‘Ik ben een vluchteling, een asielzoeker. Dat zijn geen eenvoudige woorden, al klinken ze misschien zo omdat je ze zo vaak hoort.’ Dat zegt Omar Saleh, een vijfenzestigjarige vluchteling uit Zanzibar (Tanzania) die na een lange politieke gevangenschap asiel aanvraagt in Engeland. In de roman Aan zee van de Brits-Tanzaniaanse schrijver Abdulrazak Gurnah (1948) vertelt hij zijn verhaal. Dat doet ook zijn landgenoot Latif Mahmud, die als jongeling met een studiebeurs naar het voormalige communistische Oost-Duitsland reist om een opleiding tandheelkunde te volgen, maar van daaruit naar Engeland vlucht en literatuurwetenschapper en dichter wordt. Na een dramatisch verleden dat hun levens noodlottig met elkaar verstrengeld heeft, ontmoeten Omar en Latif elkaar in totaal andere levensomstandigheden opnieuw in een kleine Engelse kuststad. In een lang gesprek proberen ze de pijnlijke waarheid over hun gemeenschappelijke verleden en over hun bestaan als balling te ontrafelen en zich ermee te verzoenen. Het werk van Gurnah is opgebouwd rond woorden die je inderdaad vaak hoort maar die zelden ‘eenvoudig’ zijn: ‘vluchteling’ en ‘asielzoeker’, maar ook ‘kolonialisme’, ‘migratie’, ‘racisme’ en ‘identiteit’. Een vocabulaire voor onze wereld in wording, maar waarvan de draagwijdte en diepte vaak onbegrepen blijven.
Koloniale Schutztruppe
Gurnahs Nobelprijs voor Literatuur in 2021 kwam als een verrassing. Hij was op dat ogenblik – zeker in Vlaanderen en Nederland – een bij een kleine groep van kenners gewaardeerde, maar bij het grote publiek nauwelijks bekende auteur. Vóór de toekenning van de prijs waren twee van zijn romans in het Nederlands vertaald: Herinneringen aan mijn zwarte rotjeugd (1989, vert. M.M.Duvivier) en Paradijs (1994/2022, vert. Tinke Davids). Onlangs kwamen daar nog twee romans bij: Hiernamaals en Aan zee. Niet alleen Gurnah zelf is weinig bekend, ook – vanuit een Europees perspectief – de koloniale en postkoloniale wereld die hij in zijn romans in kaart brengt. Hij concentreert zich op de eeuwenlange en intense economische, culturele en religieuze uitwisseling rond de Indische Oceaan tussen Oost-Afrika (Tanzania, Kenia, Somalië), het Arabische schiereiland (Jemen, Oman) en India, gevolgd door de Duitse en Engelse kolonisatie, en daarna door de postkoloniale periode. Zijn personages zijn figuranten in die grote geschiedenis van handel, culturele uitwisseling, kolonisatie, geweld en migratie.
Duitsland verschijnt zelden in het rijtje van Europese kolonisatoren. Wie het over de Afrikaanse kolonisatie heeft, denkt immers in de eerste plaats aan landen als Engeland, Frankrijk, België en Portugal. Toch heeft het Duitse Keizerrijk een aantal kolonies gehad in Oost-Afrika, zij het minder lang dan de andere Europese landen. Na de Eerste Wereldoorlog werden de Duitse kolonies mandaatgebieden van de winnende Europese naties. De roman Hiernamaals speelt zich expliciet af tegen de achtergrond van de Duitse en de daaropvolgende Engelse kolonisatie van Oost-Afrika in de eerste helft van de twintigste eeuw. De hoofdpersonages Ilyas en Hamza, die familie van elkaar blijken te zijn, maken beiden deel uit van de zogenaamde Schutztruppe: inheemse soldaten (ook Askari genoemd) die meevochten met de Duitse kolonisator tegen opstandige Afrikaanse stammen. Net zoals in Aan zee en zijn andere romans slaagt Gurnah erin om in zijn verhaal de geschiedenis van de twintigste eeuw te verwerken: Ilyas vecht tijdens de Eerste Wereldoorlog aan Duitse zijde en wordt nadien actief bij de Reichskolonialbund. Vanwege een buitenechtelijke verhouding met een Duitse vrouw wordt hij op beschuldiging van ‘rassenschande’ naar het concentratiekamp Sachsenhausen gestuurd, waar hij samen met zijn zoon vermoord wordt. Die geschiedenis komt boven water omdat Hamza’s zoon na de onafhankelijkheid van Tanzania in 1963 met een beurs in West-Duitsland radiomaken gaat studeren en zich vastbijt in de merkwaardige levensgeschiedenis van zijn oom Ilyas.
Uitgescheurde bladzijde
In Hiernamaals bekommert de Duitse zendeling zich om Hamza nadat deze bij gevechten door de Schutztruppe ernstig gewond is geraakt. Hij zegt dan over de Afrikaanse kolonie:
Het is een oord dat geen enkele rol speelt in de geschiedenis van de menselijke verworvenheden en inspanningen. Je zou deze bladzijde uit de geschiedenis van de mensheid kunnen scheuren en er zou werkelijk niets veranderen. Je begrijpt waarom mensen hier zo tevreden kunnen leven, ook al worden ze door veel ziektes geplaagd.
Dat is het oordeel geweest van veel kolonialen en het is precies die taak waarvoor Gurnah zich geplaatst ziet: het schrijven van die uitgescheurde bladzijde, ervoor zorgen dat ze wel degelijk deel uitmaakt van de geschiedenis van de mensheid.
Toch vertrekt het vertellen zelf in Aan zee vanuit een problematische situatie. Hoewel Omar Saleh perfect Engels spreekt en begrijpt, gaat hij ervan uit dat het beter is dat hij doet alsof hij de taal niet machtig is. Het is een intelligente vertelstrategie van Gurnah, die vorm krijgt in ten eerste een haast grotesk gesprek tussen de vluchteling en een beambte op de luchthaven die hem ondervraagt en probeert te overtuigen geen asiel aan te vragen en ten tweede tussen de vluchteling en de mensen die hem helpen om te integreren. Het plaatst de vluchteling in de positie van ‘intellectuele voyeur’: hij begrijpt alles maar participeert niet in het gesprek, waardoor de andere personages, die denken niet verstaan te worden, zichzelf steeds meer te kijk zetten onder de harde kritische blik van de vluchteling. Gurnah houdt het Westen hier een onaangename spiegel voor.
Toch toont Gurnah zich in interviews terughoudend over het gebruik van termen als ‘world literature’, ‘postcolonial literature’, ‘Global South’, om zijn romans te karakteriseren. Als academisch specialist in postkoloniale literatuur erkent hij weliswaar het belang van deze categorieën voor wetenschappelijk onderzoek en voor marketingdoeleinden, maar als schrijver ziet hij vooral de beperkingen ervan:
They are useful to describe literature to be able to organize it, to enable postcolonial critiques, to say something about it and identify certain patterns in it. On the other hand they limit the interpretation of this kind of literature somehow, because it contains more than that description.
Natuurlijk spelen koloniale en postkoloniale machtsverhoudingen, het gewicht van de traditie versus de kracht van de moderniteit, migratie en ontheemding, racisme en identiteit, etc. een belangrijke rol in zijn romans. Al deze thema’s zijn echter opgenomen in een complex narratief netwerk waarin familiale relaties, generationele conflicten, coming of age en de algemeen menselijke emoties van schuld en schaamte, trots en afgunst, liefde en verlies een even grote rol spelen. En termen als schuld en verlies moeten ook in hun economische betekenis begrepen worden: financiële moeilijkheden, schulden en erfenissen spelen een belangrijke en soms noodlottige rol in het bestaan van Gurnahs personages.
Episch ritme
Binnen de vertellingen van en over de hoofdfiguren vertakken zich ook uitgebreide verhalen over andere personages, zodat het – zeker in Hiernamaals – bijna onmogelijk wordt om te spreken van hoofd- en nevenpersonages. Ieder leven telt voor Gurnah en krijgt zijn aandacht en compassie. Dit laatste woord is cruciaal. Gurnah blijft dicht bij zijn personages en velt geen oordelen. In Hiernamaals zijn dat opvallend veel vrouwelijke personages, wier ogenschijnlijk onspectaculaire levens veel aandacht krijgen. Hun alledaagse activiteiten – het huishouden, de zorg voor kinderen en zieken, bij elkaar op bezoek gaan – worden met veel respect en in detail beschreven en opgenomen in het overkoepelende epische ritme. Op die manier worden die levens belangrijk gemaakt. Met zijn verhaal wil Omar Saleh, naar eigen zeggen, ‘rekenschap geven van de onbeduidende drama’s die ik aanschouwd heb en waarbij ik betrokken ben geweest maar waarvan de afloop en de aanvang zich aan mij onttrekken’. Wat Gurnah als schrijver doet, is aan die ‘onbeduidende drama’s’ toch een betekenis geven.
Om dat te bereiken is een van de schrijfstrategieën van Gurnah de stapsgewijze onthulling van het lot van zijn personages. In veel gevallen is hun leven op een bepaalde manier reeds voorbij (Hiernamaals is de vertaling van Afterlives), maar de samenhang en de zin ervan moet nog onthuld worden. Die ontdekt de lezer samen met de personages in het verloop van de roman. In Aan zee is de stapsgewijze onthulling van de verstrengeling van twee levens door Gurnah kundig geconstrueerd Die onthulling is de belangrijkste motor van de vertelling. Omar en Latif vertellen hun verhaal in grote blokken. In het tweede deel van de roman vertellen ze het aan elkaar. Het gaat om twee gecultiveerde en belezen mannen – verwijzingen naar onder anderen Shakespeare, Sheherazade en Melville maken dat duidelijk – die er voor een deel in slagen hun eigen levens in een bredere context te plaatsen. In hun verhalen proberen ze niet alleen hun persoonlijke geschiedenis te begrijpen, maar ook die van de verschillende geografische werelden waarvan ze gewild en ongewild deel zijn gaan uitmaken. In Hiernamaals neemt een alwetende verteller die rol over. De personages hebben dan veel minder greep op het grotere geheel waarvan ze deel uitmaken. De gebeurtenissen overkomen hen. Ook hier hanteert de schrijver de literaire techniek van de langzame en stapsgewijze onthulling. Pas aan het einde van de roman kan de lezer het familieverhaal reconstrueren. Toch speelt de literatuur ook hier een rol: Hamza weet met de zelfgemaakte vertaling van een gedicht van de 18e-eeuwse Duitse dichter en filosoof Friedrich Schiller naar het Swahili de liefde van zijn vriendin Afiya voor zich te winnen. Misschien het bewijs van Gurnahs vertrouwen in de kracht van literatuur over de grenzen heen?
Langzame onthulling
Het vertellen staat centraal in Gurnahs romans: de (on)mogelijkheid om van de chaos van een individueel bestaan en de ontelbare indrukken, emoties en gebeurtenissen een betekenisvol geheel te maken. De personages kijken vanaf een bepaald punt terug naar hun leven. Herinnering en geheugen zijn voor hen cruciaal om zichzelf en de wereld te begrijpen, maar de herinnering is subjectief en het geheugen gebrekkig. Misschien wordt het verleden meer geconstrueerd – bewust en onbewust – dan dat het wordt herinnerd? Ook het eigen verleden is een vreemd en soms ontoegankelijk land. De personages van Gurnah vertellen geen innerlijke monoloog, maar vertellen hun verhaal in dialoog met anderen. En dat is nooit zonder eigenbelang. Omar Saleh en Latif Mahmud hebben bepaalde pijnlijke en traumatische gebeurtenissen samen beleefd; ze hebben die gebeurtenissen niet alleen persoonlijk geïnterpreteerd maar ook selectief onthouden. Door een eerlijke en open confrontatie slagen ze erin om op oudere leeftijd, na een bestaan vol verdriet, verlies en ontheemding, toch een vorm van vergeving en verlossing te vinden.
Als het drama in het werk van Gurnah de langzame onthulling van het verleden van de personages is, dan is het effect daarvan tweezijdig. Enerzijds laat Gurnah zien hoe een personage de mogelijkheid heeft om te groeien in zelfbegrip en begrip van de wereld door stapsgewijs de gebeurtenissen van het leven in een betekenisvol verhaal te gieten met besef van en respect voor de leemtes en de tekortkomingen van het geheugen. Anderzijds is die langzame en stapsgewijze bewustwording van het verleden en zijn consequenties een literaire strategie om de aandacht van lezer vast te houden via de geleidelijke onthulling van details en samenhangen. Het oordeel van de lezer wordt uitgesteld. Gurnah toont zich zowel in de psychologische analyse van de vele lagen waaruit een persoonlijkheid is opgebouwd als in de opbouw van de vertelling waarin die complexiteit gestalte krijgt, een meester.
Abdulrazak Gurnah, Hiernamaals, vertaling Lucy Schaap, Meulenhoff, Amsterdam, 2023, 380 p.
ISBN 978 90 290 9574 7
Abdulrazak Gurnah, Aan zee, vertaling Lucy Schaap, Meulenhoff, Amsterdam, 2024, 363 p.
ISBN 978 90 290 9584 6
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.