Geschiedenis

Wie is er nog bang voor het water?

Wij en het water

Een Nederlandse geschiedenis

Lotte Jensen

Lotte Jensen verschijnt regelmatig in de media, zeker voor een hoogleraar Nederlandse letterkunde. Ze is ook een graag gehoorde gast in radioprogramma’s en podcasts; onlangs trad ze op in een serie op YouTube over de Nederlandse cultuur en identiteit. Jensen weet geschiedenis op een toegankelijke en aansprekende manier over te brengen, niet in de laatste plaats vanwege de dwarsverbanden die ze vaak tussen het heden en verleden trekt.

Jensens recente boek, Wij en het water. Een Nederlandse geschiedenis, gaat over de eeuwenoude strijd van de Nederlanders tegen het water. In dit boek stelt ze dat watersnoodrampen een belangrijke en onderschatte factor zijn geweest voor de vorming van een gedeelde Nederlandse identiteit. Dit leidt ze af aan de manier waarop er door de eeuwen heen in de Nederlandse cultuur met watersnoodrampen is omgegaan. Jensen laat zien dat er al vanaf de vijftiende eeuw een gedeeld cultureel repertoire is opgebouwd, dat bestaat uit de herhaling van steeds dezelfde beelden, motieven en clichés in het geval van een watersnoodramp. Dit repertoire zou tot op de dag van vandaag de culturele omgang met watersnoodrampen in Nederland beïnvloeden – zie daar het dwarsverband tussen heden en verleden.

Rampen als identiteitsfactor

Wij en het water komt voort uit het onderzoeksproject ‘Dealing with Disasters: The Shaping of Local and National Identities, 1421-1890’. De hypothese van dit project is dat rampen een belangrijke rol spelen bij de identiteitsvorming van gemeenschappen, zowel op regionaal als nationaal niveau. Gezien het klimaatdebat is dit een actuele invalshoek. Bovendien is hij origineel, omdat identiteitsvorming voorheen vooral in verband is gebracht met politiek en oorlog. De veronderstelling hier is dat rampen even hechte banden in gemeenschappen kunnen aanbrengen, vanwege het gedeelde leed dat ze veroorzaken en de gemeenschappelijke veerkracht waar ze een beroep op doen. Een ramp kan dus een bron zijn van leed en trots, en daarmee als bindmiddel functioneren voor het identiteitsgevoel van een gemeenschap.

In Wij en het water vat Jensen deze formule van ‘gedeeld leed + trots = gemeenschappelijke identiteit’ samen in wat ze het ‘luctor et emergo-narratief’ noemt, naar de Latijnse wapenspreuk van Zeeland tijdens de Tachtigjarige Oorlog: ‘ik worstel en kom boven’. Deze formule loopt als een rode draad door het boek heen, omdat die zich volgens Jensen ‘door de eeuwen heen zeer krachtig in de Nederlandse culturele verbeelding heeft genesteld.’ In het boek passeren talloze watersnoodrampen de revue die zich vanaf de vijftiende eeuw hebben voorgedaan op het stukje aarde dat we nu Nederland noemen. Jensen laat zien hoe daar door de eeuwen heen cultureel uitdrukking aan is gegeven. Wat zich aanvankelijk op regionaal niveau voltrok, voordat er sprake was van een Nederlandse natiestaat, speelde vanaf de negentiende eeuw ook op nationaal niveau. Zo werd de omgang met watersnoodrampen op den duur geïntegreerd in het nationale zelfbeeld van Nederland, als een eigenschap die de Nederlanders anders maakten dan andere nationaliteiten.

In Wij en het water gaat Jensen ervan uit dat de strijd tegen het water nog altijd de kern vormt van de Nederlandse identiteit. Uit een enquête over het Nederlandse nationaliteitsbegrip maakt ze op dat ‘de strijd tegen het water er met kop en schouders boven uit[steekt]’. Hoewel we best mogen aannemen dat deze strijd ook vandaag de dag nog geassocieerd wordt met het Nederlanderschap, is er mogelijk meer materiaal nodig om te bewijzen dat de strijd tegen het water ook in de huidige tijd nog een grotere impact heeft op de nationale identiteit dan andere collectieve ervaringen of gedeelde waarden.

God schiep de wereld, maar de Nederlanders schiepen Nederland

In navolging van Imagined Communities (1983), de beroemde studie over nationalisme van de antropoloog Benedict Anderson, gaat Jensen ervan uit dat de Nederlandse woord- en beeldcultuur een spiegel vormt van een afgebakende nationale gemeenschap. Als in een cirkelwerking versterkt deze woord- en beeldcultuur, oftewel de media, het idee van een uniek Nederlands wij-gevoel: als steeds dezelfde beelden, motieven en clichés over een gemeenschap de ronde doen, dan gaan deze vanzelf onderdeel uitmaken van het zelfbeeld van die gemeenschap.

Bij zo’n breed begrip als ‘nationale woord- en beeldcultuur’ is het onontkoombaar dat er scherpe keuzes gemaakt moeten worden wat betreft de selectie van bronmateriaal. Hierbij gaat de voorkeur van de auteur vaak uit naar tekst, wat vanwege de letterkundige achtergrond van Jensen goed te verklaren is. Een lastiger punt is dat Jensen soms voorbij gaat aan de historische specificiteit van een woord- en beeldcultuur. Het is bijvoorbeeld vreemd dat Jensen al spreekt van een nationale Nederlandse woord- en beeldcultuur voor het ontstaan van de natiestaat. Zo lijkt het alsof iedere watersnood die sinds de Sint-Elisabethsvloeden van de vroege vijftiende eeuw het grondgebied van het huidige Nederland teisterde, een nationale Nederlandse aangelegenheid is – terwijl de eerste en tweede Sint-Elisabethsvloeden bijvoorbeeld vooral ook delen van het huidige België troffen. Bovendien komen de delen van Nederland die zich boven de zeespiegel bevinden en/of die nooit door watersnoodrampen zijn getroffen in Wij en het water nauwelijks aan de orde. Zo lijkt het inderdaad alsof ‘overstromingsrampen en de geschiedenis van Nederland onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden’, terwijl die rampen eerst toch vooral regionale aangelegenheden waren en pas vanaf de negentiende eeuw gezien werden als een nationale zaak.

Het is dus vooral Jensens focus op de natiestaat die Wij en het water een echte Nederlandse geschiedenis maakt, waarin ook het Nederlandse koningshuis een hoofdrol is toebedeeld. Jensen laat zien hoe de monarchie haar positie versterkte door bij een ramp als nationaal steunfiguur op te treden. Zo werd er in de getroffen gemeenschap een beroep gedaan op een gedeeld gevoel van Nederlanderschap. De nationale oriëntatie van het boek wordt verder enigszins genuanceerd door een internationaal luik. In dit hoofdstuk beschrijft Jensen de internationale solidariteit en geefcultuur die na watersnoodrampen zijn ontstaan. Hoewel deze banden tussen verschillende landen altijd gemotiveerd blijken te zijn door eigenbelang, wijst de internationale hulp bij rampen volgens Jensen op meer dan de behartiging van nationale belangen: ‘voor sommigen waren het tekenen dat er zoiets bestond als een Europees gemeenschapsgevoel of zelf wereldburgerschap’. Hoe dit bredere gemeenschapsgevoel zich verhoudt tot het Nederlandse zelfbeeld laat Jensen echter in het midden. Al met al is Wij en het water meer een cultuurhistorische onderbouwing van de relatie tussen watersnoodrampen en Nederlanderschap, dan een kritisch onderzoek ernaar.

Het trauma van 1953

De kwestie van kritisch onderzoek is ook aan de orde bij de eigentijdse parallellen die Jensen trekt. Het is bijvoorbeeld de vraag of het kindje in de dobberende wieg – een beeld dat bij vroegere watersnoodrampen steeds opnieuw opdook – werkelijk nog iconisch is als er slechts enkele hedendaagse voorbeelden van bestaan, en wel alleen in christelijke jeugdboeken. Hetzelfde geldt voor een motief als de waterwolf, een metafoor voor waterdreiging. Jensen laat zien hoe dit motief bij de vorming van de Nederlandse natie veranderde van een regionaal symbool in een nationaal symbool. Daarmee werd de waterwolf de aardsvijand van de Nederlandse leeuw, die de triomf en grootsheid van ‘het gewest Holland én de gehele Nederlandse natie’ symboliseerde. Het motief van de waterwolf speelt nog een rol in de landelijke en regionale berichtgeving over de overstroming van de Maas in 1926 en de watersnoodramp van 1953. Maar als Jensen de overstroming van Valkenburg in 2021 bespreekt, dan vindt ze het opmerkelijk dat de term waterwolf nauwelijks is gebruikt. Hoe opmerkelijk is dat echter, in een tijd waarin de mediacultuur – en, mogelijk, de Nederlandse identiteit – fundamenteel anders is dan in vroegere eeuwen? Bovendien wijzen contemporaine voorbeelden vooral terug naar de watersnoodramp van 1953. ‘De watersnood van 1953 heeft veruit de meeste materiële sporen nagelaten’, concludeert Jensen. In hoeverre andere rampen nog een rol spelen in het Nederlanderschap van vandaag, blijft de vraag.

Na ons de zondvloed

Wij en het water mondt uit in een toekomstvisie en een aanbeveling voor de huidige tijd. In het slot van het boek bespreekt Jensen de hedendaagse doorwerking van het ‘luctor et emergo’-motief, oftewel: ‘door de tijd heen de centrale boodschap van schrijvers, journalisten en kunstenaars dat de Nederlanders iedere ramp te boven konden komen, hoe moeilijk de omstandigheden ook waren’. Volgens Jensen heeft dit motief vandaag de dag een nogal hoogmoedige invulling gekregen. Een op christelijke leest geschoeid besef van kwetsbaarheid heeft plaats gemaakt voor een seculier zondebesef dat samenhangt met een ‘stevig verankerd’ gevoel van technologische superioriteit, waardoor het watergevaar door de moderne Nederlander wordt onderschat.

En dat terwijl de zeespiegel stijgt en het volgens de enkele klimatologen die ze citeert een kwestie van tijd is voordat Nederland grotendeels onder water zal staan. Lotte Jensen pleit dan ook voor een ‘ecologische variant’ van het ‘luctor et emergo’-motief, van de historische strijd tegen het water naar een nieuwe, amfibische verhouding met het water. ‘Om te kunnen meebewegen zal kwetsbaarheid weer een prominentere plaats moeten krijgen binnen het nationale narratief’, aldus het slot van Wij en het water. ‘Niet de onoverwinnelijkheid, maar de nietigheid én het adaptieve vermogen van de mensheid staan daarbij voorop. De verhalen en beelden uit het verleden laten zien hoe juist het besef van kwetsbaarheid een voedingsbodem kon zijn voor saamhorigheid.’

Een recensie door Abel van Oosterwijk over Wij en het water van Lotte Jensen.

De Bezige Bij, Amsterdam, 2022
ISBN 9789403185613
320p.

Geplaatst op 14/06/2023

Tags: Benedict Anderson, Geschiedenis, Identiteit, Klimaat, Nederland, ramp, water

Categorie: Geschiedenis

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.