesprek over kunst, taal, cultuur en natuur. De fragmenten zonder spolia-karakter (om het met Ter Braaks terminologie te zeggen) spelen zich af in Berlijn tijdens een strenge lockdown. De straten zijn verlaten, tentoonstellingen en lezingen worden afgelast en de grenzen zijn dicht, wat Heine en Kiebert tot introspectie en mailverkeer dwingt.

Ter Braak schreef gelukkig geen coronaroman, maar toch voelen de verwijzingen naar het virus nu al verouderd en zelfs wat clichématig aan. Zinsneden als ‘terwijl het coronavirus om zich heen sloeg’, ‘deze geteisterde coronatijden’ en ‘de corona-sciencefiction’ doen de tenen van deze recensent krullen, ook al weet hij niet goed waarom. Misschien willen we het allemaal gewoon zo snel mogelijk vergeten, misschien heeft het coronavirus onze taal geïnfecteerd met clichés.

Ter Braak is zelf beeldend kunstenaar en zijn opvallendste werk bestaat – net als dat van Kiebert, de correspondent van Heine – uit het overschilderen van polaroids. In zijn beeldend werk zegt Ter Braak zelf in dialoog te gaan met het werk Frederic Church, een Amerikaanse landschapsschilder die onnoemelijk veel details in zijn schilderijen verwerkte. Church wil volgens Ter Braak al die details ‘laten oplossen in het geheel’.

Die veelheid van details is ook de manier waarop Levensvormen is opgebouwd. De fragmenten in de roman worden voorafgegaan door niets meer dan een nummer, als een lot in een veiling. Toch is Levensvormen wel degelijk een roman, met personages en een plot, ook al vormen die slechts een vehikel of, zo je wil, een ketel voor de heksensoep. Levensvormen zet zich af tegen de verwachtingen die je hebt van een roman en zal met zijn fragmentarische opbouw en thematiek niet iedereen aanspreken. De verhalen en ideeën die de auteur aanreikt zijn oud en nieuw tegelijk. Ze zijn op een ingenieuze – zij het cerebrale – manier met elkaar vervlochten. De achterflap omschrijft Levensvormen als ‘een fragmentatiebom van verhalen’. Maar dit is een bom die geen vernieling achterlaat, maar vruchtbare aarde.

 

Tijdens het schrijven van deze bespreking ben ik, zoals Ter Braak voorschrijft, niet bang geweest voor romantiek en luisterde ik de playlist “you’re a hopeless romantic but in the 19th century.

 

Recensie door Pieter Van de Walle

Van Oorschot, 2021

Geplaatst op 24/06/2022

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.