Filosofie, Recensies

Modernen versus aardbewoners

De constructie van de wereld. De filosofie van Bruno Latour

Arjen Kleinherenbrink

‘We zijn nooit modern geweest.’ Met die inmiddels klassiek geworden provocatie brak de in oktober vorig jaar gestorven Bruno Latour (1947-2022) door bij een groter publiek. Het is de titel van een in 1991 verschenen boek. Die titel gaf meteen aan op welk omvattend en fundamenteel niveau Latour zijn denken situeert. Hij stelt de kwalificatie waar we ons – in het Westen althans – over alle onderlinge verschillen heen mee identificeren, radicaal ter discussie. ‘Il faut être absolument moderne’, schreef de Franse dichter Arthur Rimbaud precies anderhalve eeuw geleden in zijn dichtbundel Une saison en enfer (1873). Latour zou hem nu antwoorden met: absoluut, laten we er dan maar stilaan aan beginnen! We zijn met andere woorden nog niet modern. Want als we ons ‘modern’ noemen, dan doen we dat volgens Latour zonder te beseffen wat het eigenlijk betekent. Hij geeft niet alleen een andere definitie van wat we gewoonlijk onder ‘modern’ verstaan, hij maakt ook duidelijk dat het onze denkcategorieën zijn die ons verhinderen om waarlijk modern te zijn.

 

Impasse van de moderniteit

Met zijn bijdrage tot de actor-netwerktheorie (ANT), zijn aandacht voor de ‘constructie’ van wetenschappelijke feiten en zijn ecologische bezorgdheid lijkt Latour perfect te passen in het plaatje van onze hedendaagse vernetwerkte samenleving met haar neiging tot relativisme en haar angst voor een ecologische catastrofe. Toch hebben de pogingen om zijn werk bij bepaalde eigentijdse denkstromingen in te lijven – bijvoorbeeld bij het postmodernisme (vanwege zijn vermeende relativisme) of bij het sciëntisme (vanwege het grote belang dat hij hecht aan de wetenschap) vaak geleid tot een verkeerd begrip van zijn werk. En ook zijn standpunten over ecologie die in het brandpunt van het actuele politieke debat staan, wijken vaak af van de consensus.

Met De constructie van de wereld. De filosofie van Bruno Latour heeft Arjen Kleinherenbrink, docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen, een leesbare en overzichtelijke synthese geschreven – de eerste in het Nederlandse taalgebied – van Latours denken en zijn ontwikkeling. In drie grote hoofdstukken behandelt Kleinherenbrink achtereenvolgens Latours actor-netwerktheorie, zijn wetenschapsfilosofie en zijn ecologisch denken, en legt hij met veel voorbeelden de samenhang tussen deze drie domeinen bloot. Latour was een flamboyant veelschrijver die zowel filosofische en wetenschappelijke traktaten schreef als theaterstukken en kunstcatalogi. De ene keer is zijn schriftuur academisch, de andere keer experimenteel en speels, nu eens encyclopedisch en dan weer  analytisch. Hij schrok niet terug voor uitgebreid veldwerk en ieder fenomeen, hoe onbenullig soms ook, kreeg zijn volle aandacht. Kleinherenbrink verdedigt de stelling dat Latours denken samengehouden wordt door een handvol fundamentele en originele filosofische inzichten.

Een van de belangrijkste kwaliteiten van Latours denken is dat het geen veralgemeningen verdraagt. Zijn publicaties staan vol met heterogene opsommingen en voorbeelden. Je kan zijn denken alleen maar goed uitleggen wanneer je het concreet toepast. Dat gebeurt uitvoerig in dit boek, met veel voorbeelden die voor een deel van Latour komen, maar ook door Kleinherenbrink uit de actualiteit worden gehaald. Zij maken duidelijk hoe breed de inzichten van Latour ingezet kunnen worden. Hoe concreet ook, de inzichten van Latour hebben verregaande filosofische implicaties. Hij gaat radicaal in tegen een van de centrale operaties van het westerse filosofische denken: de reductie tot de een essentie. Voorbeelden te over: de Ideeën van Plato, het cogito van Descartes, de wereldgeest bij Hegel, de wil bij Nietzsche, de vrijheid bij Sartre, de macht bij Foucault, etc. Deze denkers (en vele anderen) proberen een veelheid van verschijnselen te begrijpen door ze terug te brengen tot hun onderliggende structuren. Latour verwerpt deze gedachte. Hij is niet begaan met essenties en gegeven structuren, maar met verbindingen. Latour is een van de eerste grote filosofen die de wereld systematisch en consequent als een netwerk denkt. Dat netwerk is voor hem waar het woord ‘modern’ voor staat. En dat moeten we nog steeds in al zijn consequenties tot ons laten doordringen. Latour zegt dat we nooit ‘modern’ zijn geweest omdat in ons denken de realiteit nog steeds uiteenvalt in twee duidelijk van elkaar onderscheiden delen: aan de ene kant passieve objecten die gehoorzamen aan natuurwetten en aan de andere kant menselijke subjecten die gekenmerkt worden door vrijheid en creativiteit. Het is dit schema dat aan de basis ligt van wat we vooruitgang en technologie (‘de moderniteit’) noemen: het subject eigent zich het object toe. Dat schema heeft onze wereld voortgebracht en tegelijk tot de rand van de afgrond geduwd.

Latour beschrijft scherp de impasse waarin de kritische moderniteit terechtgekomen is. Het eerste verlichtingsproject probeerde de wereld te begrijpen en te vangen in rationele, objectieve en waardevrije termen. De mens is de drager bij uitstek van redelijkheid en vrijheid. Het tweede verlichtingsproject – een gevolg van de excessen van het eerste – probeert te onthullen hoe mensen en feiten het product zijn van achterliggende ideologieën, conventies en machtsrelaties. De mens is het tegendeel van een vrij en redelijk handelend wezen. De moderniteit plaatst ons in een double bind. De moderne mens ziet zichzelf als een product van allerlei factoren én als een opdracht om zichzelf tot een autonoom individu te ontwikkelen. Het project van de moderniteit gaat aan zijn interne spanningen ten onder.

 

Actoren, netwerken en hybriden

Om uit de ‘moderne’ impasse van subject en object, actief en passief, natuur en cultuur te breken, spreekt Latour van ‘actoren’, ‘netwerken’ en ‘hybriden’. In de jaren tachtig behoort Latour tot de grondleggers van de actor-netwerktheorie, een nieuwe theorie en methode voor sociologisch onderzoek waarbij de nadruk komt te liggen op niet-menselijke actoren. Zowat alles kan een actor zijn: barometers, duingrassen, vogelsoorten, rivierbeddingen, kometen, hartkleppen, mensen, schroevendraaiers, virusdeeltjes en supercomputers. Het is een typische latouriaanse opsomming die Arjen Kleinherenbrink hier geeft waarin de mens maar een van de vele mogelijke actoren is. Deze decentrering van het menselijke subject is essentieel voor het begrijpen van Latours filosofie. Iedere handeling gebeurt in een netwerk van actoren. Dat niet alleen mensen de stand van de wereld bepalen, is iedereen de voorbije jaren duidelijk geworden: virussen doen dat ook. En alle andere daarmee samenhangende actoren: ziekenhuizen, verpleegsters, mondmaskers, intensive care units, virologen, persconferenties, statistieken van opnames en overlijdens, gezondheidsbulletins, contact tracing apps, vaccins, etc. Actoren gaan allerlei verbindingen aan en vormen een steeds transformerend lappendeken van netwerken. Latour is gefascineerd door de verbindingen die wat we de ‘de werkelijkheid’ noemen tot stand laten komen. Alleen al de heterogene opsommingen van Latour en Kleinherenbrink openen een vaak verrassende en verfrissende blik op hoe de werkelijkheid geconstrueerd is. Ze relativeren de plek van de mens als handelend subject zonder hem volledig van de kaart te vegen. Hoe meer ‘actoren’ betrokken zijn bij de productie van een feit (dus hoe groter het ‘netwerk’ erachter is), hoe moeilijker het wordt om zo’n feit te weerleggen.

Latour zal zijn ideeën van het netwerk ook toepassen op de politiek, de democratie en de ecologie. Zo heeft hij het over ‘het parlement van de dingen’. Dat is uiteraard geen fysieke plek, maar een poging om de democratie uit te breiden naar niet-menselijke actoren. Er moet in het parlement volgens Latour niet alleen in naam van groepen mensen gesproken worden, maar ook in naam van dieren en dingen (de ozonlaag, de poolkappen, het Amazonewoud, maar ook het energieverbruik, het transport, etc.) Het parlement van de dingen maakt duidelijk dat de mens radicaal afhankelijk is van talloze objecten om hem heen om te overleven. Waarom zouden die dan niet in het parlement gerepresenteerd worden? Het parlement der dingen is geen oproep tot revolutie, maar een oproep om samenhangen en bondgenootschappen te erkennen die er altijd al waren maar door vooroordelen niet werden (h)erkend.

Er doet zich in het politieke denken van Latour een belangrijke verschuiving voor, wat kort door de bocht gesteld van een machiavellistische naar een meer moralistische houding. Terwijl hij aanvankelijk betoogde dat het erop aankwam zoveel mogelijk bondgenoten in een netwerk te vinden voor een bepaald standpunt, neemt hij later een meer moralistisch standpunt in en legt hij de nadruk op datgene of diegene die uit de samenleving gesloten wordt als motor van de politiek. Die verschuiving hangt ook samen met een verschuiving van een optimistische naar een meer nuchtere en voorzichtige visie op de toekomst. Dat heeft alles te maken met zijn beschouwingen over ecologie in het teken van de kwetsbare en complexe figuur van Gaia.

 

Antropoceen

Latour maakt hier gebruik van het begrip van het antropoceen, volgens hem het tijdperk waarin blijkt dat de gevolgen van het menselijke ingrijpen op de aarde onomkeerbaar zijn. De mens is even aanwezig op de aarde als bijvoorbeeld de vulkanen. Wij, modernen, hebben de aarde altijd als een object beschouwd, iets wat buiten ons ligt, een wingewest, een ruimte om te exploiteren en te koloniseren. We beginnen langzaam te beseffen welke crises die houding veroorzaakt heeft. Die transformatie in denken en doen is nodig om als mensheid te overleven, al heeft Latour zo zijn twijfels of we het echt wel begrijpen. Hij valt openlijk het neoliberalisme aan, dat ieder domein in de samenleving als een vrije markt wil inrichten. Het neoliberalisme ziet alles als een economisch fenomeen en zoekt de oplossing voor problemen steevast in de marktwerking. Voor Latour is de Economie (als macrofactor) de grootste vijand van de politieke ecologie omdat ze een sluier werpt over de enorme diversiteit van de actor-netwerken. Geen enkel probleem mag nog gezien worden als een zuiver economisch probleem.

De figuur van Gaia ontleent Latour aan het werk van de Britse wetenschapper James Lovelock. De kern van diens these is dat het leven op aarde geen neutrale passant is, maar de geologische en chemische samenstelling van de aarde fundamenteel beïnvloedt. Leven bestaat met andere woorden niet binnen een kader van fysische en chemische processen, maar is daar via allerlei complexe processen mee verbonden. We kunnen niet precies zeggen waar het eigene van een ‘organisme’ stopt en waar zijn ‘omgeving’ begint. Beide lopen in elkaar over. Gaia, aldus Kleinherenbrink, ‘is niets meer en niets minder dan de actor-netwerken waarin we levende en niet-levende actoren vinden die onze aarde constitueren. […] Ze is een membraan van slechts een paar kilometer dik. Het is het domein waarin levende en niet-levende entiteiten zich in complexe en kwetsbare ketens van wederzijdse afhankelijkheid met elkaar vervlechten.’ Het is een poging om niet naar de aarde te kijken als een gecomponeerd geheel, maar als een veranderlijke menigte van netwerken die nooit van buitenaf op te sommen en te beheersen zijn. Latour gaat zelfs zover dat hij het iconische beeld van de aarde als een ‘blue marble’ – de foto die Apollo 17 in 1972 van onze blauwe planeet heeft gemaakt – schadelijk vindt omdat dat de indruk geeft dat de aarde van buitenaf bestudeerd kan worden. We moeten op zoek naar een nieuwe visie van de aarde, een nieuwe verbeelding van de aarde tijdens het antropoceen. Wetenschap kan daarbij een cruciale rol spelen, maar dan moet ze daarbij haar modernistische illusies laten varen. Een genetwerkte wereld kan alleen maar genetwerkt afgebeeld worden.

Naast een nieuwe verbeelding van de aarde, moeten we ons volgens Latour ook opnieuw op de wereld situeren. Het antropoceen maakt duidelijk dat niemand van ons een ontwortelde, vrijgevochten kosmopoliet is, maar dat we vitaal afhankelijk zijn van talloze kwetsbare netwerken. Hoe situeren we ons tussen het globale dat te groot is voor onze aarde en het lokale dat te beperkt is? We mogen termen als land, volk, grond, traditie en territorium niet enkel associëren met populistische of kwaadaardige sentimenten. Latour probeert nieuwe invullingen te geven aan deze termen. Zo betekent ‘lokaal’ voor hem niet klein of beperkt maar ‘binnen een netwerk’. In plaats van de verouderde positionering van globalisering en lokalisering verdedigt hij wat hij het Aardse noemt: het besef te leven in elkaar overlappende en wederzijds afhankelijke productieketens van kwetsbare actoren. Volgens Latour leven we momenteel in een oorlogssituatie – het woord dat hij effectief gebruikt om de ernst van de ecologische situatie aan te duiden. Aardbewoners – zij die ‘aards’ willen leven – zijn in oorlog met zij die modern willen zijn. Dat is voor Latour het grote en beslissende conflict van onze tijd: modern zijn versus beseffen dat modern zijn ons naar de afgrond zal brengen.

Een van de effecten van het lezen van en over Latour is dat je zijn inzichten meteen kan toepassen op hoe je naar de wereld kijkt. Je eigen dagelijkse doen en laten in termen van zijn actor-netwerktheorie bekijken is een eye opener. In hoeverre we uit die andere kijk ook alle consequenties trekken voor een andere omgang met elkaar, de wereld en de aarde, of we met andere woorden modern willen blijven dan wel ‘aardbewoner’ willen worden, is weer een andere – zij het cruciale – vraag

 

Boom, Amsterdam, 2022
ISBN 978 90 2444 187 7
239p.

Geplaatst op 10/02/2023

Tags: Antropoceen, Arjen Kleinherenbrink, Bruno Latour, De constructie van de wereld, Ecologie, Gaia, James Lovelock, Moderniteit, Neoliberalisme

Categorie: Filosofie, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.