Édouard Louis (1992) zoekt in zijn nieuwste boek Ze hebben mijn vader vermoord toenadering tot zijn vader. Het is in veel opzichten de tegenhanger van zijn debuut Weg met Eddy Bellegueule (2014). Stond dat verhaal in het teken van de afrekening met het homofobe milieu waarin hij geboren werd, dan wil hij hier op zoek gaan naar een verloren genegenheid. In plaats van triomfantelijk uit het geweld van de sociale wereld te stappen klaagt Louis het in dit boek aan, neemt er wraak voor. Hij gaat terug naar de wereld waar hij bij gehoord heeft – en waar hij eigenlijk nog bij wil horen. Hij wil zich opwerpen als vertegenwoordiger. Dat is anders in zijn debuut, waarin Louis, totaal murw gebeukt door zijn moeilijke jeugd, niet weet hoe snel hij zich uit de voeten moet maken. Hij ontvlucht zijn vader en zijn milieu en wordt opnieuw geboren als homo. In zijn nieuwe boek kijkt hij terug op de triomf die zijn klim op de sociale ladder betekent en peilt hij de gaten in dit genre van de bevrijdende uittocht. En in die gaten vindt hij misschien wel een nieuwe politiek.
In Ze hebben mijn vader vermoord slaat Louis een intieme toon aan en doet hij tastenderwijs verslag van zijn zoektocht naar een nieuwe verhouding tot zijn vader, die er zowel een van verwondering als van problemen is. De herinneringen die hij ophaalt, vaak gekoppeld aan jaartallen (2002, 1999, 2004), doorbreken het beeld dat hij van zijn vader heeft: naast alle vernederingen en spot heeft die hem wel degelijk ook verdedigd. Dankzij de gesprekken die Louis met zijn moeder voert, komen we bovendien te weten dat zijn vader ook een andere, gevoelige kant had. Zo komt Louis tot het inzicht dat ook zijn vader is gemaakt tot wie hij is door klassengeweld. Hij is geen boeman die moet worden verstoten, maar iemand met een geschiedenis die geschreven moet worden. Hierin zit misschien wel het belangrijkste verschil met Louis’ debuut. In Ze hebben mijn vader vermoord wordt niet in de eerste plaats het eigen, individuele verhaal verteld maar dat van een gemeenschap. Louis zelf heeft, dankzij het verlaten van zijn klasse, de mogelijkheid gekregen zijn eigen verhaal te vertellen. Zijn vader is van die mogelijkheid beroofd. Dat wil hij rechtzetten. Zijn vader behoort tot ‘een categorie mensen’, zo schrijft Louis, ‘voor wie de politiek een voortijdige dood reserveert’. Deze definitie – blootstelling aan een voortijdige dood – geldt volgens Louis niet alleen voor zijn vader. Het geldt ook voor de slachtoffers van racisme, mannelijke superioriteit, homo- en transfobie – om het even welke vorm van sociale en politieke onderdrukking. Het is de kiem van een politiek die veel verschillende mensen zou kunnen samenbrengen. Louis’ vader ziet in elk geval in dat hij meer gemeen heeft met de buitenlanders op wie hij zo scheldt dan hij altijd dacht.
Behalve een hereniging met de vader is Ze hebben mijn vader vermoord ook een regelrechte aanklacht tegen de politiek van de Franse president Macron, die hij ervan beschuldigt levens te verwoesten met neoliberaal bezuinigingsbeleid – vandaar de titel. In een prachtige en sterke combinatie van rouw en strijdlust sleept Louis het kapotte lichaam van zijn vader als het ware de trappen van het Elysée op. ‘De geschiedenis van jouw lichaam beschuldigt de politieke geschiedenis’, schrijft hij. Zolang het leven van zijn vader en vele anderen met hem gevaar loopt, kan er van een overwinning geen sprake zijn. Ze hebben mijn vader vermoord is daarmee politiek volwassener dan Louis’ debuut en een model voor wat een linkse literatuur nu kan doen: hoop geven en de strijd aangaan. Het boek versterkt de stemmen van degenen wier stem niet gehoord wordt. Louis heeft de potentie een ander soort links te populariseren, een links dat nodig is, en urgenter is dan een regressieve verdediging van een verschrompeld economisch verhaal. Louis is niet de enige die de beweging van gele hesjes heeft zien aankomen, maar je zou kunnen zeggen dat hij met dit boek een van haar speculatieve manifesten heeft geschreven. In een veelbesproken ‘draad’ op Twitter dat zomaar in Ze hebben mijn vader vermoord had kunnen staan, geeft hij de burgerlijke pers ervan langs, die de ‘gele hesjes’ heeft verketterd om haar gebruik van ‘geweld’. Maar wat betekenen een paar afgefikte auto’s in het licht van de stelselmatige uitbuiting van lichamen als dat van zijn vader? Ook ontleedt hij de hypocriete neiging van de media om de homofobie en het seksisme van de gele hesjes te veroordelen, terwijl men de ogen sluit voor dezelfde verschijnselen binnen de eigen gelederen. Louis stelt dat links zich moet aansluiten bij de gele hesjes, zich moet inspannen om het emancipatoire geluid dat erin doorklinkt te versterken, en de reactionaire kanten ervan moet proberen in te dammen, zodat het een links front kan worden dat behalve het kapitalisme ook racisme, homofobie en misogynie bestrijdt. Want het revolutionaire aan de gele hesjes, zo benadrukt Louis, is dat er mensen spreken die anders het zwijgen wordt opgelegd. Louis kiest ervoor om naar de belofte die daarvan uitgaat toe te schrijven. Zijn vader krijgt in het memorabele slot van Ze hebben mijn vader vermoord dan ook het laatste woord. En wat voor woord: revolutie. Een half jaar na verschijnen maakt het boek dit woord misschien nog wel waar ook.
Recensie: Ze hebben mijn vader vermoord van Édouard Louis door Frank Keizer.
Reacties
Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.