Proza, Recensies

De teloorgang van de Amerikaanse droom

De nacht valt altijd

Willy Vlautin (vert. Dirk-Jan Arendsman)

In zowel zijn liedjes als romans heeft de Amerikaanse schrijver en muzikant Willy Vlautin (1967) oog voor het leed van de gewone Amerikaan die buiten het systeem valt. De machteloosheid van de outcasts is grotendeels de bron van zijn inspiratie. In dat opzicht zou Willy Vlautin beschouwd kunnen worden als een hedendaagse naturalist, hetzij in een realistisch jasje. In een heldere, sobere stijl schrijft hij over kleine verschoppelingen met mentale dan wel daadwerkelijke wonden. Ze proberen zich los te maken van hun sociale milieu maar zijn niet bestand tegen de grillen van het kapitalistische Amerika, dat hen steeds onder aan de ladder houdt. Stuk voor stuk hebben Vlautins helden het hart op de juiste plaats, maar ze zitten zo gevangen in hun marginale sociaaleconomische positie dat ze het hoofd emotioneel en/of financieel amper boven water kunnen houden.

In wezen zouden ze de belichaming van ‘The American Dream’ kunnen zijn: in de hoop op een beter bestaan werken ze keihard, om uiteindelijk tot de conclusie te komen dat al het werk hooguit uitstel van executie is – aan het einde rekent het keiharde kapitalistische Amerika alsnog met hen af. Daarin zit juist de kracht van Willy Vlautins werk: de fundamentele drie-eenheid van ‘Life, Liberty and the pursuit of Happiness’, zoals onder meer Thomas Jefferson, John Adams en Benjamin Franklin die bij de Onafhankelijkheidsverklaring hadden geproclameerd, is in het Amerika van zijn verhalen en liedjes voor velen onhaalbaar. Of zijn personages nu streven naar een thuis (Charlie uit Lean on Pete (2008)), financiële stabiliteit (Freddy uit Vrij (2015)), of erkenning (Horace uit Laat me niet vallen (2018)); steeds belanden ze door een combinatie van verkeerde keuzes en het kapitalistische systeem van de regen in de drup. In het keiharde Amerika, waarin het draait om eten of gegeten worden, worden hun wonden alleen maar verder opengereten. Daarmee laat Willy Vlautin zien dat de Amerikaanse droom vooral een droom is, waar op den duur de hardwerkende underdogs teleurgesteld en verslagen uit zullen ontwaken.

Dat geldt ook voor Vlautins meest recente roman De nacht valt altijd (vertaald door Dirk-Jan Arendsman). Sterker nog, in zijn zesde roman komen bovengenoemde onderwerpen samen. Tegen de achtergrond van de toenemende woningnood en gentrificatie in Portland probeert hoofdpersonage Lynette er alles aan te doen om de financiële eindjes aan elkaar te knopen: ze heeft twee baantjes, studeert in de avonduren en zorgt ook nog voor haar verstandelijk beperkte broer. Ze spaart alles op om een hypotheek te krijgen voor het huurhuis waarin ze woont met haar broer en moeder. Terwijl Lynette alle balletjes in de lucht probeert te houden, stelt haar moeder zich passief en weerbarstig op door de hele dag rokend en tv-kijkend op de bank te liggen. Als de moeder onverschillig aangeeft dat ze afziet van het idee om hun huurhuis te kopen en Lynette dus kan fluiten naar haar moeders financiële bijdrage, wordt ze gedwongen om het geld zelf bij elkaar te sprokkelen.

Twee dagen, één nacht

Als een hedendaagse Odysseus onderneemt Lynette gedurende één nacht en twee dagen een reis langs de onderkant van de samenleving. Daarmee heeft de roman veel weg van de sociaal-realistische film Deux jour, une nuit (2014) van de gebroeders Dardenne. In beide gevallen speelt immers de macht van het kapitalisme een grote rol en heeft een vrouwelijke held twee dagen de tijd om te overleven. In zowel de Belgische film als Vlautins boek heeft de protagonist psychische klachten (gehad) en wordt gaandeweg regelmatig de suggestie gewekt dat, mocht het doel niet behaald worden, die klachten terug kunnen keren en de protagonist zelfs fataal worden. Bovendien zijn beide vrouwen afhankelijk van mensen uit hun omgeving en kloppen ze bij allerhande bekenden aan. Die onderlinge interacties zijn zowel in de film als het boek de stuwende kracht van het verhaal.

Tegelijkertijd zit daarin ook een verschil. Bij de gebroeders Dardenne staan bij die bezoeken vooral de sociaal-culturele verschillen centraal, zoals de man-vrouwverhoudingen en de multiculturele samenleving. De heldin in Deux jour, une nuit probeert haar collega’s vooral met morele en emotionele argumenten te overtuigen en speelt daarbij in op de relatie tussen haar en de ander. In De nacht valt altijd heeft Willy Vlautin een veel hardere wereld geschapen, waarin het eerder draait om de ander te bestelen dan te overreden.

Inhaligheid kent geen grens

Al vanaf de eerste pagina laat Vlautin scherp zien dat het in het huidige Amerika ieder voor zich is. Het boek opent met het motto: ‘Het punt is dat je nooit te inhalig kan zijn’. Was getekend: ‘De 45ste president van de Verenigde Staten van Amerika’. Deze uitspraak – het laatste woord in het oorspronkelijke citaat, ‘The point is that you can’t be too greedy’, had ook met ‘hebberig’ vertaald kunnen worden – stamt uit Donald Trumps eerste biografie-annex-how-to-handboek Trump: the art of the deal uit 1987. Het boek bevestigde Trumps naam als ‘self-made-miljonair’. Miljoenen exemplaren werden ervan verkocht en de pers was lovend. Door de media werd Trump (toen nog) gezien als de nieuwe belichaming van de Amerikaanse droom. De Boston Globe noemde hem zelfs een ‘moderne Midas’. Wat Trump aanraakte leek – in ieder geval in de jaren tachtig – in goud te veranderen. Nu, veertig jaar en een presidentschap later, hangt de vlag er heel anders bij. Het credo dat inhaligheid geen grenzen kent heeft in het huidige Amerika zijn weerslag gevonden. Het is een fundamentele reden waarom de Amerikanen in Vlautins verhalen zo hard en meedogenloos kunnen zijn.

Trumps uitspraak is bijna een anti-motto. In de hoop dat ze allemaal de Amerikaanse droom zullen meemaken volgen vrijwel alle personages Trumps devies op. Ze beschouwen interacties als potentiële deals, proberen over de rug van de ander voor eigen gewin te gaan en deinzen er niet voor terug om geweld te gebruiken. Dat maakt De nacht valt altijd zo aangrijpend, grimmig en treurig tegelijkertijd. Voor een paar duizend dollar gaan personages letterlijk over lijken. Ze doen precies wat Trump in de jaren tachtig zei, maar paradoxaal genoeg wordt hun Amerikaanse droom daarmee steeds meer een nachtmerrie waar ze als in een negatieve spiraal in gevangen zitten.

Dat geldt vooral voor Lynette. Al vanaf de eerste pagina lijkt haar droom om een huis en daarmee enige waardigheid te bezitten mijlenver weg. De zorg voor haar broer, de verschillende baantjes, de nachten zonder slaap houden haar gevangen, en toch slaat ze zich erdoorheen. Maar wanneer Lynettes droom door haar moeder op losse schroeven komt te staan, wordt ook zij inhalig. Ze bezoekt haar rijke minnaar, die haar voor seks betaalt, en vertelt hem hoe wanhopig ze is. De minnaar beschikt wel over het geld maar niet over de wil om haar te helpen. Sterker nog, nu ze voor het eerst  bij hem in tranen uitbarst en persoonlijk wordt, dumpt hij haar. De manier waarop hij dat doet is exemplarisch voor het huidige Amerika. Hij zegt:

‘Mijn werk slokt me de hele dag op. Daar krijg ik nooit een vrolijk telefoontje. Nooit. Maar dat is werk. Dat heb je met werk. Zo is het altijd geweest. Maar daar betalen ze me. En mijn vrouw, nou ja […] Ik spreek met jou af omdat ik daar helemaal niet over wil nadenken. Het spijt me, maar ik wil niet weten of je een broer hebt. Ik wil niet weten of je bij je moeder woont of in wat voor auto je rijdt en of je colleges volgt. […] Je bent leuk. Maar ik betaal je zodat we niet over die andere shit hoeven praten. Omdat ik die andere shit zat ben.’

Vlautin laat pijnlijk zien hoe de mens een product is geworden en menselijk contact een transactie. Wie betaald krijgt hoeft niet op warmte te rekenen. Wie zich toch kwetsbaar opstelt doorbreekt de transactie. Wanneer die minnaar haar dumpt, geeft ze hem een koekje van eigen deeg en steelt ze zijn dure auto.

Ook bij de andere mensen uit haar omgeving probeert Lynette steeds op de relatie in te spelen. Toch komt ze er elke keer achter dat iedereen om haar heen enkel de taal van het geld spreekt. De meeste personages in haar omgeving zijn zo hebzuchtig en geldbelust dat morele argumenten haar niet gaan redden – nee, wil Lynette ook maar enigszins overleven, dan moet ze net als de rest de handen laten wapperen. Sterker nog, om zich staande te houden moet ze net inhaliger dan de rest zijn. Met alle gevolgen van dien.

Een mozaïek aan liedjeshelden

Vlautin past vakkundig het sneeuwbaleffect toe. Hij maakt er zelfs een spannende lawine van. Met elke oplossing die Lynette bedenkt, creëert ze twee nieuwe problemen. Haar micro-Amerikaanse droom wordt steeds meer een nachtmerrie, zoals de titel deels voorspelt. Om daaruit te raken schakelt ze de hulp van de meest louche personen in. De tragiek is dat daarmee haar Amerikaanse nachtmerrie alleen maar groter wordt. Hiermee houdt Vlautin de spanning mooi hoog. Net wanneer het lijkt of Lynette geen foutere figuur kan treffen, klopt ze ten einde raad aan bij een nog grotere engerd. Ze wordt bedreigd, mishandeld en bestolen maar weet zich steeds ternauwernood uit de situatie te redden.

Ook op die manier lijkt Vlautin het huidige Amerika een kritische spiegel voor te houden. In zijn roman komen de vrouwen er enerzijds bekaaid van af: ze worden veelal verlaten, uitgebuit, mishandeld, of gelokt met geld en andere valse voorwendselen. In een land waarin de (toenmalige) president uitspraken doet als grab ‘em by the pussy (ook een vorm van doorgeslagen inhaligheid) is het ook niet zo raar dat de vrouwen steeds het onderspit moeten delven. Gelukkig laat Vlautin tegelijkertijd zien dat de vrouwen de overhand kunnen hebben. Zo is Lynette vaak de mannen zowel fysiek als mentaal te slim af en krijgt ze uiteindelijk van haar vriendin Shirley, die niet meegaat in die inhaligheid, de helpende hand.

Omdat de ontmoetingen tussen Lynnette en de buitenwereld het fundament van het verhaal vormen, spelen de bijfiguren een grote rol. Vlautin voert personages op die stuk voor stuk de hoofdpersonen uit zijn liedjes zouden kunnen zijn. Tijdens een interview dat hij in 2018 in TivoliVredenburg hield naar aanleiding van zijn roman Laat me niet vallen (vertaling van Don’t skip out on me), gaf hij aan dat zijn boeken vaak tot stand komen door eerst nummers over de personages te schrijven. Toen hij bijvoorbeeld de levens en problemen van de personages in het album Don’t skip out on me had samengebracht, kon hij aan zijn roman beginnen die dezelfde titel zou krijgen. Iets soortgelijks lijkt hij ook bij De nacht valt altijd te hebben gedaan. Van iedereen bij wie Lynette aanklopt krijgt de lezer een inkijkje in diens leven. Via dialogen (of eerder monologen) laat Vlautin zien wat voor leven al die underdogs leiden en welke problemen ze blijven achtervolgen. Van een ex-crimineel tot een verslaafde; de verhalen van al die verschoppelingen vormen samen een treurig maar mooi mozaïek van de huidige Amerikaanse onderlaag.

Daarin zit tegelijkertijd het enige probleem van deze roman. Vlautin laat zijn bijfiguren net iets te lang aan het woord. Ze houden graag monologen over hoe vervelend hun situatie is. Zonder dat Lynette ernaar vraagt doen ze uit de doeken hoe ze verslaafd, opgepakt of ongelukkig zijn geworden. In een liedje, waarin zij de hoofdpersonen waren geweest, had dat een aangrijpend effect gehad. In de roman doet dit helaas afbreuk aan de geloofwaardigheid. Immers, Lynette handelt veelal onder tijdsdruk. Ze moet zo snel mogelijk het geld bij elkaar krijgen en daarom heeft ze geen tijd om iemands levensverhaal aan te horen. Soms klopt ze zelfs bij een vreemde aan – hoe geloofwaardig is het dat die onbekende vervolgens diens levensverhaal aan haar vertelt zonder dat zij ernaar vraagt? Zelfs als ze ernaar vraagt zou het niet geloofwaardig zijn. Het gaat hier namelijk veelal om mannen die in de gevangenis hebben gezeten of andere fouten hebben begaan. Zouden die werkelijk aan een onbekende vrouw vertellen wat ze allemaal op hun kerfstok hebben?

Daarbij komt dat die monologen soms een onnodige moralistische ondertoon krijgen. Het is jammer dat Vlautin hiermee het tempo en de subtiele kritiek aan het begin van zijn roman enigszins onderuit haalt. Wanneer Lynette aanklopt bij Rodney, een vreemde die ze via haar louche ex kent en aan wie ze een flinke zak cocaïne wil verkopen, zou het logisch zijn dat Lynette zo snel mogelijk weg wil. In plaats daarvan begint Rodney over zijn beroep en vertelt hij over de auto’s die hij in beslag neemt. Dan begint hij zijn moralistische monoloog:

‘Een van de dingen waar je in mijn vak achter komt, is dat de meeste mensen doen alsof ze meer hebben dan ze eigenlijk hebben. Alsof ze beter zijn dan ze zijn. Het zijn ook altijd dezelfde soort mensen. Ik doe dit nou vijfentwintig jaar en het verandert nooit. Rednecks en gangsters willen rijk zijn, maar de meeste zijn niet rijk. Rednecks met hun trucks en gangsters met hun suv´s en Cadillacs. En aan de andere kant heb je de nepgasten die gewoon willen doen alsof ze witteboordenrijk zijn en die in BMW´s, Mercedessen en Audi´s rondrijden.’

Zo gaat dit maatschappelijke betoogje nog even door. In de situatie waarin zowel Rodney als Lynette verkeert – namelijk gauw drugs (ver)kopen – is het moeilijk te geloven dat iemand zo lang een semi-moralistische monoloog afsteekt. Helaas staat dit voorbeeld met Rodney niet op zichzelf. Wie Lynette ook treft; het lijkt of ze haar allemaal maar wat graag hun levensverhaal willen vertellen. Alsof Lynette in het huidige Amerika de enige is die een luisterend oor biedt (niet Amerika’s moderne Midas, maar moderne Freud). Het benadrukt weliswaar de eenzame worsteling waarin de personages zo lang verkeren, maar doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de situatie.

Willy Vlautin schrijft al goed genoeg, hij hoeft zijn personages al die maatschappijkritiek niet te laten expliciteren. Net als in zijn andere romans en muziek laat hij de ondergang van de Amerikaanse droom het beste in subtiele details zien. Wanneer hij iemands huis, oprit, woonkamer of kleding beschrijft, wordt al treffend duidelijk hoe erg zijn personages door het kapitalistische systeem worden uitgesloten. Als hij in sobere taal vertelt dat Lynette haar broertje in allerhaast voor een aftandse tv in hun smoezelige woonkamer naar de film Aladdin laat kijken, komt de deceptie van hun leven veel sterker naar voren dan in zo’n monoloog. Door de omschrijving van die woonkamer en de verwijzing naar de tekenfilm, die draait om het verlangen naar een beter en welvarender bestaan, laat Vlautin mooi zien hoe zijn personages gevangen zitten tussen de Amerikaanse droom en de harde Amerikaanse werkelijkheid. Dat hij dit thema ook in zijn muziek en andere romans heeft aangehaald doet daar helemaal geen afbreuk aan. Integendeel, met zijn sobere taal excelleert Vlautin juist in de wanhoop van de Amerikaanse onderklasse.

Recensie van De nacht valt altijd van Willy Vlautin door Pieter Olde Rikkert.

Meulenhoff, Amsterdam, 2021
Vertaald door: Dirk-Jan Arendsman
ISBN 9789029094214
224p.

Geplaatst op 30/04/2022

Tags: American Dream, Donald Trump

Categorie: Proza, Recensies

Naar boven

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je reactie zal pas verschijnen na controle op spam. Dat kan een paar uren of dagen duren.