In Diamant zonder r, de vijfde dichtbundel van dichter, schrijver en beeldend kunstenaar Maria Barnas (1973), staat de Poolse grootmoeder van de dichter en de ik-figuur centraal. Of misschien schittert ze juist door haar afwezigheid:
Als het zo is
dat mijn moeder
en het is zo
dat zij de taal
van haar
moeder niet
spreekt waar is
die van mij
dan gebleven?
Met deze afwezigheid – een gebrek, om met de Franse filosoof en psychoanalyticus Jacques Lacan te spreken – opent Diamant zonder r. Het is een type afwezigheid dat later in de bundel met naam en toenaam langskomt. Het gedicht ‘Als het zo is’ introduceert de thema’s van deze bundel: taal en identiteit, en het uitspreken van een identiteit in taal. In een later gedicht schrijft het lyrisch ik:
Ik zeg niet dat ik Pools ben
al is het maar van de grond tot de knie
zoals mijn moeder tot haar navel nooit zegt dat ze Pools is zoals mijn oma
haar Pools-Duitse accent ontkent
Wat, met andere woorden, betekent het dat de grootmoeder uit Polen komt, wanneer die identiteit al generaties lang ontkend of weggemoffeld wordt?
Taal is het thema en natuurlijk de vorm van Diamant zonder r: gedichten mengen talen, spelen met de relatie tussen spreek- en schrijftaal, en wisselen stemmen met elkaar af. Het Pools is de moedertaal van de protagonist, of beter gezegd haar moeders moederstaal: de metafoor suggereert een combinatie van biologie (de moeder) en cultuur (de intergenerationele doorgave). Tegen die achtergrond roept een van de stemmen in deze bundel (geïdentificeerd als ‘DE SCHREEUW’), in het openingsgedicht, een soort prelude, om ‘EEN NIEUWE TAAL!’ Een nieuwe taal die een band met het verleden houdt, maar ook een weg de toekomst in vindt.
Een nieuwe taal, ook, om uitdrukking te geven aan een identiteit die in ontwikkeling is – de ik-figuur is bezig met een zoektocht en zoekt onder meer een identiteit die daaruit voortkomt. Daarbij is de meertaligheid van deze bundel essentieel en ook opvallend; op een paar uitzonderingen na houden de meeste dichters het bij één taal. In de gedichten in Diamant zonder r voert het Nederlands de hoofdtoon, maar wordt vergezeld door het Engels en Pools.
Het lyrisch ik gaat daarbij vaak vergelijkend en aftastend te werk. Zo begint een gedicht als volgt: ‘Thuis at home en w domu liggen ver / uit elkaar’. Drie verschillende woorden vergeleken, dezelfde betekenis: ‘thuis’. Later in het gedicht wordt ‘domu’ echter verbonden aan ‘dome’, waardoor duidelijk wordt dat ze toch ergens een gedeeld taalkundig beginpunt moeten hebben: het Latijnse ‘domus’, zo kan de lezer aanvullen. Op deze manier wordt de initiële taalkundige afstand ook weer overbrugd.
Een van de mooiste gedichten in deze bundel staat halverwege. Ik citeer ’m volledig, om het talige spel te laten zien:
Ik kan verschillende verhalen vertellen
over waar ik vandaan kom.
Zolang ik ze vertel zijn ze waar
where was I when I was
in Engeland tussen twee talen
bang voor mijn eigen mond.
Zelfs mensen die in de countryside
dat geen platteland is wonen dromen
over het leven in de countryside
ik heb ze gezien met mijn very eyes.
Wat moet ik met de heuvels die rollen
en de man die aarzelt aan de rand
die went to mow a meadow?
Waar kom ik vandaan? I don’t know
why I only find the beginnings
of an answer in this place
that is not my mother’s or her
mother’s mothers
mom
I am at the verge of
I am at a verge
I am a verge
diverging
tongue
Ook in dit gedicht fuseren taal en cultuur: de ‘ik’ die bang is voor de ‘mond’ die twee talen spreekt. In die talen liggen verhalen besloten, ‘verschillende verhalen’, over wie de ik is. Tegelijkertijd is er de angst wat die talen en die verhalen betekenen en op welke manieren zij de ik-figuur wel of niet verbinden met haar moeder en grootmoeder. Een antwoord op de vraag wie zij is, vindt ze niet in Engeland; eerder onthullen die derde taal en dat derde land een kloof in haar.
Deze meertaligheid is verknoopt met het verleden van de ik, en thematiseert dat ook. In haar eigen leven heeft ze een tijd in Engeland gewoond, wat de aanwezigheid in de gedichten van die bundel verklaart. Het Pools gaat verder terug, maar is sterker dan het Engels verknoopt met trauma en verlies. Diamant zonder r valt te lezen als een bundel over intergenerationeel doorgegeven trauma, maar meer nog gaan deze gedichten over genezen, trauma begrijpen en gekte overwinnen.
Terwijl het lyrisch ik Pools leert (‘In een online cursus heb ik geleerd sorry te zeggen. / Het begint met pr maar klinkt las zjeeprazjam’), komen beelden uit het verleden naar voren. De dood is een prominente figuur in de bundel – in NRC gebruikte Rozalie Hirs al de beschrijving ‘een dodenmars’. ‘mijn vader stierf niet toen de mijn instortte’ lezen we bijvoorbeeld, en, in een ander gedicht sturen ‘moeders’ ansichtkaarten met daarop de tekst: ‘We zijn nog niet dood. / We vonden een ander veld. / We komen terug.’ Hier geen thuis, at home of w domu, maar juist ontworteling, oorlog en communistische onderdrukking (‘De buurman is een KGB-agent’).
Diamant zonder r is, om met Freud, die andere grote psychoanalyticus, te spreken, Trauerarbeit. Hier wordt het noodzakelijke werk verricht om uit de groef van de rouw te komen. Het maakt de bundel tot een grillig werk, vol angstaanjagende beelden, nachtmerries, hallucinaties en half-werkelijkheden. Diamant zonder r is ook een overwinning: van de protagonist op het verleden en van Barnas als dichter.
Van begin tot einde zijn er verwijzingen naar diamanten, steenkool en mijnen: ze verbinden het werk van de grootvader met het dichten en staan voor de schoonheid die uit hard werk kan voortkomen. Tegelijkertijd is er is dat tweede deel van de titel, ‘zonder r’, zoals in een laat gedicht:
Het verleden is een envelop
die ergens moet liggen.
Wacht op mij
zonder adres
zonder diamant
zonder r
Eerder in hetzelfde gedicht schrijft de opa in oorlogsbrieven aan zijn vrouw ‘Daling ik mis je / Daling alles goed’, zonder de r van het Engelse darling.
‘Zmazonka’, het ei-gerecht waarnaar de grootste afdeling in de bundel is vernoemd, is ook een verbastering: wanneer de moeder van de ik het aan haar Poolse fysiotherapeut vraagt, heeft deze er nooit van gehoord. Wellicht komt de fysiotherapeut niet uit Silezië, of is het woordje ‘tussenlands’ verzonnen. Zo is ook hier weer sprake van een falen van de communicatie, waardoor de taal wederom een barrière opwerpt tussen mensen. Ook hier is echter een antwoord zonder r mogelijk: ‘zmazonka’ is een spreektalige variant op ‘smarzonka’, wat weer een variant is op ‘smażonka’. Tussen schrijfwijzen verschijnt een r, tussen spreekwijzen verdwijnt deze weer.
Taal en identiteit: verbasteringen, variaties, veelzijdigheid. Aan het einde van Diamant zonder r is het verleden het verleden en biedt de toekomst een nieuw perspectief:
P.S.
De fonkeling van een diamant is zonlicht
dat honderdvijftig miljoen kilometer
aflegde om hier te komen gevangen
en bulderend tussen geslepen
hoeken net op tijd ontsnapt
Recensie van Diamant zonder r van Maria Barnas door Jesse van Amelsvoort.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.